Brief uit Londen.
Maart 1906.
In de tuinen komt de roode ribus al in kleine roode besjes te voorschijn, de crocus is al lang uit, de boomen botten uit, - 't wordt echt Lente in park en tuin.
We hebben een paar dagen gehad van echt zomersche warmte - toen sneeuw en storm en regen - nu weer zachte heerlijke lucht.
O, we kunnen de lente in Ons Londensch leven niet missen! We hebben zoo genoeg van mist en rook - en we zien reikhalzend uit naar zon en heldere lucht.
Zoo prachtig als dan die vergezichten kunnen zijn, over de Thames, van brug tot brug, met overal kerktorens oprijzend naar de blauwe hemel, en de St. Paul's boven allen uit!
Die enorme gebouwen, die je eerst in Londen zoo opvallen, spreken steeds minder en minder met hunne kolossale afmetingen, doordat de omgeving geheel gevormd wordt door even kolossale bouwwerken.
Er zijn anders reuzenhuizen, als je 't nog huizen zoudt kunnen noemen.
Zoo was ik heden in een ‘building’ van niet meer of minder dan 120 flats! Een flat is van eén verdieping, soms uit 3, tot 10 kamers bestaande, met badkamer en keuken. In dit gebouw waren de flats ook van zeer verschillende grootte.
Een prachtige en practische uitvinding, vooral voor ongetrouwde heeren! Ze bestellen door de telefoon alles wat ze noodig hebben. Tientallen gedienstigen houden alles schoon, één meid heeft een paar flats te bezorgen. Een groot restaurant op de eerste verdieping, alleén voor de inwoners! Een rookkamer, en groote salon, en eetzaal! Terwijl ieder desverkiezend alles door de bedienden op d' eigen apartementen gebracht kan krijgen.
Natuurlijk overal liften in 't gebouw, en verder allerlei wat het leven kan veraangenamen, tot een ‘hairdresser’ toe, woont er, alleén voor de inwoners.
Onnoodig te zeggen, dat dit gebouw in 't West-End is gelegen, en alleen door hen, die hooge prijzen kunnen betalen, wordt bewoond! De kamers zijn van prachtige afmetingen, keurig onderhouden, natuurlijk electrisch verlicht - en de geheele opzet ‘chique’.
Ik moest onwillekeurig een vergelijking maken tusschen deze ‘buildings’, en die werkelijk zoo gedoopte ‘buildings’ in het East-End!
Ieder, die in Londen's werkmansbuurten komt, kent de ‘buildings’. Zij zijn er van zeer verschillend gehalte.
Nette groote gebouwen van buiten - o zeker, en van binnen ook niet kwaad - maar och, wat een verschil bij de West-End building. Badkamers?.... waar zijn ze te vinden? Liften?.... trappen, - die zijn er in overvloed.
Portiers? restaurants? bediening?... Laten we maar niet doorvragen - het is ook eigentlijk heel dwaas om een lijn te willen trekken - de huurprijzen verschillen ook hemels breed - maar het komt toch wel even in een mensch op, hoè veel veèl een gefortuneerd Londenaar toch voor heeft op den armen East-Enders!
Zou er eén stad zijn, waar de contrasten zoo schreeuwend zijn?
Zóó b.v. waar het de kinderen betreft. Hoe moeielijk is het voor een arme zieke moeder, om gedurende haar ziekte, haar