dat met zijn persoonlijkheid strookt: Men moet niet langer zichzelf opwerpen tot wegbereider voor 't lage door den weg te versperren aan 't Hooge.
‘Hebt geen hart en leef! goed! maar spuw niet op wien 'n hart noodig heeft om te leven’! - ‘Koop en verkoop oesters - best! maar doe niet alsof ge zelf 'n oester waart...’ roept Multatuli den mensch toe.
Eén voorbeeld - dit wordt allengs erkent - één voorbeeld zegt meer dan boekdeelen redeneering. Dit weten we b.v. van 't voorbeeld van 'n Jezus, dat nog altijd de diepste bewondering afperst... zelfs van den Godverzaker.
Jezus werd gekruisigd - òmdat-ie 'n voorbeeld gaf? - ik weet 't niet. Maar gekruisigd heeft men hem... en gekruisigd wordt de tijdgenoot die, tegen Wet en Conventie in, 'n voorbeeld stellen wil van Liefde en Reinheid in Ziele-vereeniging. En de populatie schreeuwt 'm toe: Wat beeldt je je in? Dat je de wereld redden zult? Dat je de schunnige menschen braaf zult maken?
Malligheid! Aanstellerij! Excentriciteit.
Zóó gebeurt 't. En dat is nog 't meest wellevende, beschaafde, braafste deel, dat zóó zijn verbazing lucht.
Transponeer je de zaak op 't plebs, dan hoor je om 't hardst: 'n Mooi foefie om z'n vuile uitspattingen te bemantelen. Iemand, die zóó wetten en fatsoen met voeten durft treden is van God verlaten en vrijwel tot alles in staat.
Nog 'n stap verder, beland bij de domme, praatzieke menigte,... moet je wel goedvinden, dat 't meest redelooze gekakel je oorvlies doorboort... citaten dááruit schrijft men niet - dank zij de zeden!
't Is wèl prettig voor zoo'n nieuwe loot aan den ouden stam... betast, bestreken, toegesproken en gecritiseerd te worden door zijn naaste omgeving, de jeugdige en oudere takjes van den zelfden boom... die trotsch zijn op d'r eigen smoezelig omhulsel! -
En... of de gruwelen van de huwelijken van dezen dag zullen afnemen bij de erkenning van het Vrije huwelijk... och, lieve behouders, dat hangt van U af.
Gij hebt 't in uw hand om mee te werken aan elke poging, die het betere pleegt te decreteeren. En aan U de schuld als elke poging tot verbetering van veel onreins en onedels zònder vruchten blijft... dank zij uw negatief, orthodox, oppositie-voeren. Moet Gij dan vragen wat men meent te bereiken?
Stel die vraag niet; respecteer de Edele poging - en helpt mede. Kunt Ge dit niet; wilt Ge dit niet; wenscht Ge dat niet - goed! dat is Uw zaak - maar bestrijdt niet. Als Ge dàt doet, dan moet Ge kunnen verwachten, dat de tegen-agitatie niet op zich wachten laat. Op uwe actie zal reactie onvermijdelijk zijn. En dat is ònze zaak.
Uw oppositie, zooals elke oppositie, tegen het nieuwe, kan (of màg) alleen voortspruiten uit uwe rijpe overtuiging, dat er iets gewild wordt wat naar Uw inzichten onmogelijk is. Stelt ge er prijs op om U eerlijk te meten met den persoon, die tegenover U staat in die opvatting, dan gebiedt Uw plicht, om hem niet tegen te werken. Als twee menschen 'n wedloop houden: de eene, omdat-ie zegt in zóóveel minuten zóóveel 100 meters te kunnen afleggen; de ander, omdat-ie meent, dat dit onmogelijk is - dan is de laatste zwakker dan de eerste, als hij onder 't loopen den partner 'n blok hout voor de voeten werpt, om hem te doen struikelen, tengevolge waarvan hij de weddenschap moet verliezen.
En zulke wedloopen worden elken dag op geestelijk gebied ondernomen. Mij dunkt, dat de betwister, door zijn geniepige streken om den ander niet-te-doen slagen, zijn infaamheid slechts twee grondmotieven kan bezorgen:
1o. dat-ie tegen beter-weten-in betwist; of
2o. dat-ie niet kan dulden, dat z'n betweterij aan de kaak wordt gesteld en gelogenstraft.
Keer nu tot U zelf en vraag of 't zóó is in de werkelijkheid.
Daarenboven zij nog gezegd, dat 't beginsel der vrije-liefde óók haar oorsprong vindt in den menschelijken drang naar vrijheid. Niet 'n onbesuisd verlangen naar bandeloosheid, maar om althans het besef, dat de vrouw in het wettig-huwelijk 'n minderheid vormt en onderworpen is aan den wil des mans, te doen ophouden. Die strijd heeft eeuwen geduurd, maar eindelijk begint men te durven. Eindelijk komt 't dan toch op den voorgrond, dat de vrouw een andere plaats toekomt dan de mannen aan haar - bij de gratie - hebben afgestaan.
(Wordt vervolgd.)