De aanhef van Uw schrijven was volkomen correct, maar gij hebt mij heel juist beoordeeld, door te begrijpen dat ik mij over zulke futiliteiten niet bekommer, en er mij volstrekt niet in verdiep, of mijn correspondenten mij willen betitelen met mevrouw, mejuffrouw, freule, of, zooals 't mij van socialistische zijde dikwijls gebeurt, met: Anna de Savornin Lohman, zonder anderen aanhef.
Abonnée (Gr:) - Ik schrik elken keer, wanneer ik Uw handschrift zie, (mij overigens recht welkom), omdat ik vrees het rechtmatig verwijt te zullen lezen, dat ik U zoolang laat wachten op dat bedoelde artikel. Overstelping van stof is de eenige oorzaak. - Wilt gij mij toestaan Uw laatsten brief, met weglating van Uw naam en van bijzonderheden die U zouden doen herkennen, over te nemen in dit Blad? Hij is zóó leerzaam voor hedendaagsche jonge meisjes, en zoo volkomen wáár, dat ik dit getuigenis zoo graag onder veler oogen en aandacht zou brengen.
Mevr: B. de Gr: - Uw bijdrage is terecht. Zij was bij de nog niet gelezen copie. Ik zal de volgende week een verslag geven van de aangenomen en geweigerde bijdragen; tot zoo lang stel ik dus de lezing van Uw werk nog uit. - Een ‘lange brief’ was er niet bij, wel een carte de corr: - Dank voor Uw vriendelijk bezoek ten mijnent: ik was nog uit de stad. Wat het slot van Uw schrijven betreft, lieve mevrouw, ik heb gelukkig een harde huid; als die door zulke kogeltjes kon worden doorboord, dan had ik 't allang afgelegd!
Carlo. - Bij Paddestoelen zoudt gij mij niet gevonden hebben; ik was afwezig wegens ziekte. De Veroveraar zag ik met veel genoegen; het was een interessante avond. Ja, dat is inderdaad het beste wat gij doen kunt ‘niet te veel gelooven van de complimenten die men U maakt onder vier oogen.’ - Op dat punt is beloven zoo gemakkelijk; de uitvoering der belofte ligt in andere handen dan die van hem, welke U al dat succes voorspiegelt. En zoo kan hij U gemakkelijk wat wijsmaken! Intusschen: ‘Ende desespereert niet’! Gij zoudt niet de eerste zijn, die, na lang heen en weer te zijn gestuurd, ten slotte sláágdet op onverwachte wijze. Wat het mij komen voorlezen betreft, neen dat liever niet. Ik kan veel beter oordeelen als ik zelve lees, dan wanneer de auteur zijn werk komt vóórlezen. Doe ik U er genoegen mee, dan wil ik het gaarne ter lezing ontvangen.
Wat Uw vraag aangaat over dat uitgeven van Uw werk, gij moet daarover met den heer Veen-zelf spreken. Ik denk wel niet, dat hij het doen zal, maar ik kan U daarin niet van raad dienen; wel kan ik U beslist ontraden iets van dien aard op eigen kosten uit te geven. Dat zal U stellig veel kosten, en weinig voldoening verschaffen.
Bekroonde opstellen kunt gij niet elders ter plaatsing aanbieden. Zij blijven het eigendom van den uitgever. Dat er van U niets is geplaatst in den laatsten tijd, komt omdat er van U veel copie is, en anderen ook 'n beurt moeten hebben; er is altijd enorm veel voorraad.
Felix II. - Het is, wegens gebrek aan plaatsruimte, niet mogelijk een zoo lange beschouwing op te nemen over een reeds in de boekbeschouwing uitvoerig besproken boek. Wat de zaak betreft waarover het gaat, de schrijfster van dat ingez: stuk heeft het speciaal over gebrek aan kennis van Indië, niet over de letterkundige waarde. Een andere corr: van me, eveneens zeer bekend met Indië, bevestigt dit vonnis in een zooeven ontvangen brief. Zie hieronder corr: aan E.O.
E.O. - Ja zeker, Uw stukje ontving ik, en gaarne plaats ik het. Proef zal U-zelve worden toegezonden. - Met belangstelling las ik Uw oordeel over Aug: de Wit. Ik neem het hieronder over:
‘Wat heeft 't me genoegen gedaan in 't laatste nummer uit Indië een beoordeeling - neen veroordeeling - van Augusta de Wit's kennis van Indië te lezen; ik ben 't volkomen met de schrijfster eens; al wat Augusta de Wit over Indië zegt, is totaal valsch. Dit staat natuurlijk buiten haar kunst, die ik zeer hoog acht. Het is zeer moeielijk om in 't karakter van de bevolking door te dringen, en eischt hetmeesterschap over de taal en een langdurige studie. Thérèse Hoven met haar oppervlakkig gebabbel over de Europeanen in Indië is lang zoo hinderlijk niet, schoon zij bijna altijd de plank misslaat, als A. de Wit met haar kunst. Couperus' Stille Kracht getuigt van veel meer ware kennis.
No. 10. - Een stuk ter grootte van 7 kol: kan ik heel goed plaatsen; óók wel als hoofdartikel; om U ter wille te zijn, óók spoedig. Maar... eerst moet ik 't lezen, om te beoordeelen of de inhoud zich leent tot 'n redactie-artikel. Zendt het dus zoo spoedig mogelijk. Gemakshalve is de correctie door den corrector aan te bevelen boven opzenden aan U. Een paar afdrukjes zal ik U met genoegen doen toekomen. (gratis)
In dit Blad iets schrijven, in antwoord op dien daarin opgenomen brief van mevr: Langen, sta ik U gaarne toe. Maar de zaak is nu al zoo lang geleden, dat gij het nummer, waarin de brief voorkomt, wel nauwkeurig moogt vermelden in Uw repliek.
Ik geloof dat gij veel te veel waarde hecht aan hetgeen men leutert tegen officieele bezoekers van tentoonstellingen, etc. De Keizerin van Duitschland moet toch wàt zeggen bij zoo'n gelegenheid; en de meneer die haar rondleidt moet ook wat antwoorden. Maar ze weten allebei wel, dat de Keizer net zoo min een sociale questie ineens kan oplossen, als een ander dat kan. Met den Keizer er over ‘spreken’ is overigens een typische raad. Spreken erover kunnen ze bij ons ook. Spreken doen ze in de Tweede Kamer tot in het oneindige, leuterkousen, kletsen, elkaar knollen, voor citroenen verkoopen. Hebt ge wel eens een Kamer-zitting bijgewoond? Dat is een heel interessant gezicht. Een der afgevaardigden staat gemoedelijk te causeeren, of te stotteren, al naar gelang zijn meer of minder groot redenaars-talent. En ondertusschen amuseert de rest zich met onderling gekeuvel, 't gebruik van ververschingen in de koffiekamer, slapen, of, en dat is nog de meest degelijke categorie, 't afdoen van eigen particuliere, werkzaamheden: brieven schrijven en lezen, couranten bestudeeren, enz, enz. Dat heet dan: 's Lands belangen behartigen!
Monica. - Op die briefkaart schreef ik ‘geestelijke’ liefde; dat is het woord, dat gij niet hebt kunnen lezen. Het is echter nog geen huwelijk; het was slechts een ontboezeming over zulk een z.i. mogelijk huwelijksgeluk. Sla de vroegere Lelie's maar na, dan zult gij het bewuste ingez: stuk zeker vinden. - Ik wil U gaarne verder van dienst zijn; gij behoeft geen excuses te maken.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged: