Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Hollandsche Lelie. Jaargang 19 (1905-1906)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
Afbeelding van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19Toon afbeelding van titelpagina van De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (9.70 MB)

Scans (102.45 MB)

ebook (6.51 MB)

XML (4.20 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

I. De weldadigheidsavond in Odéon.

Toen men Zaterdagavond j.l. Odéon bezocht, dacht men onwillekeurig aan het motto, dat aan het hoofd van de Hollandsche Lelie is geplaatst:

 
Bloemen strooiende op uw wegen,
 
Liefde wevende in uw lot.

Wat stroomde daar een schare binnen! Wat hadden velen gevolg gegeven aan de oproeping van Mejuffrouw M. Huffstadt, die, bijgestaan door een flinken staf, waarlijk met voldoening kan terugzien op het welslagen van dezen weldadigheidsavond ten bate van de Amsterdamsche Vereeniging tot Bestrijding der Tuberculose.

Een goed gekozen programma was saamgesteld, het wisselde af in tooneelspel, zang en dans; alle medewerkenden bewezen berekend te zijn voor

[pagina 650]
[p. 650]

de taak, die zij op zich genomen hadden. Ook de verkoopsters van programmas en bloemen deden hun best hun waar van de hand te zetten, om met een flinke bijdrage de oogst te helpen vermeerderen. Dat een hal moest volgen, is bij zulke gelegenheden een uitgemaakte zaak; het verhoogt de gezelligheid, het vermeerdert de kennismaking. Menig dansje werd er dan ook uitgevoerd, tot men laat - laat uiteenging met een - tot wederziens! Ik meende zoo iets te hooren mompelen van eene herhaling in den volgenden winter.

Toen men in het morgenuur de witbesneeuwde straten weêr betrad, dacht ik weêr aan het motto, want

 
Er is waarheid in gelegen,
 
Is liefde niet 't hoogst gebod?
 
Bloemen strooien, liefde weven,
 
Dat is weldoen, dat is plicht,
 
't Leven tooien, 't leven leven
 
Is een taak, die 't lot verlicht.
 
Bloemen strooien op de wegen
 
Waar de nood om hulpe schreit,
 
Liefde weven, strekk' ten zegen
 
Waar zij mild haar gaven spreidt,
 
Meê te voelen voor de armen
 
Waar het noodige ontbreekt,
 
Bloemen strooien, zich erbarmen
 
Waar m'om liefde en deernis smeekt.
 
 
 
LYNCEUS.

II. Sneek, den 14 Maart 1906.

Geachte Freule.

 

Hoewel mijn schrijven aan U niet voor publicatie bedoeld was, kan ik mij zeer goed er mee vereenigen, dat U mijn opmerking onder de oogen van uwe lezeressen hebt willen brengen. Des gevraagd had ik ook zeker geen bezwaar er tegen gehad. Misschien had ik een enkel punt iets meer uitgewerkt, omdat ik van al uwe abonné's niet dezelfde geestesgaven als bij U mag verwachten.

Toch blijkt mij uit uw noot, dat ook U mijn bedoeling niet begrepen heeft, althans uw verweer gaat meer naast dan tegen mijn bezwaar. Want uwe opmerking, dat een woord ook wel gebruikt mag worden al komt het in geen woordenboek voor, staat ook in mijn schrijven.

Maar m.i. is het gebruik van zulk een woord alleen nuttig en goed, wanneer daardoor beter, kernachtiger of korter een voorstelling of indruk wordt weergegeven. In 't gegeven geval kan zulks niet van toepassing zijn. Een gemengd gevoel van wanhoop en tweestrijd wordt niet uitgedrukt door een schreeuw als die van een fruitventer.

Zoover ik mij herinneren kan, hoorde ik van joodsche of andere appelventers niet geluiden, die ook maar in de verte doen denken aan gevoelens, zooals die in het feuilleton moeten worden weergegeven. Het woord appeljood was hier dus misplaatst, en daarom ‘om het op zulke wijze (d.w.z. onnoodig) op den voorgrond schuiven van het geloof was het, dat ik U, geachte redactrice, mijn opmerking zond.

Ik hoop, dat ik mij thans duidelijk heb uitgedrukt. Misschien begrijpt U mij nog beter, als ik aldus zeg: Indien in de bewuste zin het woord fruitventer had gestaan, dan had ik zulks leelijk en zinstorend gevonden; nu ik het woord appeljood las, ontstemde het mij bovendien.

Dat er in veel smadelijker zin over andere gelooven geschreven wordt, verandert voor mij aan de zaak niets. Dat in zulke gevallen de betrokkenen niet ‘in het harnas vliegen’ en ik dit in mijn geval wel deed, ligt zeker aan het verschil van temperament. Ik ben misschien wat te gevoelig, maar de betrokkenen zijn dan ook al erg ongevoelig. Indien zij voor geen beleediging vatbaar zijn, vind ik hen erg koud, en ruil liefst niet van karakter om.

Ik geef U gaarne het recht ook bovenstaand schrijven als ingez. stuk te plaatsen.

Met de meeste hoogachting

Uw Dv. Dienaresse

 

LIA.

Juist toén ik dezen brief klaar had, kwam ik in 't bezit der Lelie, en las daarin de op mijn schrijven ingezonden stukken.
Uit de woorden van Stella Mara bleek mij tot mijn genoegen, dat ook anderen gevoelen zooals ik. De geachte schrijfster gaat nog verder dan ik deed, en keurt in ieder geval de bewuste woorden af. Ik deed dit nog maar, nu het woord verkeerd, dus onnoodig gebruikt werd.
De Gr. abonnée zij opgemerkt, dat ik geen oogenblik gedacht (en ook niet geschreven) heb over hatelijke bedoelingen. Overigens verwijs ik haar naar mijn brief, speciaal ook naar hetgeen ik daarin schreef over verschil van temperament.

III.

Mijn dank aan de warme dierenvrienden:

Mej: F.H. Meindersma te 's Gravenhage.

Mevr: van Heerdt te 's Gravenhage.

Mevr: J.A. Focquin De Weerdt te 's Gravenhage.

Mej: Jeanette G.J.v. Steijn te Breda.

Mevr: J. Sillevis v. E. Nieukerk te Bussum.

Mej: Annie Wilmes te Hoorn.

Mevr: Bel te Amsterdam.

Mevr: v. Otterloo v. Galen te Nijmegen.

Mevr: Weijler v. Otterloo te Amsterdam.

Mej: Sophie v. Veen te Ede.

Den Heer D.P. Nieuwaal te Hellendoorn.

Den Heer De Kruyff te Bergen op Zoom.

die zich over het arme Foxje hebben willen erbarmen.

Door goede voeding en verzorging is het arme dier reeds veel bijgekomen, en blijkt het een aardig, vroolijk en gehoorzaam hondje te zijn.

Mej: Meindersma zal Foxje nu een goed huis bezorgen. Haar groote bereidvaardigheid en tegemoetkoming heeft mij zeer getroffen.

Ook Mevr: Focquin ben ik zeer dankbaar voor haar aangeboden hulp.

De vele aanvragen deden ons een blik slaan in warme harten.

 

Mevr: Th. v.d. MEIJ-UNGER.

 

Leersum, 28 Maart.

[pagina 651]
[p. 651]

IV.

Amsterdam, N.S.Z. 22.3.'06.

 

Zeer geachte Redactrice.

 

Uw laatste schets over trouwen en nog wat, in verband brengende met de onlangs geuite klacht, dat zoo weinig beschaafde meisjes verpleegster worden, bracht mij op de volgende gedachte.

Ouders, wier dochters in de termen vallen klein-ambtenaartjes te huwen, zijn gewoonlijk niet in staat, die meisjes op een huishoudschool te doen. De mama's zijn vrouwen, die in 't begin van hun trouwen types waren, zooals gij die beschrijft.

En nu vinden ze nog, dat de meisjes te veel huissloofje zouden worden, en (minder spoedig aan den man zouden komen) als ze thuisblijvende mama flink zouden terzijde staan. Ze moeten borduren, lezen en musiceeren.

Maar nu kan ik mij voorstellen dat er meisjes zijn, die (als) verlangen flink te zijn, die, mochten ze eens trouwen, wenschen goede huishoudsters te zijn. En nu geloof ik, dat het ziekenhuis een uitstekende school voor die meisjes zou zijn. Zij behoeven zich niet te schamen dat het niet speciaal de zieken zijn, die hen aantrekken verpleegster te worden. Er zijn er die zuster worden met heel wat egoistischer bijbedoelingen, dan het verlangen, een goede huisvrouw te kunnen worden. In een ziekenhuis leeren de meisjes werken en niet op werken neerzien.

Zij leeren daar, uit wat zij om zich zien, dat een vrouw met beperkt inkomen, zelf huishoudster moet zijn en geen modepopje.

Wanneer de meisjes geen lust hebben het vak van verpleegster uit te oefenen, wel, zij kunnen tijdens hun verloving in een ziekenhuis gaan als leerling-verpleegster. Zij moeten toch gewoonlijk een à drie jaar wachten voor zij aan een huwelijk kunnen denken.

Wanneer mijn gedachten verwezenlijkt worden, zullen de ziekenhuizen, de meisjes en de toekomstige echtgenooten, er op vooruitgaan.

 

Hoogachtend

 

Uw dw.

 

Zuster B.

Abbonnée H.L.


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • Helena van Roggen-Blomhert


datums

  • 14 maart 1906

  • 28 maart 1906

  • 22 maart 1906