koninklijke kapel, waar de inzegening plaats vond en waar, behalve een mooie preek van den hofpredikant Ds. Dryander, het Domchor met zijn onvergelijkelijk gezang de kring van aanwezigen in de rechte stemming van het oogenblik bracht.
Dat de Keizerlijke grijze bruid, en de jeugdige Hertogin kostbare bruidstoiletten droegen, spreekt vanzelf. Het bruidskleed der Hertogin Sofie Charlotte was eenige dagen van te voren in de Kunsthandlung van Keller en Reiner tentoongesteld geweest in een hoogen glazen kast opgesloten, buitengewoon smaakvol gearrangeerd met touffes van Lafrance rozen en viooltjes. Het zilverbestikte kleed met zijn vier meter langen Coursleep, vertoonde zich als een waar kunstwerk; alles was met de hand vervaardigd, elk zilver mirtenbloempje en knopje, en volgens speciale teekeningen uitgevoerd in een Berlijnsch atelier. Terwijl het bruidskleed der Duitsche Kroonprinses uit Rusland afkomstig was en uit buitengewoon kostbaar en zeldzaam zilverbrocaat bestond dat alleen ginds gemaakt werd en hoogst teer en ontvankelijk bleek voor stof en vocht. Ook dit toilet, tesamen met de bruidsgeschenken uit het geheele Rijk, werden, kortelings geleden, in een der lichthoven van het Kunstgewerke Museum tentoongesteld. Die tentoonstelling, die drie weken duurde, (behalve het bruidskleed dat slechts voor drie dagen werd afgestaan) was tendienste van Weldadigheidsdoeleinden georganiseerd en bracht, bij tamelijk hoog entrée, dagelijks de som binnen van tusschen 2-3000 mark! Wat men dan ook ginds tezien kreeg: die collectie van zilveren, gouden en brillanten sieraden, oude gobelins, porcelein, en duizend andere kostbaarheden en eigenaardigheden méér - dat gaat alle beschrijving te boven! Grappig was, dat het Kroonprinselijke jonge echtpaar één dag mede onder de ‘kijkers’ geteld werden die de veelvuldige schatten kwamen bewonderen!!
Maar mijn beschrijving van den grooten feestdag heb ik nog niet voleindigd: van het karakteristiekste van alle ceremoniën, van de ‘fakkel-dans’ heb ik u nog niet verteld. En daarvan iets medetedeelen is zeer de moeite waard, want het betreft een hoogst eigenaardig ceremonieel dat elk hof-huwelijksfeest besluit.
De defilécour dan die, onmiddelijk in aansluiting van de huwelijksinzegening, in de Weiszer Saal plaats vond, was ten einde. Het groote diner werd elders gebruikt; in dien tusschentijd werd de historische Witte zaal voor de eindplechtigheid gereed gemaakt.
Daarop vulden zich de loges met jonge dames uit het hofgezelschap, terwijl pages, de uitverkorenen onder de adellijke kadetten, een groote middenruimte afpaalden. Zij droegen massieve gouden staven, door zware roode koorden onderling aan elkaar verbonden. Aan de zijde waar de troon stond, met rechts en links zijn wijde ruimten, gereserveerd voor de vorstelijke familie, bleef het nog leeg. Langzamerhand werden de fauteuils ingenomen, de hooge gasten die aan de wandvakken moesten plaatsnemen, kwamen successievelijk binnen. Dames die heen en weer liepen, van de eene groep naar de andere, de lange Coursleep over den arm, bewogen zich vrij en ongegeneerd: klaarblijkelijk in afwachting van het gewichtige moment waarop het eigenlijke schouwspel een aanvang zou nemen. Toen kwam de kleine Prinses Luise Victoria, de jongste Keizersdochter, binnen met hare gouvernante, naast hen Prins Joachim, de flink opgeschoten jongste Prins. Daarop Vorst von Bülow, die, even ongegeneerd als de overigen, hier en daar een praatje maakte en complimentjes scheen te geven - naar 't vroolijke lachen te oordeelen, dat nà zijn woorden telkens weerklonk. Adjudanten, hofdames, grootmeesteressen traden binnen; de Kroonprinses werd zichtbaar in een der zijloges: blijde verwachting noodzaakt haar elke vermoeienis te vermijden. Eindelijk naderde het oogenblik. Een der ceremoniemeesters klopte met zijn staf; ieder nam zijn voor-zich bestemde plaats in...
Daarop begint het schouwspel, dat onvergetelijk blijft voor wie het éénmaal mocht aanschouwen.
Keizer en Keizerin komen binnen onder fanfares van muziek; ditmaal was 't een door Prins Joachim Albrecht gecomponeerde polonaise, die telkens herhaald werd.
Statiger dan ooit is die entrée. De sleep der Keizerin wordt door vier hofdames sierlijk gedragen; het kleed schittert van zilver, op het witte geonduleerde haar draagt zij de Keizerinnekroon, die ditmaal met zilveren mirtentwijgjes is doorstrengeld. De Keizer in groot galauniform de borst vol ridderorden. Wanneer de Majesteiten onder den troonhemel zijn aangekomen, nadert langzaam op dezelfde wijze het jonge bruidspaar, Prins en Prinses Eitel Friedrich. Evenals