Mevr: B. de G. - Ik zal nazien bij de ontvangen copie, of er van U een stukje bij is met den door U opgegeven naam; maar ik herinner mij niet het ontvangen te hebben. Gewoonlijk zie ik Uw werk terstond in, daarom vrees ik ten zeerste, dat dit is weggeraakt. - U hebt, hoop ik, het andere in orde ontvangen?
Maria te D. - Amsterdam vindt gij een ‘ideaal-stad’. Nu, dan zullen alle Amsterdammers U wel waardeeren! Ik vind het Vondelpark lang niet zoo mooi, als de omstreken van D. Ik heb daar wel eens heel aardige rijtoeren gemaakt. Het Vondelpark is aangelegd; het is een echt stadswandelingetje, zonder eenige wezenlijke natuur. - Ik vind het een vreeselijke gelegenheid. De omstreken van den Haag, 't Bosch, de Boschjes, de Scheveningsche-weg, dat zijn aardige wandelingen. Overigens, een ‘ideaal-stad’ is den Haag voor mij ook geenzins. Mijn ideaal-stad ligt niet in Holland.
Mien. - Gij moet niet boos zijn, dat ik een beetje moest lachen om Uw brief. Want, dat gij zeker zijt van mijn bereidwilligheid en hulpvaardigheid doet mij genoegen. Maar het is toch, bij alle hulpvaardigheid mijnerzijds, wel wat veel van me gevergd, dat ik de gedachten moet raden van den heer Roelants. Gij hebt iets voor hem vertaald, (als ik U goed begrijp in opdracht van hem), gij hebt het laatste vel copie van hem ontvangen, en nu hoort gij er niets meer van, en wilt van mij weten wat dit beteekent? En hoe het gaan zal met Uw honorarium? En of gij geen present-ex: zult ontvangen, en nog veel meer?
Mijn lieve Mien, wees nu eens niet boos, als ik U zeg, dat dit ‘Vrouwengedoe’ is van 'n bedenkelijk onnoozel genre. Gij hadt een contract met den uitgever moeten afsluiten, in plaats van éérst Uw werk af te leveren, en dan met de handen in het haar te gaan zitten tobben, hoe het nu gaan zal met Uw betaling. Gij begrijpt toch wel, dat ik niet kan weten wáárom de heer Roelants U niet antwoordt, en wanneer hij Uw werk wil uitgeven, en welk honorarium hij U zal geven, en of en hoevele presentexemplaren hij U zal schenken. Voor al die dingen zijn geen wetten en regels. Ze hangen geheel en al af van de regeling, die men maakt met den uitgever; present-ex: zijn meestal een beleefdheid. Tot Uw troost kan ik U zeggen, dat de bekende naam van dezen uitgever mij een voldoende waarborg toeschijnt, om U niet angstig te maken. Ik zou hem nog maar eens beleefd schrijven, en hem dien reden wáárom gij zoo naar spoedige uitgave verlangt uit een zetten. Dan zal hij U zeker wel antwoorden. Ik kan U op al Uw vragen geen opheldering geven, want ik ben meneer Roelants niet.
A.V. - Gij geeft geen pseudoniem op. Ik heb Uw stukje over de romans van Therese Hoven als ingezonden geplaatst, omdat gij Uw naam niet hadt gezet onder Uw protest. Als gij teekent met Uw naam, wil ik zulke critiek wel opnemen onder de redactie-artikelen, dus tegen honorarium, maar naamloos vervalt het onder de ingez. stukken. Ik hoop dat gij mijn bedoeling begrijpt. Wanneer men iemand persoonlijk aanvalt, dan moet m.i. de aangevallene, zoowel als het publiek, weten wie de aanvaller is. Anders kan ik het niet nemen onder de rubrieken, waarvoor ik-zelf de verantwoording draag. - Met eenige verbazing las ik Uw beweren, dat mej. de Wit niet op de hoogte is van Indië. Ik meen dat zij door alle Indië-kenners beschouwd wordt als zeer-betrouwbaar. Een eventueele beschouwing daarover kan Uwerzijds heel interessant zijn maar... Uw naam er onder.
Hartelijk dank voor Uw groeten aan mijn honden-kinderen, en doe de mijne aan Uw eigen tweetal. Ik vind het altijd heerlijk menschen te leeren kennen, die de beesten weten te waardeeren.
Ja, werk van U wil ik gaarne ter inzage ontvangen. Als gij zoo door en door bekend zijt met Indië, wat dunkt U dan van correspondenties over Indische toestanden, over uitgaan, enz. op Batavia, waar gij woont?
G. - Hoe het komt dat ik Uw brief niet eerder beantwoordde? Omdat ik-zelf ben ziek geweest, evenals gij! Toen kon ik niet alle correspondentie afdoen. Arme G.! gij hebt nu Uw vroolijken levensmoed wel noodig. Maar 't wordt zomer, moet ge maar denken, en daarmee zal het voor U een betere tijd worden. Vooral ook als gij U weder heelemaal gezond zult voelen! - Ja, een kleine plaats is lang niet altijd ‘goedkoop’ om te wonen.; ik ben 't heelemaal met U eens, dat er allerlei uitgaven bijkomen, die in 'n groote stad niet noodig zijn, omdat je daar veel meer vergeten leeft dan in een klein plaatsje, waarin de weinige notabelen elkaar kennen, en door iedereen worden gekend, en dientengevolge voor alles moeten bijspringen en moeten bijdragen. - Dat gij in Uw omstandigheden een ‘reform-zak’ aantrekt, kan ik me best begrijpen. Ik vind het dáárvoor ook zeer geschikt; 't is een soort ochtend-gewaad. Bovendien, wanneer dames, in Uw geval verkeerend geen goede naaister hebben, dan ziet men haar soms met een steeds hooger boven 't corset spannende rok rondwandelen, die van dag tot dag puntiger in de hoogte wipt. Ik ken weinig dingen die zóó leelijk staan, en toch ziet men het veel. Bij een reform-japon is dat gemakkelijk te vermijden; daarom vind ik het dáárvoor 'n aanbevelenswaardige mode.
Nu, dat gij Uw jongens ‘ophemelt’, vind ik juist aardig van U. Gij hebt dáárin toch een groot geluk, nietwaar? - Ik hemel m'n hondenkinderen al zoo graag op; dan hebt gij zeker wel reden om Uw eigen vleesch en bloed lief te hebben. Ik zal ten minste de laatste zijn om dáárom te lachen.
Ach, en Uw láátste brief is nog véél minder opgewekt dan de éérste. Arme, dappere G.! Niet den moed laten zakken; zoo'n stemming ligt aan Uw toestand. Wacht maar, ‘als 't koren rijp is’!
Ik plaats gauw wat van U.
Mevr: P. te Z. - Lieve mevrouw, nu ik Uw brief heb gelezen, durf ik hem niet beantwoorden. Het is geen onderwerp voor de correspondentie. Als ik kan, schrijf ik U misschien wel eens particulier. Ik vind het zoo verschrikkelijk voor U; maar, als ik U was, liet ik het er niet bij. Ik ging naar den burgemeester in A., desnoods op audientie bij den minister. Deze persoon is zóó slecht-befaamd, dat U wel recht zult krijgen. Ja zeker bestaan er zulke vrouwen, als waarvan die Amst. dame U sprak. Juist daarom moet U handelen. Ik ben ziek geweest; vandaar deze vertraging in mijn antwoord. Lieve mevrouw, nog veel dank, en hartelijke groeten.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
Sluiting red: ged