De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezonden stukken.
| |
II. Weldadigheidsvoorstelling ten bate der Amsterdamsche Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose.Voorzitter: Dr. C.F.J. BLOOKER.
Een kring van Amsterdamsche jonge dames en heeren, hebben besloten bovengenoemde voorstelling op Zaterdag-avond 24 Maart a.s. in ‘Odéon’ te geven.
Het programma zal bestaan uit: I. Het opvoeren van 2 tooneelstukjes, ingestudeerd onder leiding van den heer H Klijnveld. II. Het zingen van eenige liederen. III. Piano-spel. IV. De door 8 jonge dames uit te voeren dans wordt geheel belangeloos ingestudeerd onder leiding van den heer Maurice J. Polak, ‘Prof: de danse àl'Institut Royal de la Marine.’ Inlichtingen en plaatsbewijzen te verkrijgen bij de secretaresse, Mej. E.G.M. HUFFSTADT. Grensstraat 17, (bovenhuis). | |
III.Hooggeachte Freule. In vele opzichten kan 'k U o, zoo goed begrijpen; maar in andere daarentegen in't geheel niet, zooals b.v. in Uw ijver voor 't corset,Ga naar voetnoot*) zie Varia in no. 31 van Uw blad. Zou U derhalve zoo vriendelijk willen zijn, dit schrijven te willen opnemen in een der volgende nos.? Misschien kan en wil een der andere lezeressen mij hierop een bevredigend antwoord geven. | |
[pagina 584]
| |
Wie zulk een gróóte zorg voor dieren, inzonderheid voor honden heeft, moet m.i. nog méér gevoelen voor onbemiddelde handwerkende vrouwen en die zijn er in massa nietwaar? Ook zij, een enkele wellicht uitgezonderd, zien er graag goed uit (wat U zeker uitstekend vindt) maar 't past verreweg de méésten niet, zich een corset te laten aanmeten, wat door U zoo sterk wordt aanbevolen, ook uit een gezondheidsoogpunt. Wat moeten nu de meisjes en vrouwen dragen, die dat niet conveniëert? Haar lichaam maar laten gewennen aan een koopcorset? waarvan er misschien eenige honderden naar één en denzelfden vorm en maat gemaakt zijn? Dus, behalve hard werken, ja zwoegen veelal, waarbij sommigen zich in allerlei bochten moeten buigen, óók nog de last van een kleedingstuk verdragen? Niet alleen lichamelijke last maar ook geldelijke? - De gezondheid zal 'k maar buiten bespreking laten. - U weet zeker niet, dat van die koopcorsetten de baleinen spoedig doorbreken, bij de een vlugger dan bij de ander, dat hangt dikwijls af van de werkzaamheden der draagster. Niet alleen wordt daardoor 't corset beschadigd, maar de kleeren er boven en er onder, voornamelijk ter plaatse der baleinen slijten ook en verstelde kleeren.... Bij ervaring weet ik, dat een corset een dure dracht is. Men kan met 't afschaffen ervan vrij wat aan kleeding uitsparen. Zoo oud word ik niet, dat ik er ooit weer een draag en vélen met mij, te méér omdat men tegenwoordig lijfjes heeft, die de borst véél beter steunen of dragen dan een corset, uitgezonderd misschien een aangemeten, dat mij een onbekend artikel is, maar waartoe wellicht menig schrale beurs door Uw aanprijzen wordt verlokt. - Als men onder en over die lijfjes de kleeren gelijkmatig en aansluitend draagt, dan behoeft men er waarachtig niet hobbezakachtig of schommelig uit te zien. Dan kan men zich zelfs beter en netter kleeden dan met een corset. 't Model, dat ik na lang, lang zoeken en probeeren heb uitgevonden, kan men zich zelve naar elke maat en prijs maken. Op zijn allergoedkoopst, dus voor de dienstbode of de vrouw uit 't volk, komt 't op 20 à 30 cents, terwijl 't haar vermoedelijk wel 10 corsetten uitspaart. - Met vriendelijken dank voor Uwe welwillendheid.
Uwe dienstwillige, W. PELSMA. Sneek 17/2 '06.
P.S. Wat nu de smaak betreft, waarover U in 't laatste no. schrijft, dat ik zoo juist ontvang, dáárover valt niet te twisten. Uwe eerlijkheid en rechtvaardigheid doet mij vrijmoedig mijn oordeel eens tegenover 't Uwe stellen. Welnu - ik vind 't speciale corsetmodel in één woord: ordinair en een wespentaille! - walgelijk! - En een vrouw, die zich rijgt ten nadeele harer gezondheid, moet m.i. òf een egoistische- òf een idiote ijdelheid zijn. - Ik gevoel mij tot dit oordeel gedrongen, maar ik hoop, dat U mij dit niet kwalijk neemt. -
Noot Red. Lieve juffrouw P. - ‘Kwalijk-nemen’, doe ik Uw schrijven volstrekt niet. - Wat de questie van koop-corsetten betreft, ik geloof dat het gezonder is ze te laten aanmeten, maar ik geloof ook, dat de op de schouders drukkende reformkleeding zeer ongezond is, en ik heb van de gevolgen daarvan, (vooral bij ouder-wordende vrouwen), zeer treurige gevolgen gehoord. Als er iets zoo volmaakts bestaat als de door U uitgevonden kleeding, dan vind ik het heel gelukkig voor de draagsters ervan. Ik ken geen andere dan de bekende leelijke hobbezakken, (ook al willen ze doorgaan voor ‘artistiek’). Wat de honden-questie betreft, neen ik voel volstrekt niet per-se méér voor elk mensch dan voor 'n dier. In geenen deele; ten eerste zijn er heel veel menschen, die ik beslist lager stel dan de dieren, en ten tweede kunnen de menschen, ook de ‘hardwerkende, die afgebeuld worden’, in elk geval zichzelf beter helpen en verzorgen en verdedigen, dan de dikwijls dakloos rondzwervende straathonden, die meedoogenloos worden afgemaakt, na eerst godgeklaagd te zijn mishandeld. Het mishandelen van weerlooze paarden voor karren en van die weerlooze honden voor hondenkarren ergert mij veel meer, dan het lot van menig mensch; want in negen van tien gevallen heeft 'n mensch zelf schuld aan zijn lot, of kan zich althans in onzen tijd verdedigen, nu overal 'n ‘wet’ op is. - Ik weet wel, dat het al heel weinig ‘dernier-cri’ is om dit te durven zeggen, en dat 'n mode-socialistisch meekeuvelen over die ‘arme menschen, die zich afbeulen,’ veel meer up to date zou zijn. Maar, juist omdat zoovelen zich bemoeien met de menschen, en zoo weinigen met de dieren, juist daarom heb ik met hen, de dieren, meelijden. | |
IV. Zij en hij houden van elkander, nu zijn zij gescheiden....Hij, aan den eenen kant zacht, meegaand, gevoelig, soms overgevoelig, met geestelijke ontwikkeling, aan den anderen kant driftig, koppig, groote wilskracht en door lichaamssterkte en gezondheid van een onderdrukt hartstochtelijk temperament, met afwisselende stemmingen. -
Zij, echt zacht en lief met een wilskracht sterker dan de zijne, doch wier energie door verdriet in haar kinderjaren reeds half verbruikt is. -
Zij kende zijn karakter slechts van de eerste zijde en kreeg hem daarom lief. Plotseling leerde zij ook de andere zijde van zijn karakter kennen en denkende aan het verdriet, dat zij gehad had, omdat een harer naaste familieleden driftig en koppig was, doch ontegenzeggelijk een ander karakter had dan hij, was zij ineens practisch redeneerende en durfde niet in het leven verder te gaan met hem, en vond 't beter ondanks den pijn, den band te verbreken. - Zij bezwoer hem haar te vergeten, ofschoon zij nog altijd van hem hield en haar leven nu verder alleen zou moeten doorgaan en zeide, dat hij zoo spoedig mogelijk een andere moest zoeken, omdat 't voor hem een levensbehoefte is zich aan een vrouw te hechten. - Hij voelde, dat hij door dit leed, dat hij over haar en hem had gebracht in zooverre veranderd was, dat hij de kracht zou hebben zich zooveel mogelijk te beheerschen uit liefde voor haar, en wist, dat hij tòch van haar hield en haar zoo gaarne gelukkig wilde maken, indien zij slechts gevolg gaf aan den drang van haar hart en hem tot haar roepen wilde....
Het is hem zoo vreemd, dat een vrouw zoo | |
[pagina 585]
| |
koel kan redeneeren en in alles niet haar hart laat spreken. - Hij heeft zich juist de liefde van een vrouw zoo groot gedacht en heeft zich steeds voorgesteld, dat een echte vrouw, die liefheeft, den moed heeft den beker met den geurigen drank mèt den droesem tot op den bodem te ledigen. Hij heeft gedacht, dat een vrouw eerder lieft den man met al zijn gebreken en hem volgt, alles op 't spel zettende, haar eer, haar naam, haar alles, om hem aan te hangen, en aan 't eind te lijden, dan om bij 't begin den weg niet in te willen, dien haar hart haar wijst en een leven zonder den geliefden man verkiest, omdat zij vreest, dat zij onder zal gaan in 't leven met hem, omdat zij niet durft te lijden om en met hem.- Dat een vrouw, die een man liefheeft, een leven verkiest zonder hem met de zéér vage wetenschap, dat zij en hij dan gelukkiger zullen zijn, omdat zij volgens haar niet bij elkaar behooren, bòven een leven met den geliefden man, die zich door zijn liefde, nu hij zijn zwakke zijde kent, sterker gevoelt, is hem een raadsel. - Hij heeft altijd gedacht, dat een leven van een vrouw, die lief gehad en geleden heeft verre te verkiezen is boven een leven, dat slechts tevreden is met een lieve herinnering en dat tóch een knagenden pijn met zich zal voeren en waar tòch aan 't eind de vraag zich zal opwerpen, ‘heb ik wel goed gehandeld.’ Vergist hij zich in de liefde van vrouwen, wanneer hij denkt, dat waar èchte liefde is, geen hinderpalen zijn en òndanks het lijden, dat liefde met zich brengt, de liefde voor den geliefden man tòch overwint? Gaarne zag hij zich in dezen voorgelicht. -
J.J. BREEDVELD.
Amsterdam, 7/27 Febr. 1906. |