vijftiger jaren van de vorige eeuw tot de beeldhouwkunst is overgegaan. Als beeldhouwer staat hij veel hooger dan als schilder, doch interessant is het, dat de firma de schilderijen ook tentoonstelt, daar een paar reliefs van zijn reuzenwerk, de arbeid, ook als schilderstukken vertegenwoordigd zijn.
Het hoofddoel van de bedevaart naar Meunier's werken, is zijn grootsche schepping, de Arbeid, geen standbeeld, doch een cyclus van 4 reliefs, korenmaaiers, havenwerkers, mijnwerkers en industrie voorstellend, in een halven cirkel opgesteld. Tusschen deze reliefs staan vijf bronzen figuren, levensgroot, de zaaier, de smid, de mijnwerker, de voorvader en een vrouw met twee kinderen, moederschap weergevend.
Meunier brengt de Arbeid te zamen met de vier elementen. Het zaad groeit in lucht en zon en bij de zengende stralen van de zon wordt de oogst door de koornmaaiers op schoven gezet en huiswaarts gedragen.
Het water is toch den belangrijksten weg van vervoer, voor alle handelsteden leggen de havens het meeste gewicht in den schaal. Het water scheidt, doch het verbindt ook de werelddeelen. De delfstoffen worden uit de diepte der aarde gehaald; zonder hen zou onze geheele industrie, stoom en electriciteit niet kunnen bestaan. En het flikkerende vuur van den hoogoven, dat de metalen en het glas smelt en de machines aanzet geeft zoo geheel en al de tegenwoordige industrie weer. De reliefs zijn kleine voorbeelden uit de ontzachlijke uitingen des levens; niet zooals velen zouden denken, het schip, de akker, de hoogoven, doch Meunier toont ons de kracht door de figuren die hij voor de elementen heeft gebruikt. Elk relief bevat vijf à zes figuren, levensgroot, ieder op zichzelf is een meesterstuk, de gratie is het meest in de oogst geuit, terwijl de drie andere zich kenschetsen door spierkracht. De verschillende houdingen van de arbeiders zijn zoo natuurlijk, dat men ze als het ware met hun werk bezig ziet, ofschoon de tentoongestelde kleine bronzen ook groote waarde hebben, zoo vallen zij toch eenigermate af bij genoemd reuzenwerk. De Arbeid is een schepping, die later in een Museum wordt ondergebracht in België. Duitschland hoopt een gipsmodel machtig te worden, daar Meunier een wereldberoemd kunstenaar is en men hem gaarne ook in het buitenland vereert.
Een dezer dagen vond in de Lyceumclub de maandelijksche muziek avond plaats waarop toevallig het grootste gedeelte van het programma door Hollandsche vrouwelijke componisten werd in beslag genomen. Er werd een trio, een lied en een pianostuk van Cornelie van Oosterzee en een sonate voor viool en piano van Elisabeth Kuyper ten gehoore gebracht. Beide componisten zijn genoeg in Holland bekend om haar nog als nieuwelingen in te voeren. De composities vielen zeer in den smaak en de uitvoerenden oogsten veel bijval met hun spel en zang.
Bijna uitsluitend werden werken van leden uitgevoerd, en de medewerkende artiesten zijn meestal leden der club. Het doel is om de vrouwelijke componisten in de muziekwereld in te voeren en door het publiceeren der leden propaganda voor de muziek uitoefenende vrouwen te maken.
De Lyceumclub is rijk aan feesten. Dames, die gaarne uitgaan en geen gelegenheid hebben om overal heen te gaan, kunnen als leden van de Lyceumclub alle avonden genieten op allerlei gebied. Alles is grootsch ingericht - door de dames-leden uit de hautevolée wordt er nu druk van gebruik gemaakt. Zal dat lang duren? Of zoo lang totdat het nieuwtje er af is! Afwisseling moet er in de uitgaande wereld zijn, vandaar de lijst van amusementen ook in de Lyceum club!
11 Januari 1906.
MEA.