De Hollandsche Lelie. Jaargang 19(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Hemelvaart van de eerste vrouwelijke advokaat. 2de prijs. Een rechtsgeleerde dame stierf, En in astralen ambtsgewaad Verscheen zij voor de poort des Hemels, Als eerste vrouwlijke advokaat. ‘Wat moet dié daar,’ riep Petrus uit; ‘'k Heb,’ sprak ze, ‘ijverig gestudeerd En ben, zooals thans mode is, In 't Recht met lof gepromoveerd. Mijn Meestergraad geeft mij toch recht Hiernamaals om mijn loon te vragen,’ - Riep 't juffertje vol eigendunk, En zag verheugd 't geluk reeds dagen. Doch Petrus krabt zijn kalen kruin, ‘Je bent geen vrouw, je bent geen man; Het spijt me maar... 'k weet geen rubriek Waarin ik zoo iets plaatsen kan.’ De juffer, hoogst geïndigneerd, Vliegt weg en gaat naar Satan voort, Maakt zich bekend als advokaat Bij d'ingang van de Hellepoort. De wachter loenst haar spottend aan, ‘Je bent geen man, je bent geen vrouw, Het spijt me... 'k weet warempel niet Bij wat ik je noteeren zou.’ Het advokaatje heel verward, Zwerft thans in wijden etherkring Als manlijk, vrouwlijk mengelmoes; Zoo'n arm, tweeslachtig modeding. v. Z. Vorige Volgende