Sophie vloog naar beneden om zout, en toen Noortje hiervan wat geslikt had, kwam zij werkelijk tot bedaren en begon te lachen om Phie's bleek, verschrikt gezicht.
‘'t Is heusch niets erg,’ verklaarde zij nog eens, ‘af en toe geef ik een beetje bloed op, maar dat kan niets geen kwaad. 't Heeft mij nu opgelucht en morgen ben ik weër heelemaal beter. Och lieve Phie, vertel 't toch niet beneden. De menschen schrikken dadelijk als ze van bloed opgeven hooren en, zooals je ziet, heeft 't bij mij niets te beduiden.’
‘Neen Noortje, dat kan ik je volstrekt niet beloven,’ sprak Sophie onwillig. ‘'k Vind heusch, dat pa en ma 't moeten weten. Hoe kon je ma je dezen tijd van 't jaar uit logeeren sturen, terwijl je longen zijn aangedaan?’
‘'t Zijn mijn longen niet, 't komt uit mijn maag,’ verzekerde Noortje.
Maar Sophie was daar niets gerust op. Al die geheimen van Noortje bevielen haar in 't geheel niet. Achter die, hun opgedrongen logeerpartij, zat zeker een of andere knoeierij, daarvan hield Phie zich overtuigd.
Dat Noortje niet tegen een leugen opzag, had ze al gauw gemerkt. Vóór ze wist, dat er een piano in huis was, had 't logeetje hoog opgegeven van haar pianospel. Ze kon alles à vue spelen en van 't blad zingen. Treurige grootspraak. Toen Phie haar bij de piano bracht, bleek er bij den grooten voorraad muziek niets te zijn, dat Noortje kende en moest ze eindelijk toegeven, dat ze alleen stukjes als: ‘La prière d'une Vierge, La pluie des perles,’ e.d., (die gelukkig voor haar niet voorhanden waren) kon spelen.
Sophie trok 't ook sterk in twijfel of Noortje wel ooit naai- of borduurnaald in de hand had, al geliefde 't logeetje met nadruk te verzekeren, dat ze thuis prachtige handwerken maakte. Ze had niets van dien aard meegebracht, zat uren lang met de handen over elkaar of haakte aan een goor eindje kant, vrij slordig en ongelijk, dat, in den loop der tijden, zeker bestemd was om een of ander stuk ondergoed te versieren. -
Dien geheelen dag bleef Sophie besluiteloos; 't stuitte haar als verklikster op te treden, maar aan den anderen kant....
Eindelijk besloot ze te wachten tot Kees thuis kwam en met hem te overleggen
Kees en zij verschilden slechts een jaar in leeftijd, waren altijd, van kind af aan goede kameraden geweest en dit steeds gebleven. Kees moest haar maar raad geven.
Tot groote bevreemding der familie, lieten Noortje's oom en tante niets van zich hooren en 't logeetje sprak er ook niet van hen te bezoeken. Ze was nu bijna een week in den Haag en zat avond aan avond zeer tevreden thuis. Daar wilde moeder toch eens 't hare van hebben.
‘'k Dacht, dat je hier waart gekomen om veel uit te gaan, Noortje,’ zei ze op een avond, ‘en we merken maar niets van al die invitaties. Hoe zit dat toch?’
‘O Mevrouw ik wilde U juist vragen of U 't goed vindt, dat ik morgen eens naar oom en tante ga; 't is hier toch zoo gezellig, dat de tijd omvliegt en iemand in 't geheel niet naar uitgaan verlangt.’
‘Maar daar ben je toch voor gekomen,’ meende Mevrouw Weyler. ‘'t Doet me plezier, dat 't je bij ons goed bevalt, want we zouden er heusch niet aan gedacht hebben een jong meisje in ons stil gezin te logeeren te vragen.’ -
Den volgenden dag ging Noortje, dadelijk nà 't ontbijt, naar oom en tante van Gelder en kwam verrukt thuis.
O, die lieve oom en tante waren toch zoo hartelijk geweest en hadden haar dadelijk geinviteerd voor den volgenden dag, aan de koffie al en natuurlijk blijven ook ten eten. Mevrouw hoefde haar niet te laten halen, de meid zou Noortje wel thuis brengen.
Iedereen was eigenlijk een beetje verbaasd over deze hartelijke invitatie, maar Noortje wist allen argwaan af te wenden door te vertellen, dat oom zwaar verkouden was geweest en tante zich bepaald ongerust had gemaakt. Zoo was 't haar geheel door 't hoofd gegaan, dat Noortje al in den Haag logeerde.
Den volgenden morgen, stapte Noortje, keurig gekleed in een toiletje van blauw spiegel fluweel, naar de Heemskerkstraat, waar oom en tante, volgens haar zeggen, een mooi, heel huis bewoonden. - 't Was al over twaalven toen ze 's avonds thuis kwam.
Cor, die altijd nog laat zat te werken, liet 't logeetje binnen en zei: ‘Nou ik hoef niet te vragen of je ook plezier hebt gehad Noortje, wat zie je er vroolijk uit!’
‘O 't was ook dolletjes, Cor, we zijn naar “Scala” geweest en ik heb mijn oogen uitgekeken. Morgen vertel ik je er alles van, en Maandag zou ik weer den dag bij oom en tante doorbrengen als je ma 't goed vindt.’
‘Nou heerlijk voor je. Geniet maar van