vullen en kon men duidelijk het gesprek van de 2 inlanders in den boom hooren.
‘O, liat, liat, apa itoe, itoe, orang sama sekali myrrah, sama idseng pandjang; dia poenjah toppi djoega myrrah, taga kirah tida baih, itoe orang!’ (O, kijk, kijk, wat is dat voor een roode man, met zoo'n groote neus en zijn hoed is óók rood, dat is zeker niet veel goeds, denk ik! (Mefisto).
De andere zegt nu: ‘Don njonja kaptèn stablan djadi nonna yang kasi minoem sama soldadoe, manis sekali ja? (En de vrouw van den kapitein van den artillerie is marketentster (geeft drinken aan soldaten) lief ziet ze er uit!)
Nu weêr de eerste Inlander:
- Liat, ada baboe blonda, sama anak ketjil (kijk een kindermeid met een klein kind (baker!)
De tweede:
- Terlaloe, itoe nonna blonda, dia brani datane begitoe! (die hollandsche Juffrouw, kijk, dat is te erg dat ze zóó durft te komen) balletdanseres, nog al gedécolleteerd. Zoo amuseeren zich de beide Inlanders en maken hunne opmerkingen over het publiek. In de voorgalerij zijn reeds een paar speeltafeltjes ingenomen, een door den resident, assistentresident en majoor, een ander door een paar officieren van de Kon. Marine, die nooit dansen en intusschen vult zich de zaal hoe langer hoe meer. Er is bepaald veel werk van de toilettes gemaakt; pierrots en pierrettes, clowns, waarzegsters, bohémiennes, marketentsters, matrozen, hadjis, arabieren, het is een aardige kleurenmengeling.
Op eens staat er een singapore wagentje, dat door Inlanders getrokken wordt, voor de soos stil en komen er mr. en mevrouw van Wemeldingen uit. Zij is het hollandsche vrouwtje dat pas gearriveerd is op B en dat zoo bewonderd wordt.
Licht als een veêrtje stapt zij uit het wagentje en wordt door al de heeren in de voorgalerij begroet.
- “Natuurlijk, zit u aan uw partijtje,” zegt ze op allerliefsten toon, “hoe is 't mogelijk op zulk een avond! Ik ben dol op een partijtje, maar nu toch niet!”
- “Natuurlijk niet,” antwoordt de resident, “u bent ook nog zoo jong; gaat u maar gauw naar binnen, ze wachten al op u; zeg, v. Wemeldingen, kom je straks bij ons partijtje?”
- “Zeker, resident, ik zal eerst even een kijkje binnen nemen.”
Mevr. van Wemeldingen stelt voor een Fransch eieren verkoopstertje; een satinet rokje, donkere bloempjes, met een grijze blouse met halve mouwen met roode opslaagjes; een rood boezelaartje en een vuurroode doek over haar hoofd geknoopt, zooals alleen de Franschen 't kunnen knoopen. Een bloedkoralen ketting, rood met wit gestreepte kousen en dan zwarte schoentjes, maar zij heeft zùlke kleine voetjes, dat men er naar moèt kijken. Een heel eenvoudig costuumpje, maar het staat haar om te stelen, daarbij heeft zij een mandje met eieren bij zich - en deze eieren nu, dat was het moeilijkste van haar geheele costuum -. Weken lang heeft ze daarover gedacht, want op ieder ei staat “cassez-moi” en als men het open doet, is er een rolletje papier in, waarop iets toepasselijks op de persoon, die het krijgt. Weken lang heeft ze daar plezier van gehad in haar eentje, weken lang heeft ze op geestigheden gespeculeerd om ze er in te pas te brengen. Daar komt ze binnen en de oudere dames begroet ze, terwijl de jongere dames op eens als een zwerm bijen om haar heen staan. Daar ziet ze 't eerst den overste, een weduwnaar al op leeftijd, maar vroolijk en geestig en met een jong hart; zijn gebrek is dat hij een echte courmacher is. Zij kan 't heel goed met hem vinden en daar ziet ze haar kans schoon.
- “O, overste,” zegt ze, “ik verkoop eieren, zooals u ziet, mag ik er u een geven?”
Aan anderen schenkt ze ook een eitje en als die personen het inwendige hadden gelezen, dan hadden ze een pret van belang. De overste echter schudt van 't lachen, komt naar haar toe en zegt: “Mevrouw, mag ik dàn met u de eerste dans doen?”
- “Heel graag, overste.” Er stond nl. in dat eitje: “een oude bok houdt nog al eens van een groen blaadje.”
Vervolgens komt er een “Mefisto,” een clown en het geheele balboekje van mevr. v. Wemeldingen is vol.
De eerste dans begint; een polonaise; het is een aardig gezicht die verschillende costumes Een arabier met een baker gaan daar samen, een meid met jak en rok met een chinees, Mefisto met een waarzegster.
De heeren aan de tafeltjes uit de voorgalerij staan dan ook allen op om die kleurenmengeling te aanschouwen.
De eerste dans is afgeloopen en mevr. van Wemeldingen wandelt nog een beetje met den overste. Daar komen ze langs een monnik.