gemoet. Daar de passer malam meteen een tentoonstelling is van Inlandsche kunstnijverheid is er entrée geheven; voor den Javaan slechts gering.... Duizenden menschen, blank en zwart verdringen zich nu aan den ingang en kunnen eerst ruimer ademen als zij den ingang achter den rug hebben en zich naar alle richtingen verdeelen kunnen. Maar toch wat is het vol.... op sommige plaatsen is als 't ware een verstopping en kan men wel over de hoofden loopen.... maar hier geen onaangenaam gedrang, beleefd en zonder eenige luidruchtigheid wijkt de Inlander voor den Blanda, ja wat meer is, zelfs tegenover zijn rasgenooten heeft de Javaan égards.... Werkelijk beschamend tegenover den Europeaan.
Nemen we eerst de eene zijde van het terrein op; hier vindt men naast de groote bier en restauratietent van Oei Moo Liem, een reeks van vermakelijkheden voor den Javaan. Danshuizen met tandakkende ronggèngs, inlandsche restaurants! wajangtenten en last not least een draaimolen.
Voor de danshuizen staat 't vol, ook van Europeanen, die, zoo zij nog nooit zoo iets zagen, hun oogen uitkijken aan het vreemde wat zij zien en hooren.
Voor hen in de tent tusschen de bespelers van de gamelan in, zitten eenige dansmeiden (ronggings) ongegeneerd, ten aanschouwe van het publiek haar toilet te maken. Zij zijn nog niet in danscostuum, doch zijn met onverstoorbare kalmte bezig in een verweerden spiegel die voor haar op den grond staat en waarvoor zij gehurkt liggen, het bruine gelaat te bedakken en te verven. Een doos met potjes en pannetjes staat naast haar en telkens beweegt zich de slanke welgevormde hand van het gezicht naar de verfpotjes en omgekeerd. Met de pink worden de oogleden zwart gemaakt, ook de wenkbrauwen worden bijgepenseeld en als de mond de gewenschte roode kleur heeft en nog een laatst laagje bedak (rijstpoeder) op gezicht, hals en armen zijn gewreven is het toiletmaken geëindigd, op haar kleeding na.... Rustig staat de ronggèng op en verdwijnt achter den grooten gong om daar van sarong en baadje te verwisselen. Zooveel zedelijkheidsgevoel heeft de dansjuffer ook nog wel. Na lang getreuzel is zij klaar en verschijnt No. 1 ten tooneele. Ze is als gemetamorphoseerd.... Een laag uitgesneden nauwsluitend pakje van rood of blauw fluweel, versierd met gouden of zilveren motieven van loovertjes omsluit de lenige tengere gestalte. Een zijden sarong en een breed ceintuur met schitterenden gesp voltooien 't geheel op de diamanten! na, die ooren, hals, haar en polsen versieren... Een slendang van dunne soupele zijde heeft zij bevallig in de beide handen....
Bij het kunstlicht ziet ze er waarlijk niet kwaad uit.....
En nu begint de gamelan....... even hurkt de ronggèng neer, dan als de muziek zwijgt, verrijst zij langzaam op de punten van haar voeten en begint te tandakken, rillende bewegingen uitgaande van de vingertoppen verglijdende langs de armen tot over de mollige borst..... De slendang golft daarbij als een sluier om haar heen. Doch dan ineens haar stem.... zij zingt...... Met de slendang voor den mond, de oogen verdraaiend van links naar rechts, van boven naar beneden gilt zij haar schelle onbegrijpelijke liederen uit, niet in 't minst uit het veld geslagen door lachbuien die haar gezang en manoeuvres onder het Europeesche publiek verwekken. Zij zingt voor haar bruine zusters en broeders, en die vinden 't moòi....
Nu eens verder, naar de restauraties er naast...... Van alles is hier te krijgen plât du jours!, compleete diners!, kwé-kwé, en drinkwaren....
Aan lange tafels zitten ze geschaard, keurig uitgedoste mannen en vrouwen met hun aardige zwartoogige kinderen. Sommige eten saté (geroosterd geitenvleesch in kleine stukjes gesneden en aan een stokje gestoken) 't eene ritsje voor, 't andere na. Daarbij smaakt den Javaan een glas stroop, liefst de zoetste die er is, voortreffelijk. Anderen rijsttafelen... nassi met rauwe lombok en allerlei andere bedisse (heete) spijzen........
Een groote attractie van deze tent is ook de Arabier die een soort pannekoeken bakt. Naast hem staat een groote bak met deeg, hier uit neemt hij een handje vol, kneedt dat en rekt dat uit tot 't een halve el of langer wordt. Vervolgens rolt hij 't uit op een plaat tot 't zoo dun is als een loovertje en werpt 't dan met een achteloos gebaar op den bakplaat. Dan volgt een andere en dit alles gaat met een routine en vivaciteit die bijna niet te volgen is...... Erg smakelijk ziet die taaie substantie er niet uit, 't lijkt wel op een mengsel van deeg en lijm maar de Javaantjes zijn er fel op.........
Daar de weeë geur van geroosterd geitenvleesch - in dit keurige restaurant hangen daarenboven de pas geslachte geiten ter verhooging van den appétit in het volle gezicht van den bezoeker - en de vette geur van de zooeven beschreven koeken ons hinderen, gaan we verder en zoeken een doorgang tusschen den drom Javanen die voor de wajangtent is opgesteld.... Hier klinken de melancholieke tonen van den gamelan weer tot ons door, en voor ons zit op den grond gehurkt bij hun instrumenten een vol orchest, met domme slaperige gezichten. Geheel automatisch bewegen zich hun handen en