De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.

I. Verpleegster worden.

Met groote ingenomenheid las ik het ingezonden stuk ‘Verpleegster worden’ van Dr.... en ik vond het jammer dat genoemde Dr. het niet onderteekend had, want het deed mij goed te zien dat er werkelijk nog doktoren zijn, die de verpleegster hoog houden.

Hoe dat is in de particuliere verpleging weet ik niet, daar kan ik dus niet over oordeelen, maar wel hoe dat gaat in een Ziekenhuis.

't Heeft mij menigmaal gegriefd te zien, hoe een dokter soms handelt tegenover een zuster; een zuster die met hart en ziel verpleegster, haar plicht deed met lust en opgewektheid, correct zijn voorschriften opvolgde en dus voor hem een grooten steun was.

Hoeveel patiënten zijn er niet, die wanneer hun ziek-zijn wat lang duurt, gaan twijfelen aan de kunde van den medicus; en is het dan weer niet de verpleegster die den dokter hoog houdt en tracht het wankelende vertrouwen in evenwicht te brengen?

Wat wordt er al niet door den dokter geëischt van de zuster, en hoe weinig wordt dat gewaardeerd.

Ze vinden het heel geschikt de heeren doktoren, verpleegsters op hun afdeeling te hebben, die beschaafd en tactvol optreden, heel geschikt dat ze goed ontwikkeld zijn en dus begrijpen waarom ze 't eene doen en 't andere laten moeten; maar waarom apprecieeren ze dat dan niet wat meer?

[p. 457]

Ik bedoel hiermee niet dat ze haar dezelfde honneurs zullen bewijzen als een dame in een salon; de dames-verpleegster is wel een der eersten die begrijpt dat in een ziekenhuis zooiets niet gaat, ze vraagt alleen de gewone beleefdheid, die zoo dikwijls met voeten wordt getreden.

't Is waar dat er verpleegsters zijn wier optreden verre van ladylike is, maar moet een heel verpleegsterscorps daaronder lijden? Dat het den doktoren moeilijk valt om tegenover dergelijke verpleegsters, de beleefdheid steeds in acht te nemen, kan ik mij best voorstellen, maar door dit niet te doen, verlaat hij zijn standpunt als heer. En is het dan voor de beschaafde verpleegster ook niet moeilijk om dag in, dag uit met die verpleegsters om te gaan, samen te werken althans?

En nu nog een gewichtig punt, namelijk: de op mannenjacht makende verpleegsters. 't Is bekend genoeg in de verpleegsterswereld, dat men zoo spreekt en 't is wel eens waar ook, maar dat vindt men toch ook bij de niet-verpleegsters. En waarom zijn het nu weer juist de verpleegsters, die bij een verloving met een dokter of gewezen patiënt, jacht gemaakt hebben?? Mijns inziens kan de jacht ook van den anderen kant begonnen zijn.

Ondanks al de schaduwzijden verbonden aan het verpleegstersleven, ware het toch te wenschen dat beschaafde, tactvolle jonge meisjes, hare krachten wijden aan de verpleging en zich ten doel stelden den verpleegstersstand weer op de hoogte te brengen waar ze hoort. Jammer dat de beschaafde verpleegsters zoo weinig strijden voor de goede zaak. Ze zijn zoo lauw, ze durven niet, of zijn bang hun wit voetje te verliezen bij hun hoofdverpleegster, die niet altijd een dame is. Vast ben ik er van overtuigd dat, wanneer er meer beschaafde krachten komen, de kleingeestige, kleinzielige begrippen plaats zullen maken voor gezonde opvattingen.

De 3 leerjaren zijn veel spoediger om dan men wel zou denken en vooral dan, wanneer men veel voelt voor de patiënten en met lust en ijver werkt.

Veel van de onaangename toestanden in een ziekenhuis worden ruimschoots vergoed door de verpleging. 't Geeft een gevoel van tevredenheid en voldoening, te weten, dat men zijn beste krachten aan zijn zieke medemenschen wijdde.

Rotterdam

FRISIA.

II.

Geachte Redactie!

Overtuigd van Uwe instemming met het doel van de, in onderstaand bericht aangekondigde vergadering, zij het mij vergund U opname daarvan te verzoeken in Uw orgaan.

Hoogachtend,

G. VELTHUYSEN Jr.,

Secr. v/h Comité van voorbereiding.

Onderzoek naar het Vaderschap.

Op Woensdag 10 Januari 1906, zal in de groote zaal van het Paleis voor Volksvlijt eene openbare vergadering worden gehouden, bijeengeroepen door tal van Amsterdamsche vereenigingen, ter betooging van de noodzakelijkheid van onverwijlde, billijke regeling der rechten van het buiten echt geboren kind. Als sprekers zullen aldaar optreden: Ds. H. Pierson, Direct. der Heldring-gestichten, Mejuffrouw Mr. E.C. van Dorp, Mr. J.A. v. Hamel, Mgr. G.W. Konings en Mr. M. Mendels. Men stelt zich voor de vergadering met eene motie te besluiten, waarbij in hoofdzaak adhaesie wordt betuigd aan het aanhangig wetsontwerp doch op enkele punten wijziging wordt verzocht. Algemeene deelneming van sympathiseerende vereenigingen is zeer gewenscht. Voor nadere inlichtingen wende men zich tot den Secretaris van het Comité van voorbereiding G. Velthuysen Jr., Noorderstraat 20, Amsterdam.

III.

Amsterdam, 30 December 1905.

Geachte Redactrice!

Naar aanleiding van een door onze Vereeniging uitgeschreven Nationalen Wedstrijd van Kunstlichtopnamen (avondfotografieën), de eerste van dien aard in ons land, verzoeken wij U beleefd daarop in uw geacht blad, in de daarvoor bestemde rubriek, de aandacht te vestigen.

Het programma van dezen wedstrijd voegen wij hierbij, en zouden wij het zeer waardeeren, indien U, door daaruit de hoofdpunten over te nemen, wildet medewerken tot meer algemeene bekendmaking.

Vertrouwende, dat wij op Uwe welwillende medewerking in deze mogen rekenen, zeggen wij U bij voorbaat daarvoor dank en verblijven hoogachtend,

Het Bestuur der A.-F.-V.

IGN. BISPINCK, Pres.

J.P. GOEDKOOP, Secr.

PROGRAMMA voor den Nationalen Wedstrijd voor Kunstlichtopnamen (Avond-fotografieën), uitgeschreven door de Amateur-Fotografen-Vereeniging te Amsterdam.

Art. 1. De wedstrijd is open voor alle Nederlanders alsook voor leden der A.-F.-V., die buitenslands verblijf houden.

Art. 2. Verlangd worden fotografieën, gemaakt door middel van kunstlicht en het karakter daarvan weergevende. De lichtbron moet geheel of gedeeltelijk op de foto voorkomen. Hulpverlichting, geen kunstlicht zijnde, mag worden gebruikt als aan het effect der kunstverlichting daardoor geen af breuk wordt gedaan.

Art. 3. Er zal in vier klassen kunnen worden ingezonden, te weten:

a.	Portretten, genres en intérieurs op papier, formaat en procédé geheel vrijgelaten. Motto of titel moet op den achterkant voorkomen.
b.	Portretten, genres en interieurs als lantaarnplaat-formaat 8.3 × 8.8 de plaatjes voorzien van dekglaasjes, waarop aan den bovenkant de stippen en aan den onderkant motto of titel.

[p. 458]

c.	Nachtelijke stadsgezichten of andere buitenopnamen, op papier, formaat en procédé geheel vrijgelaten. Motto of titel moet op den achterkant voorkomen.
d.	Nachtelijke stadsgezichten of andere buitenopnamen als lantaarnplaat, formaat 8.3 × 8.3, de plaatjes voorzien van dekglaasjes, waarop aan den bovenkant de stippen en aan den onderkant motto of titel.

Art. 4. Eén inzender kan in verschillende klassen mededingen. Het aantal in te zenden foto's in elke klasse is niet gelimiteerd. Ter beoordeeling door de jury zal echter niet de collectie, doch de naar haar oordeel beste foto daaruit in aanmerking komen.

Art. 5. De jury zal bestaan uit 5 leden der A.-F.-V. Zij zal te beschikken hebben over:

de nieuwe, groote plaque der vereeniging als 1ste prijs in elke klasse;

de bestaande groote plaque der vereeniging als 2de prijs in elke klasse;

de bronzen medaille voor verdienstelijk fotografisch werk als 3de prijs in elke klasse.

De eerste prijs kan in zilver worden uitgereikt. De jury behoudt zich het recht voor deze onderscheidingen niet toe te kennen.

Art. 6. Alle inzendingen moeten onder motto - met begeleidend naamkaartje en adres in couvert met dat motto - uiterlijk zijn ingekomen op 1 Maart 1906, aan het adres van den Secretaris der A.-F.-V., Vereenigingsgebouw, Spui hoek Handboogstraat 2, Amsterdam.

Op elke zending moet vermeld worden voor welke klasse zij bestemd is.

Verpakkingen moeten zoodanig zijn, dat deze voor terugzending dienstig kunnen wezen.

Terugzending zal vóór 1 Mei 1906 geschieden.

Art. 7. De Amateur-Fotografen-Vereeniging behoudt zich het recht voor, de ingekomen foto's in hare lokalen te exposeeren en keuze te doen voor eene kunst-illustratie in het foto-tijdschrift ‘Lux.’

Art. 8. In alles, waarin dit programma niet mocht voorzien, besluit het bestuur in overleg met de jury.

Namens het Bestuur der A.-F.- V.,

J.P. GOEDKOOP, Secr.