De Hollandsche Lelie. Jaargang 19(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende (Om bijzondere reden, op verzoek, geplaatst.) I. Bloemen. Als 't gure najaar heerscht In bosschen en in tuinen, Verdwijnen de bloemen van d' aard' Van heide, veld en duinen. Buiten huilt de storm verwoed, Beukt op deuren en ramen, Binnen kruipen allen in een hoek Bij den haard te zamen. Al de bloemen zijn dan heen, Buiten zijn ze verdwenen, Maar zelden heeft aan den huislijken haard 't Zonnetje meer helder geschenen. Die zonne die kweekt er de bloemen In de Lente, zoo lief en zoo fijn, Zou die Zonne in den Herfst immer Achter wolken verborgen zijn? Neen de herfstzon kweekt bloemen In 't hoekje van den haard En zij zijn in 't huislijk leven Voor een ieder zeer veel waard. Bloemekens door haar gekweekt Welken niet zoo snel als echten, Neen, zij blijven steeds bewaard Daar zij in 't gemoed zich hechten. [pagina 436] [p. 436] Bloemekens der liefde zijn 't Eens gekweekt bij 't huislijk vuur Die een ieder steeds behoudt En gekocht zijn zij niet duur. SOPHIE. Vorige Volgende