buitenlander trekt, is de werkende jonge dame. Niemand, kan men gerust zeggen, is hier verheven boven het verdienen van geld, ook niet de dochters van gefortuneerde ouders. De Deensche jeugd is vóór alles onafhankelijk en heeft niet altijd lust zich te beperken tot de genoegens, die papa haar verschaffen wil. Ze zijn bezeten door een ware reismanie; zomers naar het buitenland en 's winters naar Noorwegen, om daar de Ski-sport te beoefenen.
Gelukkig staan er voor de Deensche jongemeisjes, ondernemend als ze zijn, meer wegen open om geld te verdienen, dan voor haar Hollandsche zusters. Meisjes van goede familie gaan bijv. heel dikwijls bij 't ballet, 't tooneel en de opera; of ze openen een theesalon, slojdt-, dans- of gymnastiekschool.
't Is ook niet ondenkbaar dat de dochters van een minister een handwerkwinkel, naaiatelier of weefschool hebben. Massa's jongemeisjes weven blouses, tafelloopers, gordijnen enz. voor geld.
Andere beschilderen porcelein op de groote bekende Deensche porceleinfabrieken en tallooze jonge meisjes zijn op kantoren. Dochters van officieren en ambtenaren borduren, schilderen, ontwerpen handwerken etc. voor de groote magazijnen en komen daar graag voor uit. Het schilderen van waaiers, vervaardigen van lampekappen en kleuren van landkaarten wordt ook niet versmaad. Voor 't oogenblik is het boekbinden erg in de mode, maar wordt toch meest door rijke meisjes beoefend, aangezien de gereedschappen duur en de verdiensten gering zijn.
Het jonge meisje dat thuis komt en in de huishouding helpt, is hier maar zeldzaam. De Deensche huishouding, 't wonen op étages en 't eenvoudige daaglijksche leven maken dat minder noodzakelijk, althans hier in Kopenhagen. In de provinciestadjes is het leven natuurlijk heel anders. Maar, hier verdient toch vermeld te worden, dat niet altijd de zucht naar onafhankelijkheid de eenige drijfveer is om geld te verdienen. Veel meer dan in Holland is het meisje van goeden huize genoodzaakt om in haar eigen onderhoud te voorzien, aangezien de ambtenaarswereld o.a. minder inkomen heeft dan in Holland. Naar mijn meening is dit de klasse van jongemeisjes, die het meest sympathie wekt. Zoodra school, kantoor of atelier achter haar rug gesloten is, is ze het echte frissche, onbezorgde jongemeisje, tintelend van levenslust en levensmoed, in haar binnenste overtuigd van het wonder dat eens gebeuren zal, een eind maken aan haar werkleven en de poorten van het paradijs voor haar ontsluiten. 't 'Is hier dan ook geen zeldzaamheid dat een kantoordame een adelijk huwelijk doet, een balletdanseuse trouwt met een officier of hooggeplaatsten ambtenaar. Bijv. is een van de primadonna's aan 't ballet van 't Koninklijk theâter getrouwd met een kolonel bij 't leger, zonder dat zij of haar man daarover minder gezien zijn, hoewel ze ook na haar huwelijk is blijven optreden.
Ten slotte wil ik nog de Bernina-meisjes noemen, zoo geheeten naar een café, waar men haar 's middags tusschen 3 en 5 en ook 's avonds aantreft. Ze trekken overal de aandacht door haar curieuse costumes en kapsels. De meeste zijn gewild eenvoudig, vervaardigd van gladde stoffen in de Berninamodekleur, gewoonlijk groen, naar aanleiding waarvan ze door den plaagzieken Kopenhagenaar als de sprinkhanen aangeduid worden. Deze groene gewaden zijn zoo nauwsluitend als maar mogelijk, van boven flink vierkant uitgesneden en als eenige garneering een groote witten geborduurden of kanten kraag, op de borst samengehouden door een geweldige ronde, liefst antieke broche. 't Meest geliefde kapsel voor 't oogenblik bestaat in een scheiding over 't heele hoofd, tot beneden in den hals toe, gescheiden haar op zij gekamd, gevlochten en als groote platte poffers boven de ooren aangebracht. Gewoonlijk is het effect meer komisch dan schoon, maar een enkele ziet er toch niet kwaad mee uit. Een vroegere mode was het gescheiden haar heel laag in den hals gekapt en daarboven een groote metalen kam, liefst met steenen. Ouderwetsche zilveren sieraden in 't haar zijn erg in trek.
Het doel met dezen aparten dasch is de aandacht te vestigen op haar ongewone geestesgaven. De Bernina-meisjes hebben n.m.l. kunstenaresse-aspiraties, zij dichten, schrijven, schilderen, muciseeren of critiseeren alleen maar. Verscheidene kunnen zich slechts op een broer of verren bloedverwant beroemen, die pretendeert een der schoone kunsten te beoefenen, maar dit is altijd voldoende om zich in ‘Kunstnerstil’ te kleeden, in café Bernina te komen en daar tallooze cigaretten te rooken, 's middags onder het stijlvolle, voor velen recht twijfelachtige, genot van een glaasje absinth, en 's avonds van een Thé Russe, terwijl men