| |
Op weg naar Amerika.
II. De Amerika.
Wanneer de dooden wisten, wat er op ons wereldje gebeurt... waarde lezer, ze zouden allen omtuimelen in hunne houten huisjes, vooral een hunner, onze goede, veel versmade vriend Christophel Columbus, had zich in de laatste dagen onrustig in zijn graf heen en weer gewoeld.
En op dat oogenblik van omwenteling hadde ik gaarne met van Eedens Kleine Johannes het reisje onder den grond meegemaakt, u weet wel, dat uitstapje naar het doodenrijk, dat onze eminente schrijver zoo prachtig, aangrijpend teekent.... om onzen ouderwetschen zeevaarder, ik meen den meergenoemden Columbus, van verbazing zijne knokkelige knuistjes tegen elkaar te zien kloppen.
Wanneer de dooden wisten.... Columbus, de groote Columbus ware afgunstig geworden van den nederigen steller dezer regelen, Hij in 1492 met zijne drie notendopjes, de Santa Maria, de Pinto en Nino, vol gevaar de oceaan over en ik, gezegend kind der twintigste eeuw op dat wonder der wonderen, de Amerika!
Ja, tempora mutantur nos et mutomur in illis!
Het Duitsche volk schijnt nooit de bekende woorden van zijn huidigen keizer te willen vergeten, neen, ze veel eerder als raadgeving aan te nemen en deze getrouw na te volgen. Unser Zukunft liegt auf dem Wasser, heeft Wilhelm II gezegd en zijne onderdanen woekeren ijverig in die richting.
Men is oorlogschepen gaan bouwen, en wat voor uitnemende, men is kolonien gaan stichten, waar ook al water bij te pas komt, hetgeen evenwel tot nu toe niet zoo florissant ging, wijl Duitschland geen land is tot koloniseeren, het daartoe geen geschikte soldaten blijkt te bezitten, men is zijne handel geducht gaan uitbreiden en nieuwe giants of the sea gaan construeeren, monsterschepen, welke de geheele wereld bewondering afdwingen.
Als voorbeeld van dit laatste neem ik slechts onze Amerika, een wonder, even geweldig als de zeekasteelen, waarmede voor meer dan twee duizend jaren de Perzer-koning Xerxes de zeeën bevoer, even vermaard als het gewrocht van dien genialen Engelschen ingenieur, The Great Eastern, een schip van 22.500 tonnen inhoud, dat van 1852-59 op de werf van John Scott Russel in Milwol bij Londen gebouwd werd, voor die tijden bepaald iets marquants was, doch te grondeging, wijl de technische wetenschap tegen zulk een kolossaal onderwerp voor vijftig jaren nog niet opgewassen scheen.
Lezer, ik heb verstomd gestaan, me nietig klein menschje gevoeld, toen ik voor de eerste maal dat monster, de Amerika zag, toen eene respectabele zeestoomboot mij van de kaden te Cuxhaven er heen voer, en als een vingerhoedje verzonk bij dat grootsche lichaam van staal en ijzer, 't welk, een majestueus monument gelijk, zich uit de zwarte, fel-bewogen golven verhief, een monument ter eere van het menschelijk vernuft, de menschelijke werkkracht, ter glorie van die opperste macht, welke ons stervelingen leidt en voorlicht!
Een kolos, die om kort te gaan, 690 voet, dat is dus ver over de 200 meter, lang is, 74 voet breed, en 53 voet diep, een kolos, waarbij de bekende New-Yorksche Skij-scrapers dwergen zijn, het Hamburgsche Rathaus een poppenhuisje, die nog dertig meter hooger is dan de bekende Wartburg bij Eisenach, indien men hem in zijn volle lengte er naast zoude opstellen. Voorts heeft deze reus 22.250 bruto tonnen inhoud, 15.000 ton ladingsvermogen, 41.000 ton waterverplaatsing, ontwikkelt hij met zijne giganteske machines 15.800 paardenkrachten.
Deze, welke zoo krachtig het schip over de oceaan jagen, worden even door 24 machinisten bediend, bijgestaan door ongeveer 230 stokers en trimmers. De beide - de Amerika is, zooals bijna vanzelf spreekt een twin screw - geweldige lichamen, welke dag en nacht hun dreunend lied van machtigen donder bruischen, zijn viervoudige expansie-machines met zes cylinders. Ieder
| |
| |
van hen drijft eene circa 50 m. lange stalen schroefbeweger, van 70 centimeter dikte, waaraan zich de wonderlijke bronzen schroefbladen bevinden, van 7 à 8 meter doorsnede. De stoomdruk tot het in beweging brengen der machines wordt in verschillende, ik meen acht, groote ketels verzameld, welke weder in twee groepen zijn verdeeld. Iedere groep nu heeft een schoorsteen van vijf meter doorsnede en 35 meter hoogte. Behalve deze geweldige motoren zijn nog tal van kleinere aanwezig, welke in verbinding staan met de stuurinrichting, de groote ankers, de verschillende kranen, voorts met de dynamo's, die voor de verlichting van het schip zorg dragen en over de 2000 electrische lampen - de sierlijke trap, in Louis XVI stijl, welke de talrijke dekken verbindt, bevat er alleen 273 - moeten voeden.
Tot de allersnelste steamers mag de Amerika evenwel niet gerekend worden, de Deutschland b.v. is een nog sneller schip, doch hier in deze drijvende stad, heeft men meer getracht een kalme rustige vaart te verzekeren; de boot wiegt bijna niet bij het deinend geklots der baren, men bemerkt ternauwernood, dat men het vasteland met al zijne gemakken ontbeert, dat men op de oceaan leeft. Toch heeft de Amerika nog eene snelheid van 18 mijlen per uur, zoodat de overtocht van Cherbourg naar de Nieuwe Wereld ongeveer 7½ dag duurt.
Nu, 7 à 8 dagen in een first class hotel te logeeren, is nog zulk een pijniging niet, en zoo mag men het luilekkerland-leventje op een modernen stoomer ook niet al te zeer verfoeien. Ik vergeleek zooeven de Amerika bij eene drijvende stad, en inderdaad is deze comparatie gerechtvaardigd. Buiten 550 eerste, 300 tweede, en 250 derde klasse reizigers, herbergt de boot nog 2300 tusschendekkers en last not least 600 officieren en manschappen, tesamen dus 4000 Adamskinderen, welk inwoneraantal ongeveer bijna 60% van de Pruisische steden niet bereikt wordt, terwijl drie van zulke schepen in staat zijn eene geheele divisie infanterie te vervoeren.
Nu zal ik u, mijne lezers, met behulp van pen en inktpot, het gansche schip rondleiden, te beginnen bij het meest weelderige en comfortabele gedeelte, de eerste klasse. Voor de rijke, goedgevulde beurzen zijn zes kolossale dekken, alle boven de waterlinie gereserveerd en behalve Sonnen- en Kaiserdeck, naar Washington, Roosevelt, Cleveland en Franklin genaamd. Ik heb b.v. mijne hut op het Roosevelt-dek, een vriendelijk, vrij ruim kamertje, met een voortreffelijk bed, automatische waschinrichting, flinke spiegels, toilet- en kleerkasten, het traditioneele electrische licht, ja zelfs een electrisch kook- en haarfriseer-apparaat.
Vostelijker huisvestingen heeft men nog op het Washington-dek, waar geheele appartementen te huur zijn. Deze woningen bestaan uit een salon, ontbijt-, slaap- en badkamer, weelderig gemeubileerd, sommigen volgens Louis XVI of Empire-stijl, anderen weer meer modern. Het idee in een scheepskajuitje te zijn, gaat hier geheel en al verloren, inderdaad moet men denken aan sierlijke vertrekken met gemakkelijke sofas en stoelen, een bureau ministre, statige bedden, en waschtafels, geheel uit marmer gehouwen. Men geniet hier geheel de kracht van een eerste rang hotel, doch aan den anderen kant wordt de beurs ook zwaar op de proef gesteld en betaalt men voor zulk een logis al ras een 3000 mark; mijn kamertje daarentegen kostte mij niet meer dan 400 mark, hetgeen eerder billijk als duur genoemd mag worden, waar in deze prijs toch volledige en uitnemende kost begrepen is.
Wanneer men door de meer dan honderd meter lange corridors dezer dekken wandelt, vergeet men geheel de enorme watermassa's, welke daar buiten langs die ijzeren wanden woelen, ieder moment dit trotsche kasteel noodlottig kunnen worden. Hier komt men op zijne tocht langs het informatie-bureau, waar iederen passagier de meest mogelijke inlichtingen worden verstrekt, ontmoet men eene volledige boekhandel, met meerdere werken, waarop het bekende bandje ‘Soeben erschienen,’ ‘vient de paraître.’ Zoo vindt men nog een sierlijk bloemenwinkeltje, waar iederen dag frissche Flora-kinderkens te koop zijn, de scheersalon, volledig ingericht, waar in een oogwenk de snor in de es ist erreichtaccolade wordt gedraaid, een dames-friseur de meest kunstige kapsels toovert, een gymnastiek-lokaal, waar jong en oud het lichaam lenig houdt in de bekende Zander-apparaten, electrische lichtbaden, waar masseurs je blond en blauw knijpen, het Marconi-station voor draadlooze telegraphie, voorts de werkkamer der doktoren met welvoorziene apotheek, eene ziekenverpleging met sympathieke zusjes van liefdadigheid, tot slot en besluit eene nurserey, modern ingerichte kinderkamer, waar de kleinen onder toezicht van ver- | |
| |
trouwde bonnes de hobbelpaarden berijden, of leuke poppen in de teere moederarmpjes wiegen.
En mag u dit alles wonderbaarlijk toeschijnen, nog typischer is de lift, welke de verschillende dekken onderling verbindt, de eerste, welke op de oceaan in werking is te zien. Doch het meest opzienbarende is wel bereikt in een luxurieus restaurant à la carte, geexploiteerd door de directie van het beroemde Ritz Carlton etablissement te Londen, een der meest gerenommeerde huizen van Europa.
Deze exquise eetgelegenheid bevindt zich op het Washington-dek, is met de meeste zorg ingericht, gedecoreerd door de bekwaamste internationale artiesten, vanuit Parijs, Londen en Berlijn daartoe geroepen, over de geheele breedte van het schip gebouwd en plaats biedend aan 120 personen.
Een dezer avonden heb ik er gegeten....
Een luxe-zaaltje, coquet, nullig, met mahonie- en kastanje-houten wanden, zwaar verguld, volkomen in strenge Louis XVI stijl, een sierlijk vertrek, waar bevallige stoeltjes rond kleine tafeltjes, met hagelwit linnen bedekt, zich rijen, op de welgeplaatste disschen keurig Sèvres-servies pronkt, verguld zilveren messen en vorken, fijn kristallen glazen en dat al gezellig, voornaam beschenen door mat electrisch licht, dat je tegenlacht vanonder roze lampenkappen, door fijn vergulde pooten aan weelderige bloembakken bevestigd, van waaruit leenig de aristocratische orchideeen hunne fijn besneden hoofden nijgen en frisch-groene bloem-guirlandes bevallig over het witte damast kruipen.
Een zaaltje vol pracht en overdaad, waar je zoo terstond aan de dikte der tapijten, aan het mollig wegzakken in de aangename stoelkussens - het patroon volgens de door Maria Antoinette in Trianon benutte gobelins - beseft en voelt, datje hooge prijzen moet betalen.
Nu, lezer, ik heb er gegeten, en waarachtig, na het dessert had ik nog graag een hutspotje, wat snijboonen met worst, boerekool of een dergelijke echt nationale pot naar binnen gewerkt.
't Was fijn en duur! Voor een bordje soep kon je twee mark neerleggen, voor een vezeltje vleesch het dubbele, voor een half kipje zeven mark, voor een dessertje in den vorm van een onschuldig stukje pudding, een Hollandschen daalder, doch daarvoor kreeg je ook tandenstokers en fijn vloeipapier voor niets toe!
Een Eldorado voor Amerikaansche millionairs, een paradijsje voor jongelui op de huwelijksreis, want zulk soort menschen zien op geen geld, 't eten is er plenty en je drinkt er vurigen, vroolijk makenden Macon Vieux.
In een hoek strijkt een uiterst beschaafd Isiganen-orkestje je diner naar binnen en de jubelende Strauss- en Berger-walzer doen de wijn in hel doorzichtige bekers vroolijk schuimen.
Voorwaar, men behoeft niet naar de City van Londen te gaan, naar de Boulevard van Parijs, om lekker en voor veel geld te eten, om onder parelende dansmuziek de Veuve Cliquot te genieten, hier midden op de zilte golven, midden op de oceaan, leef je tegenwoordig als in de grootste onzer metropolen.
Buiten dit restaurant bevat de boot natuurlijk de gewone eetzaal, eene ruimte, 100 voet lang, plaats biedend aan vierhonderd gastronomen, rijk beschenen door electrische candelabres, de muren met parel-grijs leder behangen, de meubileering volgens de hier zeer in zwang zijnde Louis XVI stijle. In 't midden bevindt zich een hooge glazen koepel, waardoor het daglicht helstralend binnenvalt - 't is weer als overal luxe en rijkdom!
Hier vinden degenen, welke zoo fortuinlijk zijn van geenerlei zeeziekte te lijden, hun rijkelijk ontbijt, volgens Amerikaansche methode uit warme en koude spijzen samengesteld, met vruchten aanvangend en verder overvloedig uit oatmeel bestaand, het ontbijt, waarbij evenals thuis de courant gelezen wordt, welke dagelijks aan boord verschijnt, de nieuwste berichten bevat, die door middel van het Marconi-station zijn binnengekomen. Hier wordt de warme lunch genuttigd, een diner op zichzelf, des avonds voorts de hoofdmaaltijd, welke een zeer goed concert van de scheepskapel met zich brengt, lustig geaccompagneerd van het hel getik van honderden messen en vorken, eene luidruchtige Babylonische spraakverwarring. De Yankee verschijnt meestal aan het diner in rok of smoking, zijn vrouwtje gedecolleteerd en ze knabbelen beiden gretig hunne pickles en stronken seldery en drinken bijzonder weinig wijn!
Vervolgens staat het verwende publiek de rijke drawing room nog ter vervoeging, een deftig salon in zacht roze tinten, waar eene heerlijke Steinway-vleugel heel weinig bespeeld wordt, eene uitgebreide bibliotheek gretig geplunderd mag worden; verder de rookkamer, in twee etages verdeeld, onder- | |
| |
ling door een zwaar eikenhouten trap verbonden, de tallooze Lauben en balkons, op de verschillende dekken en een heerlijk empire-vertrekje, waar ik u deze regelen schrijf, aan een coquet lessenaartje, tusschen violet-satijnen wanden, wit-reine lambriseering met vergulde Napoleon-koppen, in 't kort, een dier overdadige plekjes, welke aan het dierbare Versailles doen terugdenken.
De tweede klasse is weliswaar minder weelderig, doch doet niet al te veel onder voor de reeds besproken vorstelijke woning, ook hier een groote eetzaal, ook hier gezellige salons en degelijke rookkamers.
Bij de derde-klassers - het aan wezig-zijn eener derde klasse is eveneens eene noviteit - is het verschil al in meerdere mate merkbaar. Daar leeft men aan ruwe tafels, onsierlijke stoelen, daar hangen de peper- en zoutstelletjes boven aan de groezelige plafonds, lijkt het geheele gedoe op het kazerne-bestaan, vanaf de keukens, waar vette koks reusachtige hompen bloedvleesch verkoken, tot aan de kelners, die als kamerwachts worden gerequireerd, teneinde de orde te bewaren.
Tusschendeks heerscht echter eerst de ware armoe, tusschendeks, waar de armsten onder de armen huizen. Opeengepakt staan daar de ijzeren bedden, tot vier etages hoog, spokende geraamten, waartusschen bont-geruite stroozakken en ruige ontevreden emigrantenkoppen je tegenloeren. Hier slapen ze, hier eten ze, hier leven ze heel hun leventje van jammer, hopen ze op blijdere toekomst. En terwijl ginds de violen juichen, de groote wereld zijn geld versmijt, steken zij hunne hoofden van leed tesaam en turen afgunstig naar het gedefileer van bontjassen en kleurige chawls op de bovenste promenade-dekken, vanwaar af en toe, bij goeie buien der hooge heeren, hun nikkelstukjes te grabbel worden toegegooid.
Een atmosfeer hangt hier, in dit scheepshol, een verpeste stank, welke niet lang is te verdragen, die je ook zult moeten genieten, wanneer je in een ton met bedorven mosterd wordt gestopt, een luchtje, dat je neus prikkelt, wanneer je je in den een of anderen dierentuin in het verblijf der kleinere roofdieren begeeft.
En wanneer de zon dan schijnt, mogen die verschoppelingen op een stukje dekhunne adem laten gaan, met z'n honderden als hulpbehoevende schapen tesaam gedrongen. Daar vergapen ze dan al hunne verveling, versmoken ze hunne laatste tabak, gooien met vettig-vuile kaarten en grinneken van speelgenoegen, daar laten ze den frisschen zeewind door hunne stoffige kroesharen wapperen, lachen ze verwonderd om de vliegende visschen, die dartel in de parelende golven om het groote schip spartelen.
't Is op onze mooie reusachtige boot als in de wereldsteden, je vindt er rijke straten met voorname huizen, je treft er eveneens armzalige stegen en sloppen, je hoort er het ruischen van voorname kleeren, de lach van ruim geluk, je hoort er ook de vloek van armoe, van diepe treurige ellende.
Dan, wanneer je daarboven op dat schip staat en tuurt verre, verre tot rond aan den einder en je hoort vol ontzag het golvengebeuk en je ziet de blauw-zwarte massa, waar witte koppen zich spelend, tot in 't oneindige opkomen, je voelt den frissch prikkelenden zeewind en de koesterende zonnestralen en laat ik vooral de hoofdfactor niet vergeten: je bent niet zeeziek.... dan besef je zoo echt het ware levensgeluk, voel je je krachtig, jong, vol erbarmen voor de verschoppelingen, daar benêen, vol eerbied voor de macht, die dat alles schiep. 't Is een van die oogenblikken, waarvan Marx Monnier zegt:
Quand le coeur, sans tambourin, danse la tarentelle!
Ben je op de Amerika ingekwartierd, zoo geniet je volop van het leven. Of je ligt in dolce far niente in een lange dekstoel in het heerlijke zonnetje, of je neemt deel aan een der tallooze dekspelen, ringwerken, schuffle board etc., je maakt een gezonde wandeling of koopt een glas sherrij aan een der rijke buffetten, je duikt in eene mollige sofa weg met aangename lectuur of gaat op naar een vroolijk bal champêtre, een meer dan schitterend concert. We azen op dit oogenblik op een optreden van Jan Kubelik, welke de reis meemaakt naar New-York, doch de groote meester schijnt zijne rust volop te willen genieten. Iederen middag speelt hij met zijne vrienden een partijtje schaak, drinkt op het zonne-dek zijne thee, iederen avond verschijnt hij aan het diner, door een ieder, en vooral de Amerikaansche bakvischjes, bewonderd om zijn knap gezicht, zijne git-zwarte haren, door een ieder in stilte om eene kleine uiting zijner gaven gebeden, doch de viool blijft weggesloten en ik geloof niet, dat we veel kans hebben, Kubelik eerder dan in de New-Yorksche concertzalen te hooren!
Nu ik zooveel van ons modern zeekasteel
| |
| |
heb verhaald, zal allicht eene bezorgde, oude dame mij bedachtzaam vragen: En de veiligheid? Behoeft men dan geheel niet bang te zijn op dat monster van ijzer en staal, dat door moederzielalleen op die wijde spookzee drijft? Geachte mevrouw, ik stel voorop, dat we bij al ons drijven en zwoegen menschjes blijven, dat we wel veel gevaar voorkomen kunnen, doch nooit het periculeuze in den wereld geheel kunnen bezweren. Doch inderdaad is op dit schip veel, heel veel voor de veiligheid gedaan. Vooreerst heeft de Amerika een dubbele bodem, zijn waterdichte beschotten, volgens het Stone-Lloijd sijsteem aanwezig, waardoor de boot in 17 deelen verdeeld kan worden, van welke er twee geheel vol kunnen loopen zonder dat er gevaar tot zinken bestaat. Zeer dikwijls wordt de manoeuvre ‘schotten dicht’ vanaf de commando-brug bevolen, hetgeen eenvoudig door het drukken op een electrisch knopje geschiedt, teneinde de bemanning hierin te oefenen. Verder zijn tot het verwijderen van binnendringende watermassa's twaalf geweldige stoompompen aanwezig, welke per uur 4000 ton voor hare rekening nemen. Op de tallooze reddingsbooten, welke ten alle tijde van water, proviand en nautische instrumenten voorzien zijn, op de noodige reddingsgordels, de draadlooze telegrafie behoef ik eingenlijk niet te wijzen. Volgens het sijsteem der Sub-Marine Signal Company of Boston zijn werktuigen aan boord, waarmede de zeeman de ligging van lichtschepen etc. kan opsporen, hoe ook de weergesteldheid moge zijn. Ten slotte wordt bij brand in luttele momenten een uitnemende brandweer gealarmeerd en met behulp van het Claijton-apparaat, dat het vuur met Schwefeloxijd-gas belampt, met tal van slangen op de krachtige waterleiding, hoopt men in staat te zijn de geweldigste vuurzee meester te worden. Tevens is in ieder ruim van het vaartuig eene inrichting aanwezig, welke machinaal gedreven, enorme waterdampen uitstort, die terstond iederen vlam verstikken.
Ik heb dus, naar mijne bescheiden meening, niet te veel gezegd, door te beweren, dat al 't mogelijke is gedaan, om eventueel gevaar te voorkomen. Doch men mag niet vergeten, dat we hier met natuurkrachten te kampen hebben, dat de Amerika den grooten vijver bevaart, die heel rustig kan zijn, doch ook vreeselijk weet te bulderen, dat ons leven aan een zijden draadje hangt, ons leven, dat een Fransch rijmpje zoo juist teekent:
On entre, on crie, et c'est la vie!
On crie, on sort, et c'est la mort!
Rusland was sterk genoeg om Napoleons machtige legerscharen te verstrooien, de oceaan diep genoeg, om een graf voor dit reuzenschip te delven. Ik wil maar zeggen, dat alles mogelijk is!
Lezer, hiermede heb ik mij van mijne plicht gekweten, de ansichtkarte van de Amerika is in uw bezit. In New-York zien we elkaar weder!
LEO LAUER.
Aan boord ss. Amerika 25 Nov. 1905.
|
|