De Hollandsche Lelie. Jaargang 19
(1905-1906)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdI. Over de kerkelijke inzegening van het wettig gesloten huwelijk.De bruid zag er lief uit in het crême bruidstoilet, met de lange sleep, en oranjebloesem in de bruine haren. Van zenuwachtigheid was weinig te bespeuren. Kalm, en vol vertrouwen scheen ze de toekomst in te zien. De ouders en familie waren blijkbaar nog meer onder den indruk, dan de jonge vrouw zelf. Alleen op 't stadhuis, nadat ze het gewichtige ‘Ja’ had uitgesproken, en de belangstellenden 't jonge paar hartelijk hadden gelukgewenscht, waren een paar tranen van aandoening haar over de wangen gerold. Ze zou niet in de kerk trouwen........ dat diende nergens voor; Willem vond 't comedie, en........ zij gaf er ook niet om. De wederzijdsche ouders vonden die onverschilligheid? te betreuren, en tante Jet, die zich er ook maar half mee kon vereenigen, stortte haar hart eens uit bij een der jonge dames, bij de bruidsstoet aanwezig, die ook, na verloop van tijd, in het huwelijksbootje hoopte te stappen. Zij zou het ook wel zonder de kerk, bij gevolg ‘zonder God’ afdoen; ze was immers ook een meisje met van die ‘nieuwerwetsche’ ideeën, 't Was dan ook op eenigszins stekeligen toon, dat tante Jet 't prek opende: (zoo iets van, ‘dat kun Jij meteen in je zak steken’). ‘'t Mag nu ouderwets van me zijn, maar ik vind het toch maar koud, zoo zonder eenige kerkelijke plechtigheid je nieuw leven te gemoet te gaan..... Maar.... de tegenwoordige jongelui zijn allemaal zoo, en denken, dat ze God en de kerk (alweer die combinatie) niet noodig hebben; 't is nu eenmaal de geest des tijds.’ ‘Ja’....... klonk 't eenigszins weifelend terug, en toch..... ik voor mij zou m'n trouwdag niet graag zonder eenige plechtigheid laten voorbijgaan; ik zou me op dien dag geestelijk willen verheffen boven 't alledaagsche, en in een soort van heilige stemming willen zijn. Heel mijn ziel zal behoefte hebben aan een heilige impressie. O, ik zal zeker op den dag van mijn huwelijk eenige wijding willen ontvangen. De kerkelijke inzegening, na de zakelijke cerenomie op 't stadhuis, is de aangewezen gelegenheid, om 't gesloten verbond te wijden. Ik zal me, na den gewichtigen stap gedrongen voelen, me over te geven aan en me te buigen voor die hoogere Macht, die, we voelen het, ons leven bestuurt, om heelemaal een oogenblik alles om me heen te vergeten, en op te gaan in een stemming, die ik hoop dat over me zal komen, bij 't hooren van de plechtige begeesterende orgeltonen: dan, ootmoedig neer te knielen, en te bidden: ‘God, Macht, zoo oneindig boven ons verheven, heilig voor mij deze stonde, geef mij kracht, opdat ik nooit te kort zal schieten, om de taak te volbrengen, mij dezen dag opgelegd. Steun mij, en help mij, opdat ik doordrongen worde van 't gewicht van de belofte, die ik heb afgelegd.’ Die redeneering viel tante Jet mee. Jo was dus niet zoo oppervlakkig, als ze gedacht had, ze was dus niet ‘ongeloovig’..... en met iets zachts in blik en toon klonk 't Jo dan ook tegen: ‘Nu kind, ik ben blij, dat je er zoo over denkt,’ en toen, nog even, als kon ze het van Jo niet goed gelooven:...... ‘Jij trouwt dus wèl in de kerk?’ .......'t Speet Jo, dat ze die goede tante nu toch weer moest teleurstellen. Tante hechtte te veel aan 't idée kerk, en voor Jo (ze durfde tante bijna niet uit haar hemel storten) was 't meer 't indrukwekkende van de plechtigheid, de muziek, waarvan ze die heilige stemming verwachtte. Ze konden haar evengoed in 't concertgebouw de verlangde wijding toedienen, of....... in een groot bosch. Als de omgeving maar streng, grootsch en indrukwekkend was. O, dat zou mooi zijn; met Ivan naast haar, omringd door ouders en liefste bekenden, in een groot bosch; héel in de verte vioolmuziek en plechtige zang, langzaam dichterbij komend; héel plechtig, indrukwekkend alles, en dan..... een krachtige, gevoelvolle toespraak van vriend of vriendin (niet een lijmzoet betoog van 'n dominée, dien je er voor betaalt, en die voor iedereen bereid is, een ‘speech’ te leeren,) neen....... maar een ernstig, hartelijk woord van iemand, die spreekt uit vriendschap, wiens hart voelt, wat zijn mond zegt, en daarna, onder den indruk van dat overweldigend machtige, een oogenblik alleen blijven, één oogenblik je onbeteugeld overgeven, en doen, wat je hart je ingeeft; wat je anders voor 't oog van ‘de toeschouwers’ heel in den vorm in de kerk zou doen; neerknielen, tot bede en dank, maar dan....... door niemand gezien, en heelemaal ongekunsteld, geen bruidsmeisjes achter je, om je sleep te verleggen, als ie soms een beetje kreukelde....... zie je, tante, zoo'n trouwplechtigheid zou nu mijn ideaal zijn.’ 't Was Jo niet te doen juist om de ‘kerk,’ waaraan in deze zooveel waarde wordt gehecht, omdat men uitgaat van 't idée ‘Gods huis,’ o nee, ze was ervan overtuigd, dat God er geen bepaald huis op na hield, maar overal te vinden was, waar hij oprecht en ernstig werd gediend. Alleen de stemming, den verheven, onvergetelijken indruk wilde ze, en die voelde ze altijd over zich komen in de natuur, bij muziek, bij een plechtige, diep strenge omgeving.
RYTHON. | |
[pagina 360]
| |
II. Amateur fotografie.Daar er nog niet genoeg Lelie abonnée's aan den wedstrijd deelnamen, herhaal ik hem, in de hoop thans mijn doel te bereiken. Wie dus uit de bovenstaande woorden, de meeste Holl. woorden van niet meer dan zes letters maakt, en die dan met vijftig cent voor 16 December inzendt aan Mej. G. van Ommeren Rijswijk (Geld.), ontvangt een compleet fototoestel drievoet. Mijn dank aan hen die reeds hielpen; maar ik moet ze nu een beetje teleurstellen, daar de uitslag later geplaatst wordt, dan verwacht werd. Nu dring ik op veel medewerking aan; een kleine bijdrage is ook welkom, daar er nog slechts f 15 noodig zijn. En het meisje wier omstandigheden, op haar verzoek, niet bekend gemaakt worden, moet nu noodzakelijk geholpen worden. 't Spijt mij wel, dat ik de Lelie abonné's lastig val, met dat geschooi zooals velen zullen zeggen, maar ik kan er niets aan doen, ik zit nu eenmaal voor 't geval dus medelezeressen helpt mij s.v.p. Mej: G. VAN OMMEREN, Rijswijk (Geld.) |
|