buitengewoon interessante conférence was die van Marie Kalff in de Kunstkring, waar zij was uitgenoodigd een Maeterlinck-lezing te houden. Men wreet 't, Marie Kalff is een Hollandsche, die zich uit drang naar het tooneel heeft losgemaakt van standsvooroordeelen: dat een meisje uit goede kringen als zangeres optreedt wordt nu, na langen strijd, goed... hm... niet zoo èrg gevonden; maar een deftige Amsterdamsche aan het tooneel!... Er hoort enorm veel wilskracht, een sterk sprekende roeping toe om het oordeel der kringen waarin men thuis hoort, te trotseeren, zich van een weelderig leven los te maken en zich te geven aan een zoo inspannende studie als de dramatische kunst eischt.
Een groot genot is het de fijne, poetische, in mooie taal uitgedrukte gedachten van Maeterlinck zoo te hooren weergeven. Marie Kalff heeft een geheel eigen manier van voordragen: zij zegt de door haar gekozen fragmenten, half acteerend, ze onwillekeurig dramatiseerend. Enkele onzer critici maakten bij veel lof voor haar talent de opmerking, die actie onnoodig te vinden. Een quaestie van opvatting. Wat mij betreft, zelfs bij de allergrootste en knapste declamators, die wij in de laatste jaren hier hoorden, heeft dat alléén veranderen van stem bij dialogen altijd een herinnering opgewekt uit mijn kindschheid - een herinnering, zoo oneerbiedig klinkend, dat ik het haast niet durf zeggen: aan de poppenkast; een vermaak dat, niettegenstaande alle later gesmaakt hoog intellectueel genot, mij onvergetelijk zal blijven. En... ik verzet mij er tegen; ik wèet hoeveel studie er noodig is voor zulk een reciet, maar gedachten komen ongenoodigd, en ik moèt bij dat enkel betonen van stem denken aan mijn prille jeugd, toen ik één en al verbazing was over dien éénen man die al die dramatische figuren voor ons deed voorbijgaan.
Bij Marie Kalff's voordracht, ondersteund door een klein mouvement, ter aanduiding der personen, was ik geheel in de handeling, en kon onverdeeld genieten van dat ontzaglijk meesterschap over de van nature mooie, klankvolle stem.
Een extra mooi toilet, waarvan niet aan Parijs maar aan den Haag de eer toekomt: een slepend, slangerend kleed van zwarte kant, gedécolleteerd, maar met lange, passende mouwren en vrij vallende togamouwen. 't Geheel gegarneerd met geheimzinnig flikkerend, groen goedje. Bij de eigen manier van zeggen ook een eigen manier van zich te kleeden; in den zulke mooie lijnen gevende Empire-vorm. Men zegt dat die dracht voor avondtoilet meer algemeen zal worden. Moge het waar zijn!
Onze Maeterlinck-voordraagster gaat dezer dagen naar Berlijn, waar zij gevraagd is fragmenten uit zijn werken te declameeren. Een Hollandsche, Fransch reciteerend in Duitschland! Echt, genoeglijk kosmopolitisch.
Terwijl wij in de Kunstkringzaal geheel onder den indruk waren van Maeterlinck's tragiek, zaten velen onzer stadgenooten in Diligentia smakelijk te lachen bij een lezing van een Engelsch predikant. Wij hoorden den humor van dezen conférencier vergelijken bij dien van Jerome K. Jerome. Al dweep ik niet bijzonder met Jerome's soort van geest, toch denk ik een der volgende van 's predikants lezingen te gaan hooren. De herinnering aan de amusante Max-o-Rell' lezing doet mij hopen weer zulk een echten lach-avond te genieten.
IJ.