| |
Ter bespreking toegezonden.
Morganatisch, naar het duitsch van Max Nordau (Weesp. Goethals.) - Een vod, Machwerk van 't minste soort, is deze tweedeelige roman! Je wordt naar van de spelerij met groote-lui's namen en hofkringen, waarmee je bladzijden-lang wordt beziggehouden, om een intriguetje door te worstelen zoo dun en zoo doorzichtig, dat je al op bladzijde 2 of 3 kunt gissen, hoe 't allemaal zal uitloopen op 'n end goed al goed, wat de heldin Nicoline betreft. Dit meisje, dat wordt opgeleid voor zangeres, legt al de geestkracht, deugdzaamheid, enz., enz., aan den dag, waarmede de heldinnen van draak-romans van 't onvervalschte ouderwetsche genre steeds zijn toebedeeld, en weet door hare scherpzinnigheid, schoonheid, wat niet al meer, haar natuurlijken vader, een trotsche prins, te dwingen op zijn ouden dag wettig in het huwelijk te treden met hare moeder, met wie hij twintig jaar lang een erkende liaison had. Natuurlijk vinden de prinsessen-dochters dat heelprettig, en is de prins-zelf ten slotte heel dankbaar aan z'n dochter voor haar brutaal gedrag. Dat deze, na één jaar van optreden als concert-zangeres, (stormachtige bijvalsbetuigingen natuurlijk, etc., etc.,) wordt beloond met een Amerikaanschen millionnair tot man, spreekt vanzelf, en, om vooral geen enkele narigheid te laten overblijven, is de schrijver zoo vriendelijk den neef-prins Siegfried, die een minder goede rol speelt, zich ten slotte te laten bekeeren tot Roomsch-Katholiek geestelijke. - Nordau moest zich schamen dat hij op zulk prulwerk zijn naam durft zetten!
Ergernissen, door J. Eigenhuis (Amsterdam van Holkema en Warendorf). Ik hoop op dit boek nog nader terug te komen in een afzonderlijk artikel. Voorloopig wil ik het reeds nu aankondigen, als een juweeltje van het zuiverste water, en wat karakterteekening betreft, en om den mooien krachtigen stijl, en om den diepgevoelden inhoud.
Deze man kent en begrijpt de menschen die hij teekent; hij begrijpt hun godsdienstleven, hun kleine bekrompenheden, hun eng-begrensd leven van in eigen-kleingedoe voortseulende dorpsmenschjes. Eigenhuis reken ik tot een der meest-uitgesproken talenten op het gebied literatuur, dien wij in den laatsten tijd bezitten. En, wat het beste is aan hem, hij is niet alleen een talent dat je dwingt tot eerbied en bewondering voor zijn kunnen, hij leert je ook hem lief te hebben in zijn scheppingen, omdat hij zoo eerlijk is, zoo onpartijdig, omdat hij zoo begrijpt 't zieleleven van anderen, en er zich in weet in te denken en te verplaatsen. -
- Zinnelijke liefde door Bram van Dam. (Amsterdam, D. Buys Dz.). Bram van Dam toont zich hier van 'n weinig aantrekkelijken kant. Dit soort werk heeft een onreinen bijsmaak van spelen met zinnenkittelende bijzonderheden. De teekening van het boe- | |
| |
rinnetje Ant is terugstootend-vulgair. En veel onreiner nog dan deze doet Annie aan, 't zoogenaamd-lieve meisje.
Bovendien is dit geheele romannetje prulwerk wat stijl, toestanden, enz., enz., betreft. - 't Ware beter ongeschreven gebleven.
Bloemlezing uit de Gedichten van Albrecht Rodenbach. (L.J. Veen, Amsterdam). Voor hen, die van alles wat Vlaamsch is houden, - en zoo zijn er velen in den tegenwoordigen tijd, nu de Vlaamsche auteurs tot de modeartikelen behooren, - ligt er natuurlijk een groote aantrekkelijkheid in de figuur van Rodenbach, den jonggestorven dichter, van wien pastoor Verriest in zijn lezingen steeds een zoo beminnelijk beeld ophangt. Ik voor mij voel, eerlijk gezegd, niet heel veel voor zijn poezie, die mij dikwijls te gezwollensentimenteel klinkt. 't Onderstaande zangerigklinkende liedje reken ik tot zijn beste voortbrengselen:
Zondag.
't helderklinkend klokske schelt;
oud en jong, de dorpelingen
naadren langs de wegelingen,
ieder op zijn best gepint,
Wierookwalm en orgelklang,
stille bede en kinderzang
smelten in harmonisch stijgen
t' midden een godvruchtig zwijgen,
en eenvoudig wordt aanhoord
Later zit de mannenschaar
in den linden schaùw te gaar,
en ze klappen, smooren, drinken;
bachten d'hage wederklinken
vreugdekreten bij 't gerol
Door de reine blauwe lucht
rijst er menig blij gerucht;
kinderreien zingen klingen
op het hof in bonte kringen
de avond spreidt, de beâklok schelt;
de avond heeft, zijn vreugden mede
voor des braven landmans stede:
ziel te vreden, hert gerust,
Arne Garborg. Boerenstudenten (uit het Noorsch vertaald) (Hollandia-drukkerij, Baarn.) - Een dergelijk lijvig boek, in hoofdzaak handelend over het studenten-leven in Christiana, past te weinig voor ons Nederlanders om de vertaling ervan te rechtvaardigen. Die boerenstudenten, hun wijze van te worden opgeleid voor de academie, hun moeilijkheden zoowel van finantieelen als van anderen aard, hun strijd op godsdienstig gebied, - 't staat allemaal zoo héél ver van ons af, 't laat ons daardoor zoo koud, komt ons zoo onbeduidend voor. De geschiedenis van Daniël wordt van klein-kind af in den breede uitgemeten tot in het oneindige, met langgerekte beschrijvingen; en, voor zoo een alledaagsche persoonlijkheid als hij zich toont in het vervolg en in het slot, is het te véél gevergd zóóveel bladzijdenlang de aandacht te vragen. -
Karakter-teekening ontbreekt. Inga is gansch niet, Hanna maar heel eventjes geschetst.
Perles de la Poësie française contemporaine, par E.E.B. Lacomblé (van Holkema en Warendorf.) Zoo'n boek in je bezit te hebben is altijd een genot, waaraan je iets blijft hebben.
Coppée, Lamartine, Victor Hugo, Rostand, - - ik doe maar 'n greep uit de lange reeks van namen die je met blijdschap begroet. Waar je zoo menig boek heden ten dage in je boekenkast opbergt, wetend dat je het nooit, nooit meer zult wenschen in te kijken, daar is het een blijdschap dat je tot dichters als de bovenaangehaalde en vele anderen altijd opnieuw terugkeert om je aan hen te verkwikken. - Van Victor Hugo vind ik o.a. dat allerliefste dingetje, dat Beets in zijn Camera heeft te pas gebracht op zoo'n aardige manier:
Lorsque l'enfant paràit, le cercle de famille
Applaudit à grands cris; son doux regard qui brille
Fait briller tous les yeux....
En die andere mooie regelen die aanvangen
Oh u' insultez jamais une femme qui tombe!
Maar ook van den allerlaatsten tijd zijn verzen opgenomen, en de verzamelaar toont ook daarin een gelukkige keuze. Zoo b.v. waar hij van de als roman-schrijfster zooveel opgang-makende Comtesse Mathieu de Noailles o.a. kiest ‘Les Regrets.’
Allez, je veux rester seule avec les tombeaux:
Les morts sont sous la terre et le matin est beau;
L'air a l'odeur de l'eau, de l'herbe, du feuillage,
Les morts sout dans la mort pour le reste de l'àge....
Un jour mon corps dansant sera semblabe a eux
J'aurai l'air de leur front, le vide de leurs yeux...
Waar het tegen den cadeaux-tijd van St. Nicolaas gaat, kan ik iedereen die van poëzie houdt raden zulk een bloemlezing zich te kiezen, of te schenken. Ziedaar een boek waarvan zij althans, die wezenlijk liefde voelen voor de kunst, veel genot zullen smaken.
| |
| |
Mikael door Herman Bang. (uit het Deensch) (Utrecht H. Honig.) - Misschien is de inhoud van dit boek, dat, geschreven door een Deen, speelt in Parijs, en handelt over Russen, Franschen, Czechen, enz., wel wat heel ver-van-ons-afstaand soms. Maar de idee erin is zoo héél mooi; 't karakter van Claude Zoret is prachtig uitgebeeld, en ook het egoisme van Mikael. Alleen komt mij deze laatste in zijn bezwijmelenden liefde-roes en gevoelloosheid, zelfs bij den dood van zijn weldoener, wat héél wreed-opgevat voor. Zijn handelingen stuiten zóó zéér af, dat het eindeloos geduld van Zoret wat onnatuurlijk aandoet soms. Toch, alles bij-elkaar genomen, een wegsleepend mooi boek!
Zelfbedrog door Johan Boijer, (naar het Noorsch) (Utrecht, H. Honig.) Een van die ècht-Noorsche verhalen, die eigenlijk op-zich-zelf niet zoo heel veel beteekenen, maar die je treffen om het ware en teergevoelde van de uitwerking. 't Zelfbedrog van Norbij lijkt wel wat gezocht. Is het niet wat héél kras, dat een rechtschapen iemand een zóó groote schuld op zich laadt als het ontkennen van een handteekening op een wissel, alleen uit valsche schaamte en Rechthaberei? Maar de verschillende menschen die zich groepeeren om Norbij, hun verschillende wijzen van zichzelf, de een zoo, de ander zus, wat wijs te maken, dat alles is afgezien van het leven. Bovenal 't echtpaar Wangen, hun verhouding tot elkaar, is een meesterlijke schepping. Ook die van den zoon van Norbij! En dan ten slotte dat feestmaal, dat aan Norbij wordt aangeboden, en waar hij zichzelf bedwelmt aan de op hem gehouden lofspraken, tot hij gansch ter goeder trouw in zijn eigen onschuld gelooft. Waarlijk deze schrijver heeft menschenkennis. En zijn ervaring van de wereld is blijkbaar geen rooskleurige. Er is iets bitters in zijn karakter-ontleden, dat echter, wat de menschheid in het algemeen genomen betreft, gansch en al welverdiend is.
C. van Hulzen. De Dorre tuin (van Dishoeck, Bussum.) - Klein werk is dit, maar over 't geheel heel goed werk weer. Zoo'n schetsje als Finale is eigenlijk naar den inhoud 'n onbeduidend dingetje, maar je leest het om den vlotten, vluggen stijl; en je ziet die menschen vóór je, die man en vrouw en dat verloofde paar! Goevernante daarentegen gaat in onbeduidendheid de perken van het geoorloofde te buiten. Zulke wauwelverhaaltjes van de table d'hote moest van Hulzen nu maar liever overlaten aan menschen, die het minder kunnen dan hij. En ik krijg van dat leuterpraatje - een beter woord is er niet voor - weer denzelfden indruk die stoorde in z'n ‘In hooge Regionen’, een indruk van 'n poenerig plezier over z'n aan 'n heusche Zwitsersche table d'hôte hebben gezeten in een heusch Zwitsersch hôtel! Uit Davos heeft die geurmakerij in 't begin óók aan zich, en is even onbeduidend, maar 't heel-mooie der natuurbeschrijvingen doet je dat vergeten. Van Hulzen is een natuurbeschrijver, dien je daarom lief moet hebben, als je zelf houdt van natuur. Hij ziet niet alleen, maar hij neemt het in zich op. Het is één met z'n eigen ziel geworden.
Reimond Stijns: Hard Labeur. (Boogaerdt, Rotterdam.) In veel opzichten aanverwant aan Stijn Streuvels, heeft Reimond Stijns met hem óók gemeen, dat hij 't droef-ware van land-leven weet te schilderen in schelle kleuren, zonder daarbij te vervallen in gemeene of stuitende voorstellingen. - Iemand die het boek bij mij doorbladerde, vóór ik-zelf 't had gelezen, zei me met ergernis: ‘Al weer zoo'n plat boek vol straat-taal en ruwheden.’ Maar dat is een onware beschuldiging. Als men 't gehéél leest, ziet men dat die uitdrukkingen niet te vermijden waren, passen in de beschrijvingen; alle onnoodige details echter van wansmakelijken aard zijn zorgvuldig vermeden. En over 't geheel ligt zelfs, ondanks het droeve onderwerp, die eigenaardige zoete bekoring, die den Vlaamschen verhalen dikwijls eigen is, en die als tusschen de regels door je verplaatst in bloeiende korenvelden en onder rustig blauwe luchten. -
Hard Labeur op zichzelf is een wreed levensdrama, 'n werker, die geen ander ideaal kent dan z'n geld vermeerderen om eens een hoeve in eigendom te bezitten, die daaraan offert zijn vrouw, zijn kinderen, zelfs zijn geweten - totdat die kinderen, groot geworden, tegen hem opstaan en hem vermoorden, in het oogenblik-zelf waarin hij zijn doel had bereikt. Maar, afgescheiden van dat onverkwikkelijke onderwerp, is het mooie in dit boek de uitstekende karakterteekening, zoowel van Mie en haar man, als van de zonen. - En hoe diepgevoelig is daarin vervlochten die roerende geschiedenis van Lizes val; hoe uitnemend van de werkelijkheid afgezien is het beeld der oude-juffer Sofie.! - En al de neven-personen óók leven. De oude pastoor, de kerkbaljuw, de ruwe kornuiten van ‘So’ en ‘Mite’...
| |
| |
Als op den omslag de naam stond van Stijn Streuvels, in plaats van Reimond Stijns, zou deze Meester zich dat geenzins tot oneer behoeven te rekenen. -
Vondel's Lyriek. - Bloemlezing met een voorwoord van Van Elring. (L.J. Veen, Amsterdam) -. Ook over deze uitgave hoop ik later nog meer uitvoerig te spreken in een artikel. Maar reeds nu wil ik haar aankondigen en aanbevelen, omdat het zoo héél jammer is, dat Vondel zoo weinig wordt gekend, wordt vergeten ter wille van hedendaagsche prullaria. Ik zal volstrekt niet beweren, dat ik alles mooi vind wat Vondel ons naliet, alléén maar omdat het is de nalatenschap van Vondel, en 't om die reden een bewijs is van ontwikkeling als je hem ‘bewondert’. - Er is veel in wat hij dichtte, waarmede wij door den veranderden tijdgeest en de andere zienswijzen de voeling missen, waar we dientengevolge vreemd en koud tegenover staan. Maar tegelijkertijd, welk een eerbied dwingt hij je af door zijn krachtig de waarheid dienen, door de onbevreesdheid waarmede hij de huichelarij in het aangezicht slaat in dat fiere woord, gericht tot de laffe moordenaars die, onder den naam ‘rechters’, Oldenbarneveldt offerden aan de wraak en heersch-zucht van zijn prinselijken tegenstander:
Had hij Holland dan gedragen
Tot zijn afgeleefde dagen
Om 't meineedig zwaard te laven
En te mesten kraai en raven
Weest tevreën, haalt, predikanten
Gaat en zoekt bij Dordtsche Santen
't Is vergeefs, de Heer komt kloppen
Niemand kan de wellen stoppen
Spiegelt, spiegelt U dan echter
Vreest den worm, die dezen rechter
Schendt Uw handen aan geen vaders
Scheldt, geen vromen voor verraders
Wie moe is van al de kwezel-verzen waaraan de tegenwoordige tijd zoo rijk is, van quasi-levensafkeerige, zuchtende, steeds maar in zich-zelf verdiepte menschjes, die keert terug naar het beter verleden, toen onze dichters nog mannen waren, geen verkleede oude-wijven, toen hun andere diepergevoelde klachten ontwrongen werden, dan die om 't eigen-ik alleen; en als hij dan leest een gedicht als b.v. de Uitvaart van Maarten Harpertsz: Tromp, dan wordt het hem weemoedig om het hart, wanneer hij bedenkt wat er geworden is van het kleine landje, eens zóó machtig onder vlootvoogden als Tromp, dat een Vondel zonder overdrijving kon zingen:
Van Holland's Grooten Admiraal,
Die, trotsch omhoog, op zijn kampanje,
Zich offerde aan het krijgsaltaar
Daar hij den Zee-geweldenaar,
Den Rijkstiran van Groot-Brittanje
Met zijn sabel in de vuist
| |
Opgave van ter bespreking toegezonden boeken, tijdschriften, brochures enz.
(Voor zooverre de belangrijkheid van den inhoud daartoe aanleiding geeft, en de plaatsruimte het toelaat, wordt op deze verschillende aankondigingen nader terug gekomen).
Czaar en Volk door Alexander Ular - (vertaald) verschijnt in afleveringen; afl: 5 (Scheltens en Giltay.)
La femme d'Aujourd'hui. (Oct: aflevering.) Scheltema en Warendorf, hoofdagenten voor Nederland.
De Speelman van Hamelen. (uitgave van W. Hilarius, Almelo) (kinderboek) mooie uitgave.
Van Tommy en Pommy. (Hollandia drukkerij, Baarn) (kinderboek) mooie uitgave.
De groote Hoeve van Karl Erik Forsslund. (uit het Zweedsch) (Amsterdam, H.J.W. Becht).
Orchidée door Melati van Java. (Utrecht, A.W. Bruna en Zn.)
|
|