Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
I. Aan den WelEerw. Heer Zillinger Molenaar ber. Pred. bij de Ned. Herv. Gem. te IJzendijke.
De zaak Bähler.
Om te beginnen merk ik even op, dat de toon van uw schrijven mij toeschijnt niet te zijn in overeenstemming met uw ambt.
Doch dit daargelaten, zooiets is tegenwoordig niet vreemd.
Verder geeft uw stukje mij den indruk van een zeer hoog zelfgevoel, waarbij een weinig bescheidenheid wel paste. -
Al dadelijk schiet u los: Waarop grondt Studiosus zijn uitspraak in de tweede alinea van zijn geschrijf?
Zie, ligt er niet iets beleedigends in die vraag?
't Eenige, dat er valt op te maken uit uw heftigheid is m.i. dit: De juistheid van mijn opmerkingen heeft u getroffen.
Gelukkig is uw onderstelling onjuist, al was het mij enkel te doen mij gedrukt te zien; in zoo'n geval zou het immers nog meer voldoening geven met mijn naam voluit te hebben onderteekend.
Met opzet deed ik dit niet, wijl 't mij minder om me-zelf dan wel om de zaak te doen was.
Ik wil dan ook, zoo gewenscht, met alle genoegen mijn naam noemen.
Aangezien eene diepzinnige beschouwing in de Holl. Lelie minder op haar plaats is, zal ik zoo eenvoudig en duidelijk mogelijk uw verdere bedenkingen even beantwoorden.
U vindt het verward de Ned. Herv. Kerk te noemen de Chr. Kerk.
Ik vraag u terstond: wat is ze dan: eene Boeddhistische, eene Mohammedaansche of eigen gemaakte Kerk?
Zoo men hierin n.l. in de betiteling Chr. Kerk voor de Herv. Kerk aanstoot vindt, dan heeft men toch minstens geen zuiver begrip van historie.
Al is de Ned. Herv. Kerk slechts een zijtak van de Kath. Kerk, ze maken beiden deel uit van de Christelijke Kerk.
En verder de bindende belijdenis; deze zal in de eerste plaats zijn: de Heilige Schrift, benevens o.a. de Heidelbergsche Catechismus.
Bindend in de strengste mate is het geloof in de Godheid van Jezus Christus.
Al wie anders belijdt is volgens Johannes Antichrist.
Jammer, dat in verloop van tijd de Synode heeft toegelaten, dat ook moderne Predikanten in de Christelijke Ned. Herv. Kerk mochten optreden.
Dat deze Predikanten niet hebben ingezien hoe ze door de loochening van Christus' Godheid juist zich geheel stelden buiten het essentieele van het Christendom en haar belijdenis, is totnogtoe een onverklaarbaar zielkundig raadsel.
Zoo ook, dat de Synodus Contracta (die haar rapport heeft openbaar gemaakt!) kan toelaten de prediking van het Boeddhisme in eene Christelijke Kerk is het ingewikkeldste zielkundig raadsel, dat zich in lange heeft vertoont.
Ds. Bähler verkondigt openlijk in de Christelijke Ned. Herv. Kerk de Boeddhistische leer der Wedergeboorte enz.
Men moet maar durven.
En waarom heeft nu de Synodus Contracta den heer Bähler gehandhaafd ofschoon hij Boeddhist is (lees slechts de verschillende Verslagen en Correspondenties b.v. in de Holl. Revue van October), ze handhaaft dr. Bähler, omdat er anders veel te druk werk kwam voorloopig met het afzetten van moderne dominees, die kortweg in de Christelijke Kerk niet thuis hooren. Nu moge u deze mijne bewering noemen verward, onbekookt of wat niet al; deze beleedigingen raken mij niet.
Ofschoon u mij aanziet voor Studens a non Studendo, heb ik wellicht met deze zijde van het vraagstuk der Belijdenis minstens zooveel ernst gemaakt als u, al geniet u dan ook de eer beroepen te zijn bij de Gemeente.
De vijfde alinea van mijn stuk munt weer uit volgens u door duisternis. Ik zou haast willen vragen: Hebt u verleerd te lezen door al uw geleerde studies?
Is het dan niet waar, dat velen in onzen tijd zich niet bekommeren om de aloude Belijdenis der Ned. Herv. Kerk, waarvoor velen in onzen strijd met Spanje (en de vrouwen vooraan) hun leven hebben geofferd?
Ze bekommeren er zich niet om, doch wil de Gemeente mannen als Bähler en de modernen weren, dan steekt men het hoofd omhoog, men heeft weer op eens hart voor de Herv. Kerk.
(Spreek ik in dezen soms duister of in raadselen.)
Neen, dan moet het immers volgens die heeren liever worden gesmoord. Dat is tactiek.
En of nu zich de Synode beleedigd gevoelt door mijn schrijven, is me vrijwel om 't even. Ik weet zeer goed, dat ook vele leden der Synode hebben geprotesteerd en dat nu nog steeds Kerkeraden protesten opzenden over het besluit der Synode, een besluit, waarin Bähler zelfs geen terechtwijzing ontvangt.
Intusschen wensch ik u als aanstaand Dienaar der Gemeente een weinig meer bescheidenheid en beleefdheid toe.
Uw dr.
STUDIOSUS.
P.S. Een kenmerk van gebrek aan argumenten tracht men meestal te verbloemen door heftigheid en hooghartige uitspraken. Dien indruk kreeg ik van uw schrijven.
Ik weet wel, de predikanten behoeven zich slechts te verbinden aan de Chr. Ned. Herv. Kerk, voor zoo verre (quatenus) ze de belijdenis beamen.
Over deze questie is veel strijd gevoerd, en ik zal ze slechts terloops noemen. In de Brieven van Paulus echter wordt ten sterkste aangedrongen op handhaving der leer. En de zaak Bähler heeft weer aangetoond, hoe men juist