De Hollandsche Lelie. Jaargang 19

Herfst=weedom.

Dorre blaeren,
reukloos valen,
overal nu neerwaarts dalen,
als de storm door 't woud komt varen.
Takken breken, -
droeve regen
is er langzaam doorgezegen;
sijpelt weg in plas en beken.
Doffe zuchten
bang verstikken
droefheid, die niet uit kan snikken,
en mijn borst niet kan verluchten.
Klank van woorden,
wreed verzwegen,
weent in kouden herfstregen; - -
komt mijn leven stil vermoorden.
Doode blaeren,
reukloos valen,
komen in het stof verdwalen.
Stormwind komt er door gevaren.
Saam te vegen
langs de wegen,
doode blaeren,
nat van regen - - -

JEANNE C. VAN LEYDEN.