meisjes, waaronder haar zuster prinses Patricia, die algemeen doorgaat voor de a.s. Koningin van Spanje. Naar aanleiding daarvan zag ik onlangs in Simplicissimus een niet onverdiende geestigheid. De jonge prinses, in een ‘stylish’ Engelsch japonnetje, zit hand aan hand met haar aanstaanden koninklijken echtgenoot, die, zooals men weet streng-katholiek is, en ze
zegt, met een allerliefst smeekblikje naar hem opziende: ‘Nietwaar, lieve Alphons, van geloof zal ik met plezier verwisselen, maar mijn Engelschen tailleur mag ik toch behouden, hè? Als je ziet hoe smaakvol de gansche groep gekleed is op de bedoelde plaat in la Femme d'Aujourd' hui, en je bedenkt daarneven hoe menig prinses reeds, ter wille van een troon, is heengestapt over haar godsdienst en haar geloof, dan kan men de stoutigheid van Simplicissimus gansch en al navoelen. Dat blad, dat in Pruissen dikwijls wordt verboden om die reden van stoutigheid is nu eenmaal dikwijls zoo op den man af.
In 't Aug.-nommer is een artikel gewijd aan den schilder Antonio de la Gandara wel het belangrijkste van de wat dunne aflevering. Ook wel boeiend is een stukje over de in het algemeen weinig bekende prinses Pierre Bonaparte; beide artikelen zijn versierd met vele afbeeldingen. Verder de gewone rubrieken een mode-praatje, een volledige novelle, enz.
Het Haghet (Een blad voor Kunst en Leven) verschijnt te Bandoeng, bij G. Kolff (Ned.-Indië). - Eerste jaargang, eerste aflevering. Telkens als ik zoo'n nieuw tijdschrift zie verschijnen, lijkt het me voor de redactie en den uitgever moeilijker zich nog een plaats erbij te veroveren, naast het zeer vele goede dat reeds bestaat. Enfin, dat is hun zaak, niet de mijne. Ik wil in dit bepaalde geval gaarne verklaren, dat deze eerste aflevering van dit maandschrift er goed uitziet, goed papier, goed omslag, een aardig stukje van den zoo goedschrijvenden J.C. Jasper, wiens mooi werk Van Java's Wegen ik onlangs besprak; artikelen over actueele onderwerpen, de Schiller-viering (men bedenke dat dit tijdschrift in Indië verschijnt, zoodat wij 't hier ruim een maand, zes weken ongeveer later ter recensie krijgen), de Japanners (wat zal ik blij zijn, als die akelige lui niet meer behooren tot de actueele onderwerpen!), enz. enz. Of dit tijdschrift zich in Indië zal staande houden, want het is toch speciaal voor Indische kringen bestemd meen ik uit de inleiding op te maken, kan ik niet beoordeelen. In ons land zelf hebben we er een menigte in denzelfden geest, ofschoon dikwijls van minder gehalte. Maar een éérste aflevering belooft dikwijls méér dan de rest geeft.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.