dan ééne dienstbode en was die goed? Had ze flinke kasten om direct de waschkommetjes enz., die ieder oogenblik met een baby gebruikt moeten worden, in weg te bergen?
Lizzie behoefde zich toch nòch voor haar man, nòch voor de logeé, die als tijdelijke huisgenoote wordt beschouwd, te geneeren om haar kindje te voeden! De vriend van Ernst had er niets bij noodig, dat geef ik toe. A propos van het zelf-voeden - hoe kon Lizzie haar jour aanhouden als ze op het gewone uurtje van vier of half vijf Werther moest helpen?’
Ernst, de arme stakkert, ‘die wel zal zijn voorgepraat dat het niet anders kan,’ is mij sympathiek, omdat hij niet de onvermoeide zorgen van zijn vrouw voor hun beider kind verzwaart, door onnut gemopper over dingen die niet zijn te veranderen. Hij beseft blijkbaar, dat hij èn zij tijdelijk moeten opgeven, menschen zien, geacheveerde orde en gezelligheid in de huiskamer en dat kleine Werther, omdat haar moeder zelf voor haar zorgende, b.v. zelf met den wagen rijdende, waakt voor wind vangen, kou-vatten, schokken, te schelle zon, kortom voor duizend kleinigheden die allen te zamen een kind veel nadeel kunnen toebrengen - geworden is ‘een lief, gezond, vroolijk kind, een heerlijke bezitting.’
Gelukkig de vrouw, wier man dat waardeert en gelukkig het kleine wezentje dat in zulk een huishouden zijn intree heeft gedaan.
Dat een vrouw, al heeft zij de handen vol met een baby, moet blijven deelen in de belangen van haar man, spreekt van zelf, maar nergens lees ik dat Lizzie dat niet deed. Wat weet een logée van de gezellige avondjes ‘onder ons’ wanneer vertrouwelijke gesprekken tusschen man en vrouw worden gehouden, van zijn werkkring verteld, zijn belangen besproken - - misschien wel het allergezelligst wanneer zij naait aan een van de versmade flanelletjes.
Ten slotte nog dit: het dunkt mij niet billijk dat Margo deze twee gezinnen vergelijkt, - hoe houdt Margo's nichtje haar omgeving keurig, hoe stelt zij het buiten ‘onsmakelijke vertooningen,’ daar kind en wieg zichzelf toch wel niet ‘rein’ zullen tooveren?
Doordat haar huishouden geheel anders is ingericht dan dat van Lizzie, doordat we hier den gewonen gang van zaken hebben, dat er met meer kinderen ook meer hulp komt. Ziedaar ook de reden waarom de vergelijking m.i. niet rechtvaardig is en waarom het weinig zou helpen wanneer zij, die in Lizzie's omstandigheden verkeeren, in de leer gingen bij de doktersvrouw.
Gaarne zie ik een andere geheel ware beschrijving van een ideaal-moedertje en huisvrouw in een dergelijk huishouden als van Lizzie tegemoet.
ERNESTA.
Noot red:
De inzendster van dit ingez: stuk vergunne mij ook aan háár artikel een woordje toe te voegen. Ik heb reeds gezegd in mijn inleiding bij Margo's beschouwing, dat ik voldeed aan het uitdrukkelijk verzoek van deze, waar ik de bewuste inleiding schreef. Zij staat mij in voor de waarheid der door haar meegedeelde feiten; ik heb daarom gemeend haar wensch te moeten inwilligen. Maar nogtans geef ik Ernesta volkomen gelijk, waar zij het licht laat vallen op de andere zijde der questie, vooral waar zij er op wijst, dat niet elke vrouw in de gelegenheid is haar ‘kinderkamer’ te hebben, of haar ‘jour’ en andere gezelschaps-plichten kan vereenigen met de eigenhandige zorgen voor haar kindje. Daarom moet het mij dan nu ook van 't hart, dat naar mijne meening een vrouw die te ver gaat in de richting van ‘Lizzie’ veel meer gelijk heeft, dan eene die uit zelfzucht, ijdelheid, enz., haar interieur en haar gezin opoffert aan eigen-ik-aanbidding en na-looperij van genoegens en zoogenaamde plichten buitenshuis. Het is moeilijk om altijd en in alles het juiste midden te betrachten, en niet te dwalen, noch links, noch rechts. Maar wie dan dwaalt in de richting van Lizzie, en zichzelve opoffert voor en wijdt aan man en kind, die staat naar mijne meening hooger dan zij, die zich-zelve-alleen aanbidt en zichzelve en haar genoegens méér verzorgt dan haar gezin en haar huishouden.