wat een logée begeeren kan. Toen ik beneden kwam, verwelkomde een kopje thee Ernst en mij, maar niet in een easy hoekje, knus, gezellig, smaakvol voorgediend, neen omgeven door allerlei rommel en kleertjes, de trommel met koekjes boven op een stapel luiers.
Ik kon niet nalaten te vragen: ‘Lizzie wil ik die boel eens voor je wegbrengen, zeg maar gerust als je wat voor me te doen hebt.’
‘O, dank je, laat maar liggen... och van een klein kind is niets vies, hè?..’ dat met het oog op heel onsmakelijke vertooningen.
Nog een kwartier lang zat ik maar mee gebaren te maken, als ‘handje klap,’ ‘waar vliegt de reiger,’ ‘armpjes in de lucht,’ enz. Met kleine wijzigingen verliep het diner vrij wel op dezelfde manier en omdat Werther huilde, raadde Ernst aan maar schielijk af te eten daar de jonge dame toch het hoogste woord had en dan kon worden uitgekleed. Onder het opruimen door de dienstbode had de uitkleedpartij plaats, gevolgd door de voeding die ik al eenmaal had bijgewoond en nu zoo ongegeneerd mogelijk plaats had ten aanzien van haar man en mij, plus een vriend van Ernst die een adres kwam vragen. Ik schaamde me; was dat de fijnbesnaarde Lizzie?
Eindelijk sliep Werther en werd het gesprek wat degelijker. Op mijn vraag aan Lizzie of ze nog wel eens piano speelde, (ze was als meisje een zeer goede musicienne) vernam ik dat daar geen tijd meer voor was nu ze een kind had. ‘En 's avonds?’ ‘Och dan ben ik bang dat Werther wakker zal worden. Bovendien ik heb zooveel te naaien, ze is al negen maanden en groeit uit alles uit. Vindt je deze flanelletjes niet snoesig?’
Ik had behoefte aan iets anders en vroeg naar de portefeuilles. ‘Die hebben we maar opgezegd; Ernst had geen tijd en ik keek ze toch niet in. Och, als je een kind hebt, Margo, dan neem je toch geen boek in handen.’ Dat was de eerste dag van mijn séjour en zoo verliepen er twaalf. Niemand van kennissen of vrienden had ik ontmoet. Al die dagen lang hadden mijn gedachten zich bewogen in een bedroefd klein kringetje.
Den laatsten tijd waagde ik te zeggen: ‘Zie je die aardige meisjes niet meer, die ik vroeger eens bij je ontmoette, en die geestige meneer K. en die jonge mevrouw v. R. met wie we zooveel plezier hadden verleden jaar op de bowlpartij, die je in den tuin gaaft?’
Lizzie zag me verbaasd aan, of ik iets raars vroeg.
‘Nee, ik zie nooit meer menschen, dat was goed toen we nog met ons beiden waren; mijn jour heb ik ook afgeschaft, want...’
‘O, ja, je hebt nou een kind,’ viel me een weinig bits uit den mond.
Begrijp je dat zelf niet? Och, Margot, als je ooit trouwt en een baby hebt, dan zullen we veel dichter bij elkaar staan. Vriendinnen die niet geëngageerd of gehuwd zijn, hebben zulke andere belangen, dat merk ik telkens.’
Dat merkte ik, helaas, ook maar al te goed. Zoo graag had ik haar gezegd, dat ik in dat geval door háár geleerd had waar ik me voor wachten moest. Voor overdrijving en onaesthetische inrichting van een huishouden ter wille van een baby.
Hoe kan een man zich in zulk een omgeving voegen? dacht ik telkens als ik Ernst zwijgend zag rondkijken. Toen ik teleurgesteld thuis kwam en moeder alles vertelde, zei ze: ‘och de man zal denken, dat het niet anders kan, dat zal hem zijn voorgepraat.’
* * *
En nu zou ik alle Lizzie's willen zenden naar het gezin van mijn nichtje, die dokter's vrouw is te....
Sedert mijn logeatie te D. ben ik verloofd geraakt met haar zwager. Van daar dat ik voor een veertien dagen zou komen logeeren, om eens goed kennis te maken met haar man. Ze heeft drie kleuters, waarvan het oudste nog geen vier jaar is. Leerde ik van Lizzie waar ik me voor wachten moest, van haar zag ik alles af met groote open oogen en mijn vurige wensch is, eens voor man en kinderen te worden wat zij is voor haar gezin.
Haar opvatting is zoo mooi. Zij houdt zich steeds voor, dat de ware huismoeder haar huis stempelt door fijnen toon, keurige omgeving en aristocratische begrippen bij grooten eenvoud. Van daar, dat de gezelligheid van de huiskamer onuitsprekelijk is. Ook daar ligt in een rein kamerwiegje een heerlijk roze kind, de jongste van den kring, maar van al wat onsmakelijk is - geen spoor. Haar zorgen zijn talloos; ze is een ideaal moedertje, maar begrijpt dat het hooggehouden moederschap niet er onder lijdt als voor physieke zorgen hulp wordt genomen. Op geregelde tijden voedt ze haar baby, maar niet als vrouwen uit het volk ten aanzien van anderen. Ze is daarbij een hulp van haar man en deelt het interest dat hij heeft voor zijn patienten.