en practische weg is dus voor allen, die er inderdaad belang in stellen, om zonder schroom aan te kloppen bij hen die door God ervoor aangesteld zijn.
Voorloopig zal ik trachten om iets mede te deelen ter opwekking, mede te deelen, want ik heb geen zending van God ontvangen, het is slechts uit behoefte en drang des harten dat ik schrijf, om anderen even gelukkig te maken als ik zelve geworden ben.
‘Indien Adam de heiligmakende genade bewaard en aan ons overgeleverd had, dan zouden daarom toch niet alle menschen zalig geworden zijn. Ieder mensch had dan ‘voor zich’ die genade door ongetrouwheid kunnen verliezen. Maar de strijd zou veel gemakkelijker geweest zijn dan ze nú is.
Door de schuld van Adam is dus het geheele menschelijk geslacht in de grootste ellende gedompeld. Voorwaar een droevig lot als niet ‘de hemelsche Adam’ Jezus Christus de schade, die ons ‘de aardsche’ heeft toegebracht, zoo rijkelijk had goedgemaakt, dat de H. kerk er geen bezwaar in vindt, Adam's schuld om de verlossing, welke er op volgde, een gelukkige (o felix culpa, quae talem ae tontum meruit tabere redemptorem) d.i. geluk aanbrengende, te noemen.
Hoe groot echter de ellende moge zijn, waarin de zonde van Adam ons gestort heeft, het zou toch altijd hoogst dwaas en vermetel zijn, daarom over de oddelijke voorzienigheid te klagen, als ware ons onrecht aangedaan, of als streed de katholieke leer van de erfzonde tegen de Goddelijke goedheid en Rechtvaardigheid.
Was God dan verplicht, ons bovennatuurlijke gaven te schenken? Geenszins. Stel eens dit:
Een eenvoudig landman werd door zijn vorst uit goedheid in den adelstand opgenomen en kreeg een graafschap met heerlijke kasteelen en rijke bezittingen om die aan zijn zonen als erfgoed na te laten. De vorst eischte gehoorzaamheid anders was adel en goed verloren voor hem en zijn nageslacht. Veronderstel nu dat die graaf zich schuldig maakt aan hoogverraad, zouden dan zijn zonen zich wel kunnen beklagen dat hun een onrecht werd aangedaan?
Als kinderen van een ondankbaren opstandeling moeten zij blijde zijn, het oorspronkelijk geringe erfgoed des vaders te kunnen aanvaarden en als zonen van den landman den grond hunner vaderen te mogen bebouwen in 't zweet huns aanschijns.
Zoo en niet anders gaat het met de kinderen van den stamvader Adam, die tegen zijn God durfde opstaan.
Nu vinden vrijdenkers dit niet te begrijpen van den Algoeden God. Maar toen God aan Adam, als het hoofd en den stamvader van het menschelijk geslacht aan hem persoonlijk en aan zijn nakomelingschap, die heerlijke geheel onverdiende gave verleende, wilde Hij geenszins, dat hij deze door ongehoorzaamheid zou verliezen. Dwang wilde God hem niet aandoen. Hij liet Adam ‘de vrije keuze’
God liet 't Adam aan niets ontbreken om hem de bekoring makkelijk te doen weerstaan. Adam had grenzenloos veel voorrechten, was begaafd zóó rijk als wij 't ons niet kunnen voorstellen, maar hij moest gehoorzamen aan zijn Schepper. Vandaar het strenge gebod: ‘op den dag dat gij daarvan eet zult ge sterven.’ Er was van alles in overvloed, dus hoe makkelijk ware de bekoring niet te weerstaan geweest. God liet 't Adam dien Hij terstond bij de Schepping met een hooge Kennis en sterke wilskracht had toegerust, aan niets ontbreken, wat hem de overwinning op de bekoring gemakkelijk kon maken. Hij liet hem de vrije keuze tusschen dood en leven. Adam misbruikte de vrijheid koos het kwaad!
Hoe dikwijls geschiedt 't niet dat een heele familie, een stad, ja gansche koninkrijken door de schuld van een enkele in namelooze ellende gedompeld worden? God laat dat toe. Er zijn zooveel raadselen voor ons menschen, maar wij kunnen God niet beoordeelen.
Laten we toch nooit over God's wijze en goede beschikking morren en Adam die door zijn geloovig vertrouwen op den Verlosser en een negenhonderdjarige boete bij God genade gevonden heeft, niet zoo streng en meedoogenloos beoordeelen, maar laten wij alleen liever ons-zelve afvragen hoé we leven en werken naar God's wetten en welbehagen.
En bovendien ‘zoudt gij Christen lezer u beter staande gehouden hebben in de bekoring dan Adam? Want indien Adam sterk geweest was, dan zouden wij allen precies dezelfde keuze hebben moeten doen!
En zoudt ge om de zonde, uit eigen boosheid bedreven, wel zoo gemakkelijk vergeving bekomen hebben, als gij die thans verkrijgt voor de zonde, welke gij bij uw geboorte overerft? Aanbid derhalve, in stede van te morren en te klagen de ondoorgrondelijke raadsbesluiten Gods en loof de Goddelijke Wijsheid en Barmhartigheid, die ons ten gevolge der erfzonde den Verlosser en door Hem en in Hem een overstroomende, nooit uitgeputte bron van heiligheid en gerechtigheid geschonken heeft.
REGINA.