Levensbeschouwing.
IV.
Bewijzen? ‘De Waarheid van den Godsdienst?’
Bewijzen???
Voor geen enkelen Godsdienst ter wereld zijn méér en treffender bewijzen harer echtheid geleverd dan voor het Christendom en het, in dat Christendom wel het rijkst en levenskrachtigst bloeiend Katholicisme en al de Katholieken hebben dan ook de rotsvaste overtuiging dat dáár en dáárin alléén in algeheele volkomenheid te vinden is: ‘De Waarheid’, een overtuiging waarmee het Katholiek-zijn noodzakelijk staat of valt. Deze noodzakelijke overtuiging van een Katholiek, sluit niet uit de mogelijkheid dat niet-Katholieken, zelfs ongedoopten en heidenen kunnen zalig worden! Dit is een liefdeloosheid die der Kerk wel eens verweten wordt, maar die berust op dwaling of kwade trouw. Een heiden of een protestant b.v. die eerlijk en ter goeder trouw zijn godsdienstplichten vervult en braaf leeft volgens de natuurwetten, kortom, die in de hoogere beteekenis van het woord een goed mensch is, die dus niet beter weet, wordt beschouwd door de Kerk, àls, indien hij beter wist, katholiek te zullen of willen zijn en dus gedoopt te zijn met een der onstoffelijke vormen van het doopsel, het z.g. ‘doopsel van begeerte.’ Maar.... zeggen ze, dit neemt niet weg dat er maar ‘Eén Waarheid’ is.
Voor ons allen, voor alle menschen kàn er toch maar één Waarheid zijn!!!
Het Katholicisme!!! Het véél-gesmaadde!!!
Natuurlijk dat het veel-gesmaad is en wordt!
Haar Hoofd, Haar Stichter, Christus zelve is immers niets dan spot en hoon en smaad aangedaan. Hij-zelve is verguisd, verschopt, beleedigd, gehoond, gelasterd, veroordeeld, gemarteld en op het wreedst ter dood gebracht!
Hij-zelve heeft Het Voorbeeld gegeven en heeft ons aangegeven dat zij, die Hem volgden en liefhadden, een dergelijk lot zouden wachten. Het is immers zóó anders een leven naar Christus Hart, zóó anders als de wereld en de wereldsche menschen daarin, het van ons vragen! De eischen van Christus zijn in flagranten strijd met de eischen die de kinderen der wereld aan het leven stellen. Christus zegt: ‘Heb God lief bovenàl en U naaste als uzelve.’ De wereld zegt: ‘je moet maar voor jezelf zorgen en zooveel mogelijk genieten van dit korte, snel-voorbijgaande leven.’ Christus zegt: ‘Zoek eerst het Koninkrijk Gods en Zijne Gerechtigheid en het overige zal u in den schoot worden geworpen.’ De wereld zegt: ‘Sjouw en wroet maar raak en vergader je maar aardsche schatten, want zonder geld véél geld, kom je er tegenwoordig niet èn dàn geniet dan je leven!’
Bij de eerste een eindeloos vertrouwen, een gerust-zijn in God's Kracht, Voorzienigheid, Wijsheid en Liefde; bij de laatste een zenuwachtige zorg, een benepen angst en een rusteloos voor- en achterwaarts-zien, azend op genot zonder kern, zonder fondament, zonder éénig hoûvast. Neen ze kùnnen het den Christenen niet verwijten, dat ze ‘met de handen in den schoot zitten en afwachten’. Nergens en door niemand is er met zooveel vurigen ijver, met zooveel algeheele toewijding, met zoo absolute opoffering èn van aardsche goederen, èn van eigen persoonlijkheid gewerkt dan in het Christendom, dan door de Christenen! Zij die dat weten willen, kùnnen het weten. Bij God, waarom willen het dan zoovelen niet weten, waarom willen ze het dan moedwillig, of liever on-willig, voorbijzien? Diep in hun gemoed moet opkomen bij alle ernstige menschen, de zekerheid zoetjes-aan, dàt er is in dat ‘veelgesmaadde Katholicisme’ een wondere, geheime Kracht, die ze zien en erkennen moeten, maar waarvan ze de essence, de kern, niet begrijpen. En dat niet-begrijpen maakt hen kriebelig en zenuwachtig en onwillig en ongerust en vandaar hun onwil, hun schouderophaling, hun fulmineeren!!! Maar wàt hebt gij dan meneer, die zoo hooghartig uw geleerd en met geleerdheid volgepropt hoofd afwendt, wàt hebt gij dan voor ons, wat draagt gij, wandelend lexicon, dan òm in uw brein, in uw gemoed dat ons arme menschenkinderen, méér en geruster en vollediger kan bevredigen en stemmen dan Christus en Haar Kerk hier op aarde? Uw philosofie. -?
Kom... ‘Straks komt een wijzere die 't wegredeneert.’.... Uw Nirwana?’....
Kom.... breng dàn de strop maar mee, dan zijn we in ééns klaar, want ik houd niet van teutelen. Humanist misschien? Jawel, zoo'n levensorganisatie-van-alles-en-nòg-wat op uwees eígen handje? O de hemel sta me dàn bij, want ik weet dan wèl wat U nú wilt, maar volstrekt niet wàt u morgen of overmorgen zult willen. O, jawel, zoo alles naar omstandigheden, de bakens verzetten