Wat zou Hans wel van haar zeggen? - Dat ze netjes was natuurlijk - maar wat meer!
Hé, als die vervelende Win Hofman nu maar niet zoo flauw was!
Gisteren avond oók al met de hoofdrepetitie liep hij haar overal na en maakte haar heel den avond van die laffe complimentjes. Dat was nu niets voor haar.
Als Hans zoo iets zei, vond ze 't wel leuk maar van een ander kon zij 't niet velen!
Dat Wim's stem en de hare mooi samen kwamen, hoorde ze zelf wel. Ze vond 't echt heerlijk met hem te zingen, 't was als een samensmelting van klanken en ze vergat dan alles om haar heen, maar dat deed ze altijd als ze zong.
De operette was opgevoerd.
't Was alles goed gegaan, dat moest ze eerlijk bekennen. Zij en Wim werden telkens weer toegejuicht en teruggeroepen - echt leuk, maar toch was ze blij, dat het nu gelukkig voorbij was en ze straks in de zaal kan waar het dansen al was begonnen.
Zoo gauw mogelijk verkleedde zij zich en maakte veel meer haast dan de andere meisjes, die ook meegedaan hadden in de operette en lachend bleven praten en gekheid maken onder het verkleeden. Nog een blik in den spiegel om te kijken of alle haakjes wel dicht waren.
Hé, wat zag ze bleek - zeker van de agitatie van dien avond.
Flauw om nu zenuwachtig te zijn, nu alles voorbij was.
Ze rilde, - en voelde hoe ijskoud hare handen waren.
Wat dom toch, - nu als ze straks binnen was, zou ze zich wel gauw warm dansen natuurlijk.
Hoeveel dansen zou Hans haar wel vragen?
't Liefst danste zij ze allemaal met hem, maar dat ging niet; ze had Wim ook twee dansen beloofd, dat had ze niet kunnen weigeren want zij hadden toch samen gespeeld.
Ze ging de trap af, want de kleedkamers waren boven, en den gang door, maar juist wilde zij de zaal ingaan toen Wim haar achterop kwam.
‘Zoo Jet!’ - -
‘O ben jij 't Wim?’ en ze knikte hem vriendelijk toe, maar Wim ziende, dat ze rilde, vroeg op eens gedienstig: ‘Zal ik even een doekje voor je halen Jet? Je ziet er zoo koud uit en je hebt zoo'n dun japonnetje aan. Voorzichtig maar dat je geen kou vat.’
‘Wel neen’, lachte Jet, ‘ik ben alleen nog maar wat zenuwachtig en rillerig van straks. Voel eens Wim hoe ijskoud mijne handen zijn.’
Jet stak hem hare handen toe, en Wim greep een paar witte mooi-gevormde ijskoude handjes.
‘Verbazend wat ben jij koud Jet, wacht ik zal je eens gauw warmen.’
En Jet's mooi-kleine handjes verdwenen in Wims groote jongenshanden, en toen zij daar even in gerust hadden, wreef hij al warmend Jet's handen tot ze het uitschaterde op eens, omdat Wim zoo voorzichtig deed, bang haar pijn te doen.
Juist toen zij daar stonden met haar handen heelemaal in de zijne verborgden, ging de zaaldeur open en Hans stond voor haar.
Op eens bleef hij verschrikt staan, - maar Jet niet begrijpend waarom hij zoo strak en onvriendelijk keek, liep hem blijlachend tegemoet. Terwijl Wim de zaal inging riep Jet hem vroolijk na: ‘Dank je wel, hoor Wim, je hebt me heerlijk warm gemaakt.’
Hans zei niets en keek Jet alleen vol verachting aan, toen op eens klonk het sarrend vol ingehouden jaloezie: ‘O, dus daarom bleef je zoolang weg!’
‘Zoolang?’ - Wel ik ben 't eerste klaar van alle meisjes.’
‘Natuurlijk je had je gehaast om gauw bij Wim te zijn!’
‘Toe Hans wees nu niet zoo flauw hoor.’ ‘Waarom hield hij je handen dan vast?’
‘Wel, ik had zulke ijskoude handen en toen heeft Wim ze alleen even gewarmd,’ lachte Jet onbevangen.
‘Wel ja, net of ik dat geloof. Hij zal je wel een zoen gegeven hebben ook!’
‘Maar Hans!’
Doodelijk ontsteld draaide Jet zich om en ging zonder één woord meer voor Hans te hebben de danszaal binnen, waar iedereen haar met vriendelijke woorden over haar zang bestormde.
Alle jongelui vroegen haar om een dans en heel den avond danste zij, zonder zich ter nauwernood rust te gunnen. Maar met Hans danste zij geen enkele keer.
En thuisgekomen 's avonds van de partij, terwijl zij werktuigelijk haar mooie partijjapon uittrekt, kijkt zij met een blik van niet-begrijpen haar kamertje rond.
Alles komt haar zoo vreemd zoo veranderd voor. Zoo blij, zoo om-te-jubelen-gelukkig