vroeger geleerd heeft; integendeel, om een goede onderwijzeres te worden of te blijven is voortdurende degelijke studie een voornaam vereischte. De algemeene ontwikkeling op verschillend gebied en ‘up to date,’ zoo noodzakelijk voor ieder die kinderen onderwijst, heeft men in de leerjaren niet kunnen machtig worden, daarvoor ontbrak tijd en gelegenheid, en moet later door ernstige studie verkregen worden; dikwijls ook buitenshuis. Hoe moet de onderwijzeres-moeder tijd vinden, tusschen de verzorging van kinderen, echtgenoot en huis om aan dien plicht van studie te voldoen, en als de kinderen tandjes krijgen en lastig zijn en de nieuwmodische geleerde kwakzalversmiddelen van droogliggen, kunstmelk enz. falen? En nu spreek ik nog niet van zorgvuldig corrigeeren van het schriftelijk werk der schoolmeisjes, waarvoor op de school geen tijd is en wat toch ook tot de werkzaamheden behoort, waarvoor salaris genoten wordt.
Wel ben ook ik van meening dat in onze wetgeving, wat betreft de rechten der vrouw, belangrijke wijzigingen behooren gebracht te worden, maar niet dat de gehuwde vrouw en moeder geroepen kan worden tot openbare ambten, zij heeft de heerlijke roeping met haar kinderen te leven en hen op te leiden tot krachtige leden der maatschappij.
Hieraan sluit van zelve een kort antwoord aan Magdalena van Haaften op hare vraag in den aanhef van het ingez. stuk blz. 810 der Lelie: ‘Lees met zorg den Bijbel, n l. het Oude Testament; Jezus heeft zoo goed als niets gezegd over het recht der vrouw, met uitzondering zijn beschermen der overspelige vrouw, die volgens de wet van Mozes des doods schuldig was, terwijl de schuldige man niet gestraft werd. In het geheele Oude Testament wordt de vrouw als minderwaardig beschouwd en zonder rechten. Een man kon zijne vrouw verstooten, niet omgekeerd, (ditzelfde stelsel vindt men in de Mohamedaansche wet terug) kon meerdere vrouwen nemen; de vrouwen namen geen deel aan de beraadslagingen der mannen, hadden een afgescheiden plaats in den tempel, enz. enz. En daar Christus gezegd heeft de wet van Mozes niet te zullen veranderen, moeten de Christenen, die aan de letter van den Bijbel waarde hechten (en aan den geest), zich blijven verzetten tegen wijziging van het stelsel van minderwaardigheid der vrouw.
M.