| |
Boekbeschouwing.
Over Liefde in de Literatuur.
Machtsbegeerte. (naar het Noorsch van Jonas Lie,) vertaling van Jeannette G. Keijser, uitgever H.J.W. Becht, Amsterdam.)
Liefde. (door M. Constant, uitgever van Holkema en Warendorf, Amsterdam.)
Indien ik deze twee zoo zeer verschillende boeken vereenig onder één hoofd, het is omdat zij, dunkt mij, zoo frappant aantoonen het gróóte verschil tusschen de gezonde opvattingen der Noorsche literatuur, en de ziekelijke richting der Hollandsche. Want óók Machtsbegeerte handelt, evenals het boek van Constant, over Liefde! Maar welk een kenmerkend onderscheid, ofschoon beide auteurs dóór en dóór modern-getint zijn, al behoort Jonas Lie dan ook, wat het aantal zijner levensjaren betreft, reeds tot de ouderen! Bij hem, bij den Noor, vinden wij de teekening van het gewone, alledaagsche familie-leven, maar dat dikwijls, in zijn oogenschijnlijke kalmte, de grootste en meest tragische conflicten verbergt. Bij hem is de innige en oprechte en onuitroeibare liefde der dochters uit het gezin van den rijken consul de doorloopende fijne draad, waaromheen zich weeft zijn droevige geschiedenis van Machtsbegeerte, voerend tot den ondergang der, bij al hun rijkdom, zoo arme en beklagenswaardige meisjes. Maar er is in gansch de ontwikkeling van dat gegeven niets, dat stuit of pijnlijk aandoet. Het is de gewillige onderwerping aan het leven, zooals het nu eenmaal is, en geleefd moet worden, wanneer men niet meesleepen wil anderen in de eigen ellende, die gepredikt wordt door een boek als dat van Jonas Lie, een boek dat geen aanklacht inhoudt, dat slechts toestanden teekent zooals die nu eenmaal zijn. Het Hollandsche liefdeverhaal daarentegen der schrijfster, die zich verbergt achter het pseudoniem Constant, is één samenraapsel van onnatuurlijke en ziekelijke hedendaagsche Haagsche toestanden. Zulke toestanden zijn er. En de schrijfster heeft ze hier en daar goed en vlot geteekend! Maar is het geen onrecht, het woord liefde aangedaan, wanneer zij hare
geschiedenis van geëxalteerde en zedelijk-bedorven juffertjes bestempelt met dien titel van Liefde!? Is het liefde, wanneer een verzameling van aan de ‘kunst’ doende juffrouwen, in Parijs, zich in de armen werpt van een hoopje heeren, dat hen voor tijdverdrijf gebruikt, maar niet wil trouwen. (Waarom niet; dit blijft geheel in het duister.) En is het niet dóór en dóór onzuivergevoeld, het der Haagsche wereld waarin Termonde thuishoort, kwalijk te nemen, dat zij diens keuze vreemd vindt, en zijn verloofde met schuine oogen aanziet, waar deze in elk opzicht toont een weinig-kiesch-voelende vrouw, veelmeer een soort publieke meid te zijn!? Waarlijk, ik-zelf heb genoeg getoond in mijn werk, hoe ik denk over conventioneele opvattingen, en hoe hoog ik echte liefde, die zich heenzet over conventies, stel, om de beschuldiging te ontgaan, dat ik uit preutschheid over de liefde-opvatting van Constant den staf breek. Maar,.... er is een kenmerkend onderscheid tusschen liefde die zich, noodgedrongen, uit niet anders kunnen, heenzet over wereld-vormen en haar vooroordeelen, en een opzettelijk, geheel onnoodig den spot drijven met die welvoegelijkheid en dat fatsoen, waarvan een rechtgeaarde vrouw de onmisbaarheid instinctmatig voelt.
| |
| |
Dit laatste nu doet de heldin van Liefde Vera, wanneer zij bij mevrouw Termonde, de moeder van haar aanstaanden man, aan huis komt opgedirkt als een gemeene meid, en wanneer zij in Brussel gaat samenwonen met een jongen man in één huis; en dat alles nog wel, nadat zij, door haar verleden in Parijs, dubbel reden had haar misstap goed te maken door een ingetogen en bescheiden leven. Een vrouw kan zich een man geven, en er later berouw van hebben. Tot zoo ver is de zaak gezond. Maar als zij dan later ‘den’ man leert kennen dien zij liefheeft met haar heele ziel, dan zal zij, als zij een rechtgeaarde vrouw is, alles doen om haar schuldig verleden uit te wisschen, in plaats van, zooals Vera, een dubbelzinnig bestaan voort te zetten, en voortdurend aanleiding te geven tot scheeve oordeelvellingen. Om mijn vergelijking met Machtsbegeerte voort te zetten, herinner ik aan de geheel andere houding der drie dochters van den consul, die, alle drie, gedwarsboomd in hun liefde, en in stille trouw aan dat gevoel, veel echter zijn van teekening, dan de geëxalteerde, zedelijk bedorven Vera van M. Constant.
Om aan het héél-uitheemsche doen dezer heldin een geloofwaardig tintje te geven, vond de schrijfster goed haar Hollandsche afkomst te vermengen met ‘Poolsch bloed’. Deze wel wat ouderwetsche roman-list moet dan ophelderen de hartstochtelijkheid en heftigheid van Vera, in tegenstelling met het meer flegmatische van Hollandsch temperament. Intusschen zijn al haar overige figuren evenzeer meer van een uitheemsch dan van een Hollandsch type. Daar is Truus, de vriendin van Vera, die geleefd heeft met een Parijschen schilder, en later tot hem terugkeert. Daar is Ange, een andere vriendin, die de rol speelt van verraderes, en wier positie in de Haagsche wereld mij heel vaag omlijnd schijnt, daar zij gelijktijdig een musiciënne is van beroep, en toch, als uitgaand meisje, aan huis komt bij een mevrouw Termonde, de deftigheid in persoon! (Hetgeen in den Haag eenvoudig ondenkbaar is.) Daar is, vooral ook, de bijna blinde Berthold, wiens geheele bestaan bestaat in een raadselachtig verliefd-doen jegens Vera! Daar is eindelijk Termonde-zelf, tegelijk een heel vrij-voelend en vrij-denkend, onafhankelijk mensch, en kundig kunst-criticus, en toch loopend aan den leiband van Haagsche vooroordeelen en conventies! Al deze menschen maken een gezochten, gewilden indruk! Zij schijnen bij elkaar gezocht en bij elkaar gegroepeerd met de kennelijke bedoeling om nu eens een apart, in ‘de kunstwereld’-spelend romannetje samen te flansen. Heel dat onhandige en weinig-natuurlijke van den opzet blijft storen in den ontwikkelingsgang. Een man van de wereld, en zijnde van de ontwikkeling van Termonde, laat zich niet zóó dòm beetnemen door de quasi-onschuld eener Ange! En evenmin kan het slot, met zijn onmogelijke ontknooping, een anderen indruk maken dan eene van verregaande onhandigheid! Het is een roman-list van den vierden rang, om op reis-vertoevende Hollanders de dupe te laten worden van vóórgewende
titels en vóórgewende voornaamheid! Menschen als deze Ange, die zoo handig een rijken en deftigen echtgenoot weten te veroveren als Termonde, bezitten te veel wereldwijsheid, om, op hun huwelijksreis al, weg te loopen met een quasi-Italiaanschen prins zonder fortuin en zonder relaties! - Maar Ange moest nu eenmaal wegloopen van Termonde, om hem daardoor de gelegenheid te geven terug te keeren tot Vera in Brussel! En nog een andere hinderpaal moest, voor dit bevredigend slot, uit den weg worden geruimd, namelijk den met haar samenwonenden, op haar verliefden Berthold. Ook daarop weet de schrijfster raad. Wat is gemakkelijker dan hem, bijna blind, onder een tram te laten vermorzelen! We krijgen dan nog een aandoenlijk bezoek van Vera aan zijn sterf bed, in het hospitaal! En... eind goed, al goed!
Neen, dit is géén boek dat prijken mag met een zóó schoonen naam als Liefde!, al heeft de schrijfster een geheel andere en veel betere definitie van dat woord gegeven, dan Jeanne Reijneke van Stuwe deed, toen zij háár werk Liefde schreef, (mede in dit blad besproken.)
Liefde is iets anders, iets hoogers, dan het zuiver dierlijk zich aan elkander lichamelijk verlustigen van Jeanne Reijneke van Stuwes held en heldin. Maar het is evenmin dat geexalteerde en ziekelijke doen dezer Vera van M. Constant, die eerst, zonder liefde, een man haar maagdelijkheid geeft, en dan een ander, dien zij aanbidt, vrijwillig verlaat terwille van de intrigues eener onwaardige als Ange, om intusschen, en-passant, eindelijk genoegen te nemen met het opgedrongen gezelschap van een zoogenaamden ‘vriend’, wiens werkelijke gevoelens voor haar, dunkt mij, haar moeilijk kunnen verborgen zijn gebleven, en, bij haar gemoedstemming, ten opzichte van
| |
| |
Termonde, een dagelijksche kwelling zouden hebben moeten zijn! - Ik vind het jammer dat een schrijfster van begaafdheid, en die beschikt over de grootste losheid van conversatie-toon in haar werk, waar het geldt het natuurlijk gebabbel weer te geven van wereldmenschen en jongelui onder elkaar, zich heeft laten verleiden haar milieu zóó te kiezen, dat het niet anders kàn dan onnatuurlijk en gedwongen aandoen! Het gevoel van Vera voor Berthold is rein en vriendschappelijk, en haar liefde tot Termonde is een mooi, zich zelf-gelijk blijvend, eerlijk van een man houden, zonder zichzelf op den voorgrond stellen, zonder zelf-aanbidding! Waren daarom de personen-zelf gewone, natuurlijke menschen geweest, in plaats van would-be artisten, met quasi- ‘vrije’ gevoelentjes over conventies, enz; enz; dan zouden zij, geteekend met de vaardige pen van M. Constant, geworden zijn tot een treffend en wáár levensbeeld! Terwijl zij nu den indruk nalaten van tooneel-poppen en overprikkelde zenuwpatiënten, van wien men schouderophalend zegt: Als er zóó zijn, (en dat geloof ik wèl in zekere Haagsche kringen,) dan moet men zeggen, dat zij niet beter verdienen dan door degelijke en ernstig-denkende menschen met minachting of medelijden te worden voorbijgegaan! Dergelijke lieden als Vera's, Termondes, juffrouwen Truus, enz; enz, kan men onmogelijk ernstig nemen! Zij zijn onrijpe vruchten van een bedorven tijd!
En hierin nu ligt het verschil met de Noorsche literatuur, waarvan Machtsbegeerte weer een zoo aantrekkelijk product is. Wat de Noorsche schrijvers ons laten zien is een conflict, dat voortkomt niet uit onnatuur of verdorvenheid, maar dóór het alledaagsche leven zelf! Ware Vera van M. Constant een zichzelve-achtende vrouw gebleven, die haar lichaam bewaarde voor hem dien zij lief kon hebben, dan zou geheel het tragische zijn weggevallen uit haar leven, dan had zij Termonde kunnen huwen als een van zelf sprekende zaak! Maar, in plaats daarvan, vond zij goed haar ‘vrijheid’ en ‘onafhankelijkheid’, op nieuwerwetsche wijze, vast te stellen door een geven van haar hoogste vrouwengoed, van haar eer, zonder liefde, en zonder noodzaak! En, al houdt hare vriendin, juffrouw Truus, daarover ook nog zoo veel hoogdravende praatjes, met de bekende gelijkheidstheorieën op dat punt, het feit laat zich niet wegredeneeren daardoor, dat Vera vrijwel handelde als een publieke meid, en het dus aan zichzelf heeft te wijten, wanneer anderen dat in haar zien, en wanneer haar verloofde geen achting meer heeft voor háár, die hem bovendien door haar geheimhouding daaromtrent bedroog, nog tijdens hun engagement! Stel daartegenover de buiten eigen schuld ongelukkige liefde der drie dochters van den consul uit Machtsbegeerte! Met enkele pennestreken wordt ons het type van den rijken, heerschzuchtigen vader geschilderd, zóó, dat wij hem vóór ons zien gelijk dergelijke karakters overal, gansch het leven door, te vinden zijn! En het logisch gevolg van dergelijke familie-omstandigheden is het dwarsboomen in liefdes-zaken, wanneer de jongelui in quaestie niet behooren tot de rijken en de voornamen van de stad. Twee dochters geven toe. Wij zien de oudste reeds getrouwd bij den aanvang van het verhaal; de tweede wordt gekoppeld aan een veel ouderen man,
omdat haar vader daarin zijn belang ziet. En de derde houdt wel den strijd vol, maar verliest nochtans den jeugd-geliefde, die wijkt naar Amerika. Wij zijn aan het eind van het boek getuige van haar vervlogen illusiën, maar tevens van haar trouw aan haar liefde! - Er lijkt mij in die teekening van liefde, zooals de Noorsche schrijver die opvat, zooveel méér échtheid en natuurgetrouwheid, dan in het woordgeschetter eener Vera en van haar vriendinnen Truus, en hoe zij meer heeten mogen! Wat zijn dat gewone, liefelijke meisjes-figuren, die Bolette, en die Margaretha, die niet redeneeren, niet beschouwingen houden over hun vertrapte rechten, maar die het leven aannemen zooals het is, zonder morren, zonder aanstellerij, in stilte trouw als goud, naar het uitwendige buigend voor het onvermijdelijke, maar innerlijk met een nobele plichtsbetrachting, die hen gróót maakt te midden der alledaagschheid-zelf van hun schijnbaar mislukt leven! Tot de allermooiste bladzijden van dit blijvend mooie boek reken ik den tocht van Margaretha naar de tante van Niels, en bovenal dien anderen, welke zij onderneemt om hem zelf op te zoeken, als háár hart tot hem trekt! Er is een jonkvrouwelijke onschuld en reinheid in dat verlangen van haar, om kracht te putten uit hem, en in heel haar gesprek met hem later, dat getuigt bij den schrijver van een diep-innerlijk ná-voelen van het onbedorven meisjeshart! Er is geen preutschheid in deze Margaretha! Zij schaamt zich noch voor de tante, noch voor Niels-zelf hare liefde! Maar tegelijk bewaart zij zich zoo fier, zoo zelfbe- | |
| |
wust! En, zelfs in de nederlaag van die andere zuster, in die stomme, angstige onderwerping van die Bolette aan het gevreesde huwelijk, is nogtans iets dat eerbied afdwingt, veel eerder dan minachting. Veel grooter is deze ‘zwakke’ vrouw, die zich uit kinderlijke liefde onderwerpt, en zich offert aan de heerschzucht van den
vader, dan die andere het is, die onafhankelijke, die vrije Vera uit Constant's Liefde, waar zij haar vrijheid en haar onafhankelijkheid misbruikt tot een schaamteloozen val, zonder beginsel, zonder dieperen drijfveer, alléén maar uit eigenzinnig willen vertrappen de conventie!
Van Machtsbegeerte is de liefde-geschiedenis dezer dochters slechts een onderdeel. En toch is die geschiedenis metéén de ziel van het verhaal. Want de intrigues van den consul, zijn kuipen en knoeien om de macht te behouden, die anderen dreigen hem afhandig te maken, brengen noodgedrongen mede, dat hij zijn kinderen, die hij op zijne wijze toch wèl liefheeft, moet offeren aan zijn heerschzucht. En dààrom, omdat dit alles zoo echt menschelijk, zoo door en door gewoon is, daarom treft dit verhaal zoo zeer, door het waarachtige en van het leven afgeziene, dat er in spreekt! De Vera's en de dames genre-Truus, en de Anges, zullen altijd blijven de weinig-aantrekkelijke producten eener ziekelijke overbeschaving en kunstmatige ideeën-kweekerij, wier lot men moeilijk kan beklagen of interessant vinden, daar zij het hebben te wijten aan eigen on-natuur en geëxalteerdheid! De Margaretha's daarentegen en de Bolettes zijn typen van die overal en in de overgroote méérderheid voorkomende, zoogenaamd ‘gewone’ vrouwen, die lijden dóór het leven, en ondergaan dikwijls, niet uit eigen schuld, maar omdat zij met hun vrouwgevoel betalen moeten wat de man haar misdoet.
ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
|
|