De Hollandsche Lelie. Jaargang 18(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Levensraadsel. Je oogen - ze stonden zoo droef en zoo somber... Toen wilde ik je troosten, met woorden, zoo druk... En 'k nam beî je handen, en vertelde je 'n sproke... Een sproke van zonneschijn, vrede en geluk... Maar je oogen, ze stonden zoo droef en zoo somber... Toen troostte 'k niet méér, met m'n woorden, zoo druk... 'k Liet los toen je handen - begroef in m'n harte Die sproke van zonneschijn, vrede en geluk. - Toen kwam er een tijd, dat jijzèlf mij moest troosten Je zei mij diezelfde sproke alweer... Die sproke, die 'k had in m'n harte begraven... Maar me òpheffen konden de woorden niet meer... Toen wilde en kòn jij me óók niet meer troosten, Want troosten - dat deden de woorden niet meer - [pagina 792] [p. 792] Ook jìj hebt haar toen in je harte begraven - Vertelde de eeuw-oude sproke niet weer... De sproke is uit... het is lang al geleden... Ze eindigde stil... in een zucht, naar het scheen... En wáár ze verteld werd, daar is het nu duister... Daar winden zich distels en doornen dooreen... 20 Jan. 1905. E. Vorige Volgende