De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVaria.I. Voor moderne moeders.Er is een nieuwe ‘baby-bekleeding’ uitgevonden door Dr: Assmus te Kiel.Ga naar voetnoot*) Het zij verre van mij over het al-of-niet-nuttige dier nieuwe kleeding een oordeel uit te spreken. Ik heb geen andere kinderen te verzorgen dan mijn honden-kinderen, en die hebben geen baby-bekleeding noodig, zoodat ik-zelve geen opinie kan hebben. Terwijl de ruimte van de Holl: Lelie niet toelaat een vak-man te belasten met een lange uiteenzetting, over het al-of niet wenschelijke dezer nieuwe uitvinding. Zooiets behoort méér thuis in een vak-blad. - Voor belangstellenden zij het voldoende hier te zeggen, dat Dr: A.H. Schmidt te Utrecht, in het ‘Tijdschrift voor Kinderverzorging’, heel uitvoerig en waardeerend heeft geschreven over ‘De nieuwe kleeding der zuigelingen, volgens de methode van Dr: Assmus.’ Mij-echter trof, als een bijzondere aanbeveling voor moderne moeders, de volgende zinsnede uit den begeleidbrief, die mij op deze uitvinding attent maakte: ‘De uitgevonden stof Moosin bezit een verbazend groot absorbtie-vermogen, van deze eigenschap wordt bij de nieuwe methode gebruik gemaakt, waardoor het kind niet dagelijks 10 à 12 maal in zijn rust behoeft te worden gestoord, doch is het voldoende het 's morgens en 's avonds te bakeren. - (Cursiveering is van mij.) - Welk een zegen voor die moderne moeders, die geen geld genoeg bezitten om hun zuigelingen aan verpleegsters en kindermeiden toe te vertrouwen, terwijl zijzelf de deur uit-rennen om zich met kunst-en nuttigheidsgedoe en maatschappelijk-werk en andere soorten hedendaagsche pretjes egoist bezig te houden! Zij kunnen hun kinderen den ganschen dag voortaan laten liggen zonder hen op te nemen. 's Ochtends en 's avonds naar het arme wezentje kijken, is, dank zij het Moosin, voortaan voldoende! ‘Frau Dr: Rundstein in Berlin’ schrijft dan ook, in een ‘Dankschreiben’ aan den fabrikant in Berlijn, o.a. ‘Zeit und Plage erspart sie, (de bewuste nieuwe uitvinding); ruhig hört die Mutter ihr Kindchen schreien, (cursiveering van de schrijfster-zelve), sie weiss dass es trocken und bequem liegt.’ - - Of het kind om een andere reden schreeuwt, b.v. omdat het ziek is, of niet-goed ligt, of zich verveelt, of wat dan ook, komt er niet op aan! Want de moderne mama heeft aan haar ‘plicht’ voldaan, door te zorgen voor hygiënische bekleeding. En méér dan plicht- | |
[pagina 768]
| |
besef kan een hedendaagsche zuigeling toch niet eischen van een hedendaagsche moeder, nietwaar? Moederliefde staat niet in het woordenboek der moderne vrouw, die immers alleen kent den last van het moederschap, en alleen weet van liefde, waar het geldt eigen-ik, liefde tot het eigen persoontje, de eigen eer, het eigen gemak, het eigen genot. - - Misschien schreeuwt het arme, hygiënisch-bekleede wurm zich ten slotte dood, al ligt het ook nog zoo ‘trocken und bequem’ in zijn ‘Moosin.’ Want immers al jammert hij ook van pijn, of van ziekte, of van een of ander kinder-verdriet, zijn liefdevolle moeder ‘hoort dat rustig aan’, van wege de zekerheid dat hij ‘droog en gemakkelijk ligt’.... Ondertusschen dicht ze vermoedelijk, een ‘Sonnet’ op hem: ‘Aan mijn slapend wichtje,’ of schrijft een hoogdravend artikel voor een Vrouwenblad over: ‘De moeder-verantwoording,’ of wijdt zich aan een andere aanstellerij van dien aard, van handel naar mijn woorden en niet naar mijn daden.... Leve dr: Assmus in Kiel, die de moderne moeder de weldaad bewijst, dat zij alleen 's ochtends en 's avonds haar kind behoeft op te nemen, en het voor 't overige van den dag ‘rustig kan laten schreeuwen.’ - - Welke weldoener van het moderne vrouwengeslacht brengt echter straks een nog volmaakter uitvinding in den handel, waardoor het in 't geheel niet meer noodig wordt het kind op te nemen, óók niet 's ochtends en 's avonds? Stel U voor, welk een ‘nut’ voor de maatschappij het zal zijn, wanneer al die moeders, die nu nog, noodgedrongen, van tijd tot tijd even althans naar huis moeten, om baby uit de wieg te nemen en droog te leggen, zich dan gansch en al kunnen wijden aan het ‘algemeen welzijn,’ omdat het kindje, dank zij één of ander allernieuwste bekleeding, altijd ‘droog en gemakkelijk’ ligt, on nóóit meer behoeft te worden verschóónd! Welk een nieuwe bloeitijd zou, door zulk oen practische uitvinding, aanbreken voor vrouwen-vergaderingen en vrouwen-vereenigingen en vrouwen-bijeenkomsten van hoogst ‘nuttigen’ aard, die nu nog éénigszins hebben te lijden door de ongepaste aanspraken welke schreeuwende en zich bevuilende zuigelingen durven maken op de zorgen hunner vergaderende moeders! Hoe belangrijk zou het Kunst-gekakel op Pulchri-tentoonstellingen en Onze Club, en andere vrouwen-societeiten niet toenemen, wanneer er geen schreeuwende zuigelingen meer waren, die het ‘intellectueel genot’ en de ‘geestbeschavende’ gesprekken hunner mama's durven storen, door iets zoo laag-bijden grond als luiers, en wat daarbij behoort, die tenminste van tijd tot tijd een schoonmaak behoeven. En hoeveel meer ‘kunstproducten’, als daar zijn, gedichten, schilderijen, romans, zouden er niet gewrocht worden door kunstzinnige mama's, wanneer zij in het geheel niet meer uit die hoogere kunstsfeeren naar beneden werden gerukt, door de ongepaste ‘aardsche neigingen’ van babies die wat onwelriekends in hun luiers durven doen.... Uitvinders, gij ziet, ik wijs U een schoon arbeidsveld! Aan U is het den innigen dank te oogsten van alle kakelende, vergaderende, kunstminnende, maatschappelijk-werkende, nuttige, en egoiste moderne-moeders, - die thans nog bezocht zijn met zoo weinig ‘aesthetisch-ontwikkelde’ zuigelingen, dat ze, door heel prozaäsche behoeften van het lichaam, hun poätische mama's aftrekken van het ‘hoogere’ en dwingen zich bezig te houden met het ‘lage’.... ANNA DE SAVORNIN LOHMAN.
P.S. Er zij hier alle nadruk op gelegd, dat deze beschouwing geenszins bedoelt eenige hatelijkheid of onaangenaamheid aan het adres van dr: Assmus, of van zijn uitvinding Moosin. Ik herhaal nogmaals, dat ik alle belangstellenden verwijs naar het tijdschrift voor Kinderverzorging, waarin een arts de bewuste uitvinding uitvoerig en op grondige wijze bespreekt en aanbeveelt. - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. | |
II.Met grooten nadruk vestig ik de aandacht, beide van ouders en van dochters, op hetgeen dr. Van Dieren, arts, heeft geschreven in het Handelsblad van 15 Mei jl., en waaruit ik o.a. citeer:
Wie ten deze iets leeren wil, die vervoege zich niet bij een college-loopster, maar die steke zijn licht op bij hen, die in de gelegenheid waren om tal van ‘huwelijken’ en ‘moeders’ van nabij te leeren kennen. Welnu, onder dezulken durf ik mij te rangschikken (ik ben als ‘familie’-dokter oud genoeg geworden en behoef dus niet meer alleen te spreken over vandaag of gisteren); en de ervaring, die ik opdeed, is | |
[pagina 769]
| |
van dien aard, dat ik het reeds lang mijn plicht heb geacht om ernstig te waarschuwen telkens als een meisje uit mijne omgeving of praktijk het den kant van de studie uit zoeken wilde. Ik sprak haar dan - liefst ten aanhoore harer ouders - ongeveer toe als volgt: Pas op, overschat je niet, ik voorspel, dat ge meer dan 10 kansen tegen 1 hebt om - misschien al héél gauw en anders wat later - te ervaren, dat gij door den Schepper aangewezen zijt iets anders te worden dan uw broers; gij zijt oud genoeg om het te mogen hooren en te kunnen begrijpen: de vrouw draagt de toekomst in zich; dat legt haar de verplichting op krachten - lichamelijke en geestelijke - op te sparen voor hare... kinderen niet alleen, maar voor hare verre nakomelingen zelfs; als gij meent u te kunnen en mogen uitleven ten bate van het tegenwoordige, zooals dat van den man verwacht wordt, dan zult gij vroeger of later ondervinden, dat de Schepper dat niet heeft gewild. Zoo min als uw broer kinderen kan baren, waarvan de vrouwelijke weer kinderen kunnen baren tot in het oneindige, zoo min als uw broer kinderen kan zoogen, kan voeden dus, en wat nog meer zegt: òpvoeden, zoomin zult gij - als gij werkelijk vrouwelijk zijt aangelegd - in staat blijken om goed te doen wat hij kan. Of denkt gij, dat de Schepper u in àlle opzichten boven den man zou bevoorrecht hebben, dat Hij u, behalve voor het schoonste wat ik mij denken kan, d.i. voor het nakomen van moederplichten, òòk nog geschikt zou hebben gemaakt voor àlles wat een man vermag? Van waar die verwaandheid? Als God het gewild had, zooals gij het u onder invloed van... mode en opzwieperij (zelfs de meisjes op de scholen voor M.U.L.O. praten het elkaar reeds voor op grond van af geluisterde gesprekken) hebt laten wijs maken, dan zou de mensch geschapen zijn als man èn vrouw in één lichaam; weluu, dat is niet geschied! En geen vrouwelijk wezen hebbe zich dan ook in te beelden, dat zij man en vrouw te gelijk kan zijn. Doet zij dat wèl, dàn - de ondervinding heeft het mij geleerd - dàn moet zij daar vroeger of later voor boeten; dat lijkt wreed ten opzichte van haar zelve, maar dat is noodig om aan de anderen een waarschuwend voorbeeld te geven. Welnu, die voorbeelden, ik heb ze gezien in grooten getale; de zenuwzwakken, de futloozen; zij zijn reeds op het oog te herkennen aan haar sjokkenden gang en haar veelal onfrissche (ik zeg niet: bleeke, maar liever tanige) gelaatskleur; uit iedere beweging blijkt slapheid, gebrek aan veerkracht; uit ieder woord gebrek aan opgewektheid; hare huisgenooten moeten altijd maar weer hare klachten over hoofdpijn, rugpijn, slapeloosheid, ‘intens-moezijn’ en ten slotte... ‘niet begrepen worden’ aanhooren; eindelijk beginnen zij zich van hare naaste bloedverwanten vervreemd te gevoelen en dan beschouwen ze dit als een bewijs, dat het familieleven te eng voor haar is; dan beginnen ze zich te interesseeren voor ‘de groote wereld met àl haar leed’, d.w.z. dan redeneeren ze daarover voor ende na, waarmede niemand gebaat is; dan worden ze ‘intens’-vervelend voor iederen flinken jongen man, dan oefenen ze nog slechts bekoring op een of ander lid ‘van den bond der nieuwste tijden’, die haar misschien ten overvloede nog wijs maakt, dat alles, wat een gewoon mensch als degelijk, verstandig, goedoverlegd of rein beschouwt, conventioneel is en niet bestand tegen de critiek der allernieuwste, d.w.z. alle grenzen wegdoezelende wetenschap; dan verdrinken ze vóór ze water gezien hebben. Maar 't komt óók voor, dat ze 't zóó ver niet brengen; 't komt nl. voor, dat ze schijnbaar bijtijds onder de hoede komen van een werkelijk flinken man; van de groote studiezucht blijft dan in 99 van de 100 gevallen geen spoor meer achter! Bij het aangaan van het huwelijk hebben ze 't dan nog niet verder gebracht dan tot... ‘een beetje nerveus’; maar als dan de tot-dusver-geminachte honderden huiselijke bezigheden verricht, en later ook de plichten van het moederschap vervuld moeten worden, dan blijkt maar àl te dikwijls, dat de werkelijkflinke man in beider en in der kinderen belang véél vroeger had moeten komen opdagen, dan blijkt nl. al gauw, dat van de aangeboren geestkracht een al te groote hoeveelheid verspild werd op de collegebank of in 't laboratorium of bij 't schijnsel van de studeerlamp; dan wordt de jonge vrouw in het huwelijk een klaagster, in het beste geval een vrouw, die inziet, dat ze verkeerd deed met de Natuur, de Schepping te willen forceeren, en die het leven o zoo graag nog eens zou willen hèrleven, maar dan op de manier, waarop hare niet-‘gestudeerde’, maar daarom toch wèl-‘verstandige’ zusters en vriendinnen de meisjesjaren doorbrachten, (voor hen, die dàt inzien, is op den duur genezing mogelijk, want... gezonde gedachten zijn zenuwversterkend).
(w.g.) Dr. VAN DIEREN, Arts.
Zij, die wellicht bezwaar maken tegen de opvatting ‘Schepper’ en ‘God’, hebben dat woord slechts te veranderen door de ‘Natuur’. | |
[pagina 770]
| |
Want de zaak, en daarop komt het hier alléén aan in dezen, blijft hetzelfde, of men geloovig is, of halfgeloovig, of ongeloovig. Datgene wat ons vrouwen heeft gemaakt, men noeme het God, Schepper, Natuur, of Noodlot, heeft ons nu eenmaal bestemd, lichamelijk en geestelijk, voor iets anders dan voor de taak van den man. - ANNA DE SAVORNIN LOHMAN. |
|