Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
I. Amst. Archief 18 Mei 1905.
Hooggeachte Redactrice,
In de ‘Litteratuur Kroniek’ van het Archievenblad 3e afl. van dezen jaargang zie ik tot mijn verbazing dat mijn ex-collega de heer Servaas van Rooyen in uw blad heeft geschreven.... ‘in Amsterdam werkt een vrouw als volontair (op het archief). Mag ik zoo vrij zijn tegen deze onjuiste mededeeling alsnog te protesteeren.
Gedurende mijn ongeveer 12 jarig beheer van het A's gemeente archief heeft nimmer een vrouw aldaar als volontair gewerkt. In 1897 ongeveer heeft gedurende eenige weken zich een juffrouw onledig gehouden met een inventaris te maken van onze penningverzameling.
Doch dit was een geheel huishoudelijke aangelegenheid, geheel intra muros - zonder dat er sprake was van een volontairschap in officieelen zin, bij Burg. en Weth. bekend en door ZEA goedgekeurd.
Amsterdam mag dus niet gerekend worden onder wat de heer S.v.R. als illustre voorbeelden voorstelt.
Ik wil echter hiermee niet beweren, dat ik in elk geval een vrouwelijken volontair zou tegen houden. Ik ben van meening, dat er geen enkele reden zou zijn om een vrouw als zoodanig van archief bezigheid uit te sluiten, zoo min als van eenige andere betrekking. -
Doch dit neemt niet weg dat ik de persoon in casu hetzij man of vrouw zou aanzien en onderzoeken, zooveel ik kon, in hoeverre de antecedenten van de persoon zijn aanbod om volontair te werken, aannemelijk maken. En dan is het best mogelijk, dat zich een geval zou kunnen voordoen waarin die antecedenten daarom ongunstig zijn omdat ze een vrouw betreffen.
Overigens mag niet worden vergeten dat èn de jonge man èn de jonge vrouw vaak niet van de minste ernstige overweging blijk geven bij de keuze van het beroep. En vooral bij de vrouw loopt dit ernstig overwegen te meer gevaar door dat zij, geheel bevangen door de aantrekkelijkheid van het modieuse, het beginsel van het feminisme à tout prix wil toepassen om zich maatschappelijk zelfstandig te maken. Vindt u ook niet?
Vergeef mij deze uitweiding en geloof mij Hoogachtend,
Uw dw.
W.R. VEDER.
Gem. archiv.