streken gescheiden grijs haar en oogen, die het geheele wezen bezielden. Onmiddelijk had zij aller harten gewonnen en het publiek hing als het ware aan haar lippen om geen woord te missen. Doodsche stilte heerschte alom in de gloeiend-heete zaal. Ellen Key begon haar voordracht met de toegevendheid van het publiek in te roepen voor het minder goede Duitsch dat zij sprak. Nu, haar uitspraak was niet duidelijk, men moest zeer aan haar orgaan wennen en daarbij las zij, hetgeen nooit zoo aangenaam is, als wanneer een spreekster uit het hoofd leest. Ze behandelde haar ideeën over het zieleleven, zooals zij die reeds in zoo menige essay heeft blootgelegd. Ellen Key sprak met innige overtuiging; zij zeide o.a: ‘Het beslissende noodlot voor de ziel is de liefde; zij vergroot de ziel gelijk vuur. De voorwaarden van de volheid der ziel kan men nooit zoo vervullen, als wanneer men van liefde vervuld is. Het zijn geen gedachten, die de wereld besturen, het zijn gevoelens.
Zeker is het, dat wij hooger stijgen en de vrouw, die fijner voelt dan de man, staat reeds een trap hooger in de volmaking der ziel. In de 19e eeuw brak de vrouwenziel door, de 20e eeuw is de eeuw van het kind en de 21e eeuw zal de eeuw van den mensch zijn.
Mijn leermeesters zijn Duitsche dichters, zooals Goethe en Nietzsche, geweest; zij hebben mij opgewekt tot en versterkt in mijn meeningen.
Wanneer ik op het oogenblik de wereld met een hemelskaart wilde vergelijken, dan zou ik Duitschland als den melkweg beschouwen.’
Een daverend applaus en bravogeroep besloot haar rede. Ontelbare malen werd zij teruggeroepen en vriendelijk wuivend naar alle kanten nam Ellen Key afscheid van het publiek, dat geëlectriseerd was van haar eerste lezing.
In de volgende voordrachten behandelde de Zweedsche schijfster: liefde en huwelijk, en kinderopvoeding. Haar eigenaardige ideeën vertelde zij in beide lezingen en ik zal niet in herhalingen treden, daar ik veronderstel dat Ellen Key's aparte opvattingen ook in Holland wel bekend zijn, liever wil ik iets van haar levensloop meedeelen.
In 1849 werd Ellen Key te Smaland in het Zuiden van Zweden op het landgoed van haar vader, Emil von Key, geboren, als de oudste van een talrijk gezin. Zij genoot een vroolijke jeugd, zonder treurigheid. Als jong meisje onderrichtte zij reeds de dorpskinderen, zonder te weten, van welk groot nut dit onderwijs later voor haar zou wezen.
Zij richtte een leesbibliotheek in het kleine dorp op, kortom, zij bemoeide zich met sociale vragen, waarmede de rijken zich in dien tijd nog niet bezighielden.
Toen haar vader later tot afgevaardigde gekozen werd, trok zij met de familie naar Stockholm, en kreeg nu voeling met de sociale ideeën van den tijd. De arbeidersquestie boezemde haar veel belang in; later wijdde zij een groot deel harer werkkracht aan dit vraagstuk. Op vijfentwintigjarigen leeftijd zag Ellen Key zich genoodzaakt in haar eigen onderhoud te voorzien, door de groote geldelijke verliezen, die haar vader door den landbouw had geleden. Zij werd onderwijzeres en gaf nog privaatlessen; tevens begon zij te schrijven over literatuur en de vrouwenquestie. Eenige jaren later werd zij docent aan het arbeidersinstituut te Stockholm. Een voordracht, die zij in 1889 hield in het belang der vrijheid van drukpers tegenover de toenmaals in Zweden hoogopstrevende orthodoxie, verwekte groot opzien, diepe verontwaardiging en levendige toejuiching. Toen haar ideeën meer en meer vasten voet kregen onder de vrijdenkers van haar vaderland, trok zij zich terug in het huis van haar broeder op het land, waar nu nog steeds haar woonplaats is en wijdde zich geheel en al aan haar schriftelijk werk.
De ontvangst, die Ellen Key van de Duitsche vrouwen is te beurt gevallen, is zoo warm en hartelijk, dat haar voorliefde voor Duitschland nog meer versterkt is geworden. Moge haar overal zoo'n uit-het-hart-komende opname bereid worden!
MEA.