Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
I.
Het ingezonden stuk van den Heer of Mejuffrouw X noopt me de vraag te stellen, wat de inzender of inzendster toch eigenlijk heeft bedoeld. Mij is het stuk een raadsel, ik heb er héél weinig van begrepen. Misschien ligt het aan mij en is het voor anderen zoo klaar als de dag; zou X dan zoo beleefd willen zijn mij in korte woorden even te vertellen, wat ze bedoeld heeft?
Vindt ze vriendschap tusschen man en vrouw bestaanbaar of niet, want het is toch naar aanleiding van deze vraag, dat ze haar stukje heeft geschreven en ingezonden. X zal het erg dom vinden, dat ik na lezing en herlezing van het stukje er nog niet achter ben. De stijl en taal ervan brachten me stellig in de war, de talrijke gedachtenstreepjes, de stippeltjes, de geheel ongemotiveerde aanhalingsteekens en cursiveeringen maakten het stukje bijna onleesbaar voor me. Onderstaande aanhalingen b.v. is één van de door mij onbegrepen phrases: ‘Hàdden zij’... (die zij zijn ‘goeie menschen’) ‘de liefde - ... bezeten -, dan waren zij trouw gebleven tot aan en nà hun dood; gezegend (gecursiveerd) door het beeld der liefde - in (gecursiveerd) - zich, en, ten slotte allen twijfel “meester” (gecursiveerd) zijnde, geen verzoekingen meer kennende, niet in staat het ooit te verkrachten, door de “volheid” van het - bezit. -’
Ik kan er niet bij!
U dankend voor de plaatsruimte
A.B.K. te B.