De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdBanden.Te zijn een arend! -
Hoog!.. op wiekenslag te zweven,
ver boven 't aarde-vlak,
vèr boven menschenleven!
Een koningsarend fier, -
omhoog, ter zonnevlucht!
Omhoóg.. waar nimmer reikt
der menschen leedgezucht.
Omhoog in ijle lucht
van zonneglans en ether!
Alleen in 't luchteruim,
waar ook geen grenzen weet er
| |
[pagina 636]
| |
het oog, gewend aan vlakke,
aan nauw-omheinde wegen.
Waar kruipend sleept de gang
langs vuile modderstegen.
O, dat de wiekenslag
van toomelooze krachten
mij machtig drijve omhóóg;
Dat 'k, krachtloos, niet versmachte....
...................
Ach, waarom werd mijne ziel
dien arendsvlucht gegeven! -
En 't lichaam, vleugellam,
torst slechts een menschenleven - - -
JEANNE C. VAN LEYDEN.
| |
Droom....Ik sliep - in 't onbewuste
gleden de uren voort;
Toen hebben bange droomen
mijn sluimer wreed verstoord.
'k Ontwaakte door een tranenvloed,
die uit mijn oogen sprong - -
Leef!... 'k droomde je zóó valsch, zóó wreed,
dat ik je dooden kon! - -
JEANNE C. VAN LEYDEN.
| |
Herfstklanken.Treurig ritslen najaarsblaeren,
zingen droef in herfstwind;
zingen, als een doodziek kind - -
Lied van weemoed, lied van sterven,
dat zijn droeve echo vindt
in de leege najaarslanen.
Oude, lang gedragen wenschen
zingen treurig in mijn hart;
zijn als oude, stramme menschen - -
Torsen nog een wijle stil
't moede leven, dat reeds wil
diep ten grave neigen.
Stervenskranke, oude wenschen
komen weer mijn hart doorbeven;
zijn als dwaze, oude menschen - -
doen veel smarten weer herleven.
Willen in het late leven
nog een laatsten liefdedroom - - -
JEANNE C. VAN LEYDEN.
|
|