Jacques Bizet is ook afgebeeld, eveneens als de librettoschrijvers Henri Meilhac en Ludovi Halévy, Roysec Merimée, wiens novelle zij volgden.
Het grafmonument van den grooten componist, met den krans ter herinnering aan de duizendste opvoering der Carmen, daaraan vastgehecht, prijkt te midden der beide handschriftcomposities van de romance: ‘Si tu m'aimes, Carmen’, en van het air: ‘Toréador, en garde’.
Verder worden weergegeven afbeeldingen van décors der 4 actes, zooals ze in 1875 gebruikt werden. Daartusschen figureert het allerliefste portret van Bizet's weduwe, naar de schilderij van Elie Delaunay in 1878.
De vier volgende bladzijden geven de Carmen-creaties, en enkele der figuren welke om den titelrol gegroepeerd zijn. Escamillo naar Paul Renouard, Don José, Micaéli, en verder tal van Carmens, naar L. Doucet, en anderen.
In den tekst wordt erkend, dat aan Bizet veel viel goed te maken. Hij toch werd dertig jaar geleden ten eenenmale miskend. Jean Richepin deed dit volkomen uitkomen, in de verzen, welke Mme Bartet, na het einde der opera voordroeg, en het publiek zoo zeer émotionneerden, dat het geruimen tijd onder den indruk bleef.
Georges Proch schreef den belangrijken tekst voor de aflevering van Musica, op welks omslag een lachend portret van Emma Calvé.
A.J. SERVAAS VAN ROOYEN.
Oud-Gemeente-archivaris.
Den Haag.