daan, en ben mijn troost gaan zoeken bij Job en Elli. Zoo kan het niet langer, zei ik; ze worden alle drie gek, en ze maken 't mij óók! Job declameerde:
Die Engel, die nennen es Himmelsfreud,
Die Teufel, die nennen es Höllenleid,
Die Menschen, die nennen es Liebe!
Maar ik zei: 't Is een schande, dat je mijn Heine op zoo'n profane wijze aanhaalt. Want dit is geen liefde. 't Is onnoozele kalverachtige verliefdheid van Jetteke, of, liever gezegd, dat is het ook nog niet eens: 't is aanstellerij van Haagsche mode-zucht om artisterig te willen wezen. Een gewone gezonde, flinke man is veel te alledaagsch. Als je meedoen wilt, moet je gecharmeerd raken van een mispunterig misbaksel, dat zich verbeeldt dichter of denker of artist, of wat-ook te zijn, maar in èlk geval minstens een genie...
Heeremijntijd, waar haal jij de woorden van daan! Ga je eerstdaags spreken op een ‘vergadering’, en oefen je je al vast, - vroeg Job...
Ik zei hem, dat Clo eerstdaags haar Vereeniging gaat openen, ter beschaving en veredeling van het ras: Bruut-man, zoodat ik misschien wel werkelijk van plan kon zijn de tribune der vrije-vrouw daar ook eens te beklimmen, als medelid. Maar, onder al die gekheid dóór, heb ik hem overgehaald ernstig met tante te gaan spreken. Zij maakt zich kapot. Jetteke maakt zich kapot. En het geeft niets.
Job, tante, en onze goeje, prettige, hartelijke oude huisdokter, die Jetteke zag geboren worden, hebben daarop samen een konferentie gehouden, waarvan 't eind was: Verandering van omgeving en van klimaat voor Jetteke, en voor tante óók, d.w.z., in minder medische termen uitgedrukt, op reis gaan om haar te doen vergeten door afwisseling.
Nu had Jetteke net gelezen dat mooie, heel mooie boekje, (uit het Zweedsch, geloof ik), ‘Het Recht van het Gevoel.’ En, op grond daarvan, zei ze eerst heel theatraal: Dan ga ik naar hem toe, en loop met hem weg. Want daaruit zie je weer, hoe het mooiste en bestbedoelde boek door een overspannen juffertje verkeerd kan worden te pas gebracht. Die geschiedenis is net zóó innig aandoenlijkwáár, als die van Jetteke onwaar en belachelijk is. Enfin, juist omdat haar gevoel zoo weinig gelijk staat met dat van het arme kind uit ‘Het Recht van het Gevoel,’ juist daarom is het bij háár ook bij woorden gebleven, en heeft ze zich ten slotte zonder verder tegenstribbelen een keurig reis-toilet laten aanmeten, als eerste bewijs van toestemming in het plan (zoo'n three-quartercoat, met een net-tot-den-grond-reikenden rok, niet zoo leelijk heelemaal fuss-frei, maar óók geen sleep). De kleur is heel-donker-bruin. Tante heeft haar zoo'n mooien witten vos gegeven als bont, en, bij haar rose gezichtje, (de liefde heeft haar nog niet verbleekt) staat dat uitstekend. - Wat haar hoed betreft, die is niet nieuw, óók bruin; omdat hij zoo goed past in kleur bij haar nieuwe pak wil zij geen anderen nemen vóór onderweg, in Parijs.
- - Voor tante is het heusch misschien nog noodiger dan voor Jetteke. Ze heeft zich bepaald overspannen hiermee. Eerst de bevalling van Elli. En nu dit. Ze ziet er gejaagd en slecht uit. En ik hoop werkelijk, dat de verandering haar zal opknappen. Eerst was er sprake van, dat ik zou meegaan. Maar bij nader inzien leek het mij toch nog leuker eens heelemaal mijn eigen vrijheid te hebben, als een dóór en dóór onafhankelijke vrije-vrouw. Want je moet weten dat wre ons huis zoo lang sluiten, en Clo en ik ieder onzen eigen weg zullen gaan; Clo in dat pension op den Duinweg, en ik ergens op Duinoord, waar ik een uitstekende suite heb gevonden, en de maaltijden gezamenlijk. Nu kan ik die zijde van 't leven óók eens leeren kennen. Dat lijkt mij eigenlijk prettiger, dan Europa af te sjouwen met die over haar schilder-bazelende Jetteke, die op dit oogenblik ongenietbaar is. Tante had mij geloof ik voor de gezelligheid wel graag mee-genomen, maar aan den anderen kant heeft zij Jetteke maar liefst heelemaal alleen onder haar eigen invloed. Zij vreest, en misschien wel niet zonder reden, dat ik Jetteke ‘roode’ en ‘vrije’ denkbeelden zal aanpraten, die strijden met haar eigen dóór en door wereldsch moeder-ideaal voor Jetteke's toekomst: 'n Haagsche goede-partij, 'n Haagsch oppervlakkig mode-leventje, 'n Haagsch ‘sérieus’-tintje op godsdienstig gebied.... en vooral geen denkbeelden, veel minder nog daden, die afwijken van hetgeen comme il faut is....
Ja, Elli heeft een snoes van 'n kind. Maar gek, daarover praat ik niet graag. Ze is er zóó kalm onder, zóó kalm! En ik geloof dat ik m'n kind zoo hartstochtelijk zou liefhebben; 'k zou zoo trotsch erop zijn, en zóó blij ermee. -
Enfin.... op háár manier is Elli gelukkig! Waarom zou ze ook niet trouwens? Haar leven gaat een gemakkelijk weggetje. En