De Hollandsche Lelie. Jaargang 18(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Droeve jeugd. O, noem de kindsheid en de jeugd toch niet de tijd van rozen, van zon en vreugd, van blij genot voor dart'le zorgeloozen. Denk aan dat veel te slanke kind, met smalle, bleeke wangen; het teere lijf ter nauw bedekt, met lompen omgehangen. Hoe krachtloos is de slappe hand, zoo moe als al de leden; de holle oogen, rood geweend, zien op als in gebede. Denk aan dat kind, dag uit, dag in, beklemd door 's elevens zorgen; In bange droomen heel den nacht, in koortszweet aan den morgen. Denk aan dat kind, zoo vreugde-arm, zoo eenzaam - slechts bij wijle, als gretig naar een ver geluk, blij starend in het ijle. Vol heimwee in haar droef bestaan, naar 't rijk der zorgelozen. Wie helpt? op dat de kindsheid zij: een tijd vol ‘zon en rozen.’ - Vrij naar het Duitsch door B. de Gr. Vorige Volgende