‘Vrede op Aarde’.
Toen het kwaad zijn schepter zwaaide,
't Woest geweld, met volle kracht,
Vloek en schuld langs 't aardrijk zaaide,
Werd het groote werk volbracht.
Met een vuigen stal tot woning,
In een krib' tot wieg gebouwd,
Heeft de groote Menschenkoning,
't Eerst het levenslicht aanschouwd.
Zie, de Christus is geboren,
't Groote, God'lijk werk verricht,
Nacht en duister ging verloren,
Hij bracht leven, liefd' en licht.
't Menschdom onder schuld gebogen,
Heft zich op, herademt weer,
't Voelt zich door zijn God verhoogen
En knielt vol aanbidding neer.
En daar ruischt langs Betl'ems velden,
d' Eng'lenzang als jubeltoon,
En de herders, zij vertelden,
Van een kind, zoo lief en schoon.
‘God heeft in den mensch behagen,
Vrede op aarde’, heerlijk woord!
Kon er schooner morgen dagen?
Werd er reiner klank gehoord?
Zie, dat kind, omwoeld met doeken,
In een kribbe neergelegd,
Rein, onschuldig kwam het zoeken,
Wat verloren was en slecht.
Niet met harde, strenge wetten,
Niet met wrok of dwinglandij,
Niet met hoogmoed, trotsche zetten,
Kwam Hij 't menschlijk hart nabij;
Maar met reine, zachte liefde,
Met een glimlach of een traan...
Schoon men hem bespott' en griefde
Hij bracht rijken zegen aan.
Hij, de Man van groote smarte,
Beeld van God, maar 's menschen zoon,
Liefde woond' er in dat harte,
Zelfs bij kruis en doornenkroon.
‘'t Vrede op Aarde’, uit den Hoogen,
Mensch, hebt gij 't nog niet verstaan?
Achttien eeuwen zijn vervlogen,
Veel 's veranderd, veel vergaan.
Maar waar haat aan twist zich paarde,
Zelfzucht woont en dwinglandij,
Daar is 't schoone ‘Vrede op Aarde’
Nog een wreede spotternij.
Zal daar ware, reine vrede,
In ons wonen, om ons zijn,
Mensch breng gij dan liefde mede,
En een hart, onschuldig, rein.
Hij de Groote Meester leerde
‘Mensch verdraagt, bemint elkaar’.
Hij, die liefd' en reinheid eerde,
Gaf ons 't voorbeeld, schoon en waar.
En wat ééns, langs Betl'ems velden,
Als een jubeltoon weerklonk,
En wat ééns de ster vertelde,
Die in 't kinderwiegje blonk;
Dan eerst zal het waarheid worden,
Als de mensch al meer en meer,
't Kleed der liefde gaat omgorden,
‘Vrede op Aarde’, ach wanneer?
|
|