Onze vroeg-rijpe jeugd.
We zijn in honderd jaar geen stap vooruitgegaan, want waar tegenwoordig, en in vele opzichten terecht, de klacht wordt geuit, dat er geen kinderen meer zijn, was dit een eeuw geleden al geen haar beter.
De oude tijd is voor ons altijd een leerzame tijd, en daarom deelen we er zoo graag wat uit mede. Veelal zien we er in, als in een spiegel, en dan treedt dikwerf ons drakerige portret, helder voor de oogen.
De Haagsche Courant van 15 December 1804 brengt, onder Buitenlandsch Nieuws, uit Neurenberg, met dagteekening van 5 December, een paar berichten, welke voor ons nuttige wenken bevatten.
Eerst wordt te velde getrokken tegen het bangmaken onzer kinderen, voornamelijk op St. Nicolaasavond.
Dit kinderfeest bij uitnemendheid moet ontdaan worden, zoo schrijft de berichtgever, van de misbruiken welke er mede gepaard gaan.
Het is niet noodig den kinderen de ‘onnozelheid haarer onschuldige verrukkingen, en betoveringen van dien heuglijken vieravond, uit eenen al te ontijdigen ijver, tegen vooroordeelen en bijgeloof te betwisten, maar slechts te bevrijden van het onbedachtsaam dwaaze en gevaarlijke bangmaken, 't welk zonder de minste noodzaak, om een misrekent best wil, tusschen de kindervreugt zoo onbarmhartig ingement wierd.’
Dit alles overwegende had de regeering van een naburig keurvorstendom, (in 1804), een streng verbod uitgevaardigd tegen het ‘onbesuisde verbluffen en bullebak spelen.’
Zoo oppervlakkig te oordeelen is er eenige contradictie in verband met het andere verbod van den Keurvorst van Baden en het hiervoren medegedeelde.
Uit het eerste zou men kunnen opmaken deze leer: houd de kinderen niet te onnoozel. In het andere, dat we gaan mededeelen, wordt ons op het hart gedrukt: laat de kinderen kind blijven.
Overtuigd, dat de huiselijke levenswijzen en gebruiken, zulk een grooten invloed hebben op het gewichtig stuk der opvoeding, had de vorst gemeend paal en perk te moeten stellen aan het ontaarden van het kinderspel in groote-menschen gedoe.
Roemende het spel der kinderen als een uitvloeisel van onbegrensde en onbekommerde