Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Hooggeachte Freule Lohman.
Met de grootste verbazing las ik, in uw artikel over ‘Benjamin door Karin Michaëlis’, dat u het aannemen van een kind, als de mode van den dag beschouwt.Ga naar voetnoot*)
Over Haagsche toestanden kan ik niet oordeelen, doch in de stad mijner inwoning sprak men algemeen van ‘iets nieuws’, ‘een eigenaardig idee’, toen ik, als ongehuwde vrouw, de taak op mij nam om een vreemd kind op te voeden. De verzorging van dit kleine menschje geeft mij echter zooveel voldoening, dat ik waarlijk, als er zulk eene mode ontstond, deze met gejuich zou begroeten. Maar, als een werkkring voor finantieel onafhankelijke, alleenstaande vrouwen, die niet behooren tot het ziekelijk-overdreven oude-juffrouwen-type; zooals de ‘vier moeders van Benjamin’.
Volgens uwe meening moet de vreemde opvoedster falen, omdat ‘de onbekende (mogelijk geerfde) ondeugden van 't kind een duister geheim voor haar zijn’.
Bij weesjes, onechte of verwaarloosde kinderen, veroordeeld tot een volslagen gemis van de eigen-moederliefde, is dit bezwaar van allen grond ontbloot. Voor hunne, evengoed als de meer bevoorrechten, naar liefde hunkerende hartjes, wordt elk sprankje van genegenheid eene weldaad. Ontfermen wij ons niet over hen, dan worden zij in gestichten opgenomen of in gezinnen uitbesteed. Juist met het oog op de erfelijke gebreken, die u bij zulke kinderen veronderstelt, acht ik de opvoeding in inrichtingen zoo gevaarlijk.
Allen behooren dan tot dezelfde categorie, zoodat men niet kan verwachten, dat zij op elkaar een gunstigen invloed zullen uitoefenen. Bovendien kan eene pleegmoeder beter het karakter van haar ééne kind leeren kennen, dan vader en moeder in een gesticht dat van twintig of meer kinderen, en bij uitbesteding treedt zelfs onder het strengste toezicht, licht het eigenbelang op den voorgrond. Een aangenomen kind behoeft toch niet altijd verwend of als een wonder aangezien te worden? En dan, hoevele eigen moeders bederven juist hunne kinderen door te groote toegevendheid.
De uitkomst kan natuurlijk even tragisch zijn als in ‘Benjamin’, maar noodzakelijk is dat niet. Eene mij bekende dame zorgde voor de opvoeding van een stumpertje, geboren tijdens de gevangenschap der moeder. Zij ondervindt van dit kind, inmiddels een man geworden, die eene eervolle betrekking in de maatschappij bekleedt, nog steeds de grootste hartelijkheid.
Als pessimisten mij dus willen opdringen dat ik later per se verdriet van mijn aangenomen kindje moet hebben, denk ik vol moed aan dit voorbeeld.
Waartoe ons heden vergallen met het tobben over eene onzekere toekomst! In tijden van groote droefheid tot mij gekomen, heeft mijn pleegkindje door zijn vroolijk gebabbel mijn eenzaam tehuis in eene gezellige omgeving herschapen.
Mijns inziens kan menige vrouw zich op deze wijze nuttigen, echt vrouwelijken arbeid verschaffen, die zoowel het kind als haarzelve ten goede komt.Ga naar voetnoot†)
Hoogachtend:
EENE ABONNEE.
Antwoord redactrice.
Geachte Abonnée. U hebt mijn artikel geheel en al misverstaan. In hoeverre het artikel-zelf daaraan schuld draagt, of niet, wil ik niet bespreken, want niet dáárop komt het aan, maar op de záák waarover het handelt. Laat mij U wat de zaak, het aannemen van een kind, betreft, de verzekering geven, dat ik een ongehuwde vrouw, die den moed en de zelfopoffering bezit een verweesd of verlaten of onecht kind tot zich te nemen, en het liefdevol en goed weet op te voeden, ten hoogste bewonder, en haar beschouw als een sieraad van haar geslacht, en een voorbeeld voor ons allen! Zulke vrouwen echter, die zelf hun theorieën in praktijk brengen, zijn hier in den Haag evenmin dikgezaaid als in de stad Uwer inwoning. Maar het is hier een mode van den dag (en dáárop doelde mijn artikel), om sentimenteel te redeneeren over het mooie en nuttige, voor anderen, van kinderen-aannemen; een mode die speciaal in zwang is bij zelve hun eigen kinderen en hun plicht daaraan verzakende modernemoeders. Tegen dergelijk sentimenteel gedoe, zonder eenig nadenken over de groote verantwoordelijkheid en de groote toewijding verbonden aan het moederschap over vréémde kinderen, is het boek van Karin Michaëlis: Benjamin, een gezonde waarschuwing! Indien U mijn artikel nauwkeurig naleest, zult U zien, dat ik sprak van mijn eigen persoonlijk terugdeinzen voor een taak, die naar ik voel te zwaar zou drukken op mijn schouders, hoe véél aantrekkelijks zij ook aan den anderen kant heeft voor elke rechtgeäarde vrouw. Ik persoonlijk, die dikwijls de mogelijkheid van een kind aannemen heb overwogen, als iets dat mij en mijn huisgenoote zeer aantrekt, erken volmondig en eerlijk, dat
ik de groote verantwoording niet aandurf aan een vréémd kind, waarvan ik noch de mogelijke gebreken ken, noch, indien die mij later buitengewoon terugstooten zouden, (ik noem b.v. drankzucht, valschheid, gluiperigheid,) in staat zou wezen ze voldoende te verontschuldigen of te vergeven. Wanneer U echter deze groote schaduwzijde, verbonden aan het aannemen van een kind, vol-