De directie van het Berliner Theater, die genoemd stuk als Kerstmis-nouveauté ten tooneele wilde brengen, ontving van den president der politie een schrijven, waarin werd meegedeeld, dat op grond van toespelingen op feiten, die nog te versch in het geheugen lagen, hij de opvoering van der tote Löwe moest verbieden. Bij het ontvangen van dit verbod was de directie zeer verwonderd, daar zij, na lezing van het stuk geen bezwaar in de opvoering zag. Zij was er veeleer mede ingenomen; de stukken van Blumenthal zijn pittig en vallen in den smaak van het publiek, iets, waarmede een theater-directie in de eerste plaats rekening moet houden.
Doch Herr von Borries had dieper gekeken; hij achtte het beter om het conflict, dat in 1890 tusschen keizer Wilhelm II en den ijzeren kanselier, vorst Bismarck, had plaatsgevonden, niet in de hoofdstad ten tooneele te doen voeren.
Het stuk behandelt den strijd tusschen koning Marco, een jong spaansch koning, en zijn eersten minister, den hertog van Oliveto en speelt in de 14e eeuw.
In der tote Löwe moet de kanselier plaats maken voor een jongen staatsman en aanzien, dat het land, onder zijn ijzeren hand in bloei gekomen, door de minder gelukkige staatsgrepen van den jeugdigen vorst, niet vooruitgaat. Niettegenstaande decoratief, costumes en handeling een middeneeuwsch karakter dragen, herkent een Duitscher, die op de hoogte is van wat er in regeeringskringen voorviel, onmiddelijk genoemd feit van 1890.
De directie van het Berliner Theater heeft echter een klacht door haren advocaat bij het Oberpräsidium der provincie Brandenburg laten indienen.
Deze rechtbank zal nu over de vraag moeten beslissen, in hoeverre door dit verbod de vrijheid der schrijvers aan banden wordt gelegd.
In Hamburg is der tote Löwe met succes opgevoerd. De directeur van den Duitschen Schouwburg aldaar, baron von Berger, die hoog bij den keizer staat aangeschreven, heeft juist zijn ingenomenheid met Blumenthal's werk te kennen gegeven. Het origineele van den inhoud, dat samenhangt met gebeurtenissen uit den nieuweren tijd, trok von Berger zeer aan.
Ook in Breslau wordt het verboden stuk weldra opgevoerd. De beste reclame voor Blumenthal's drama is door den Berlijnschen politiepresident gemaakt! Een sensatie, die sinds Augustus de gemoederen der Berlijners in beweging zette, (zelfs ministers en andere hooggeplaatste personen staarden het wonder aan) was de vraag of der kluge Hans, het paard van den heer von Osten, psychologisch meer ontwikkeld was dan andere lotgenooten. Eindelijk is door de mededeelingen van Dr. Moll, den president van het Psychologisch Genootschap, het volgende aan het licht gekomen. Dr. Moll had reeds in Juni 1903 het paard onderzocht en kwam tot de overtuiging, dat er geen sprake was van bizondere verstandsontwikkeling bij den klugen Hans. Al de rekenkunsten, het herkennen van personen, enz. die hij vertoonde, berustten op dressuur, en het geven van teekens door zijn meester. Hans was misschien met wat meer zorg gedresseerd, dan gewoonlijk het geval is.
Door al het geschrijf over Hans, wilde Dr. Moll zich nog eens overtuigen en schreef tweemaal aan den heer von Osten om Hans in kleinen kring te inspecteeren, daar hij stellig zijn repertoire vergroot had sinds 1903. De heer von Osten antwoordde hierop niet; een bewijs dat de eigenaar van Hans bang is voor een ernstig onderzoek. Tevens was aan het licht gekomen, dat von Osten verleden jaar het paard voor 6000 Mark aan den directeur van het circus Schumann had willen verkoopen; de koop stuitte af op de weigering van den heer v. Osten om Hans eerst ter keuring in het Circus te laten brengen.
Uit alles blijkt meer en meer, dat de eigenaar van Hans die paardendressuur alleen doet om er geld mede te verdienen en dat al de verwonderingwekkende kunsten van het paard geen nut opleveren voor de psychologische wetenschap. Men heeft hier te doen gehad met een kolossale paarden-dressuur; de reclame van den heer von Osten heeft heel wat pennen in beweging gebracht en voegt een steentje bij aan het gebouw ‘Grossstadtleben’.
MEA.