houden. Zij heeft geen geldzorgen en ze is ook nog niet oud, maar van nature is ze zwaartillend, melancholiek en zenuwachtig, wat door het vele alleen zijn, vooral in lange avonden, hoe langer hoe erger wordt, zoodat ze nu zelfs ziek is, alleen door zenuw-overspanning. Haar zou ik willen gezelschap-houden, vooral 's avonds, haar opvroolijken en haar gedachten afleiden, zoodat ze de sombere muizenissen vergat. -
Ik ken...., maar het is reeds voldoende. Ik behoef ze niet allen te noemen, de zieken, die ik zou willen opzoeken en voorlezen, de eenzamen, die ik zou willen gezelschap-houden, de bedroefden, die ik zou willen troosten en afleiding geven. Ik nam slechts een paar voorbeelden uit mijn naaste omgeving, maar ik geloof, dat ieder wel zulke gevallen kan vinden. En juist rijke meisjes kunnen zooveel geluk om zich heen verspreiden, ze kunnen zooveel zieken en eenzamen verblijden met wat bloemen of een versnapering. Bloemen, een vriendelijk woord en een vroolijke lach brengen licht in het donkerste huis.
Ander werk is er nog voor haar, die gestudeerd hebben in muziek, teekenen, talen, boekhouden of wat dan ook. Zij kunnen haar kennis besteden ten nutte van anderen, n.l. door lessen of hulp bij de studie te geven aan meisjes, die geen lessen kunnen betalen. Ze moeten niet b.v. aan kennisjes, die het best betalen kunnen, les gaan geven, zoo maar voor de aardigheid, want hierdoor onthouden zij misschien lessen aan arme pianojuffrouwen of tobbende onderwijzers.
Ook is het niet de bedoeling, dat ze b.v. dienstmeisjes uit haar sfeer gaan rukken, door haar talen of pianospelen te leeren, maar meisjes van goede afkomst, die aanleg en ijver toonen en wien het aan de middelen ontbreekt (iets wat toch heel vaak voorkomt), diè moet men helpen. En dat is juist zoo geschikt voor rijke meisjes, omdat die tijd in overvloed hebben en niet op geld behoeven te zien, waar b.v. sprake is van het aanschaffen van boeken of dergelijke.
Ik geloof, dat er in deze richting nog veel bezigheid is te vinden, alleen, men moet de moeite nemen het op te zoeken. En al doet men dan geen werk, waar het nageslacht van zal spreken, en al is men niet ‘onmisbaar in de maatschappij,’ dan kan men toch in 't klein even nuttig zijn als anderen, die midden in 't leven arbeiden!
TRUDE.