Ingezonden stukken.
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
I. October 1904.
Aan Excelsior.
Gelezen hebbende het ingezonden stuk aan Lotos van 5 October in de Hollandsche Lelie No. 14 kon ik niet nalaten, er mijn meening op te laten volgen, hoewel ook ik mij best zou kunnen vergissen. Naar mijn eigen overtuiging evenwel, staat liefde volstrekt niet hooger dan vriendschap. Zeker is het eerste te verkiezen boven het laatste, maar dat is zuiver egoïsme. Iemand, die zuiver voelt, en zuiver lief heeft, kan onmogelijk volkomen genoeg hebben aan vriendschap alleen. Het kan zijn leven vermooien, maar geheel bevredigen kan het hem niet. Hij zoekt meer, er is in hem een verlangen naar het ideaal, dat hij zich gesteld heeft van den man of de vrouw, met wie(n) hij zijn verder leven wil samenzijn in algeheele gemeenschap. Zulk een ideaal zal hij zelden mogen vinden in vriendschap alleen, want al is deze vriendschap ook nog zoo mooi, komt eenmaal de liefde, dan zal de ware mensch in hem spreken, en zal hij die liefde volgen. Misschien blijft in zijn hart nog veel over van de vroegere gevoelens, die hij zijn vriend of vriendin toedroeg, mogelijk ook zal 't hem pijn doen op 't oogenblik, dat hij zoo handelt. Tòch zijn besluit staat vast. - Staat de liefde hier evenwel hooger door?
En nu nog iets. Zal men in zijn vriend of vriendin enkele eigenschappen ontdekken, die ons op den duur teleurstellen, of minder aangenaam zijn, dan zal men heel licht geneigd zijn, die eigenschappen over 't hoofd te zien, en het ‘heel goede’ op den voorgrond te plaatsen. Is dit met liefde evenzoo? Ik voor mij geloof van niet. Bovengenoemde eigenschappen verkleinen het door ons gestelde ideaal. Zijn wij nog vrij in onze keuze, en vallen ze ons op, dan zullen ze ons dikwijls in ernstigen twijfel brengen.
Wat men in verliefdheid niet ziet, komt boven, wanneer ons kalm verstand gaat spreken, en vermindert ze onze natuurlijke genegenheid nog niet, tòch zal ze ons langen tijd, soms zelfs voor altijd beletten een huwelijk, een vasten band voor 't leven aan te gaan. Egoïsme! Ja, juist, egoïsme, en daardoor minder ‘hoog’ staand dan vriendschap, die onzelfzuchtiger is en meer over het hoofd ziet. Liefde wordt steeds als het hoogste en vriendschap als minder hoog beschouwd. Ik zou zeggen, vriendschap staat hooger, is dieper, vergeeft meer. Waar liefde haar invloed op ons uitoefent, zijn wij zoo licht geneigd dit te vergeten. Ik stel mij de beide heel zuiver voor, ‘ware vriendschap,’ ‘waarachtige liefde,’ en dan, geheel afgezien van wat ik mij het liefste wensch, en waar ik mijn volmaakste geluk in zou vinden, kan ik niet anders dan zeggen:
‘Vriendschap staat “hooger” dan Liefde.’