De ‘Wereld’ en de ‘Zondag.’ Brief van Marie Corelli in ‘the London’ van Oktober 1904.
Volgens de laatst uitgesproken meeningen van beide èn Christelijke èn niet Christelijke geestelijken, schijnt het dat ‘de Wereld’ der 20ste eeuw het niet eens is met den Zondag. Zij houdt den 7den dag niet meer ‘heilig’. Zij wil niet naar de kerk gaan. Zij weigert te luisteren naar vervelende preken uitgesproken door vervelende predikers. Zij spreekt open haar algemeenen afkeer uit over de collecteer-schaal. Zij leest hare nieuwste boeken en maandschriften, en zegt: de Sabbath is eene Joodsche instelling. En hoewel de Joodsche geest mijn geheele zijn en wezen beheerscht, en hoewel ik geld leen van den Jood als het mij geschikt voorkomt, is er geen reden waarom ik de Joodsche kerkgebruiken zou volgen. Het Nieuwe Testament dringt nergens aan op de noodzakelijkheid den zevenden dag heilig te houden. Integendeel, het zegt ons dat ‘de Sabbath was gemaakt voor den mensch, niet de mensch voor den Sabbath’.
Dit is zeker waar. Het is een moeilijk te overkomen punt. En niettegenstaande het feit dat de opperste leiders der regeering nauwgezet het voorbeeld stellen aan al hun onderdanen minstens eenmaal op den Zondag den Heiligen dienst bij te wonen, is juist dit voorbeeld van het Koninklijk Hof datgene, dat de wereld kalm met een glimlach op zijde zet. En niettegenstaande de voortdurende, werkzame productie van keurig gedrukte Gebedenboeken, fraai gebonden in ivoor, zilver, marokijn-leder en zijden fluweel, ziet men de tegenwoordige ‘Wereld’ niet dikwijls met deze kleine symbolen van vroomheid in hare met ringen en armbanden behangen handen. Zij verkiest een spel kaarten. Hare ooren zijn meer gestemd voor het sissende geluid van den motor dan voor het plechtig geluid van heilig psalmgezang; en de stof der groote wegen, vermengd met den benzinestank van de nieuwste en snelste automobiel, biedt hare neusgaten een dankbaarder geur aan dan de geur van maagdelijke leliën op het altaar der eeredienst.
Autres temps, autres moeurs! Menschen die in niets gelooven hebben geene behoefte aan gebed. Een sociale ‘groep’, die alles voor zichzelf grijpt wat hij kan zonder dank aan God of duivel, wordt niet tot loven bewogen. Geniet van het leven zoolang gij kunt. Dat is het motto en het wachtwoord van de ‘Wereld’ van heden en ná dat leven te hebben genoten wat dan? Après nous le déluge! En zooals voorheen geschiedde en steeds wéer zal gebeuren, algemeene ondergang, verstijving er door.
Er is zeker veel te betreuren en te beklagen in het gebrek aan ernstige gedachten, het verwaarloozen van vroomheid en de verminderde eerbied voor heilige dingen die, te zamen genomen, een geest vormen in ons moderne leven van verharde onverschilligheid, die het toekomstig geslacht geheel zal ontzenuwen. Het is een geest die trapsgewijze de sociale gemeenschap van denkende, voelende, redelijk menschelijke wezens verandert in een troep, springende kangoeroes, wier grootste belang zich schijnt te bepalen in het over elkanders rug springen, of op hun hurken zitten, dwaas grijnzende, en hun voorpooten naar elkaar toezwaaiende met kluchtige gebaren van dierlijk vermaak. Zij gaan als het ware nooit een stap verder. Zij doen niets nuttigs.
Zij zijn vroolijk, verveeld, opgewonden of boos (naar hun verschillende kangoeroe-naturen) als de een wat hooger springt dan de ander, of zijn pooten wat aantrekkelijker zwaait; doch hunne gevoelens zijn van even voorbijgaanden aard als hunne hartstochten. Er is niets uit hen te krijgen dan het springen en het pootzwaaien. Tegelijkertijd is het bizonder twijfelachtig of het Zondags naar de kerk gaan hem goed zou doen, of hem terugbrengen tot een menschelijker staat. De dingen zijn te ver gegaan - de metamorphose is al bijna voltooid. De eene dag is gelijk aan den anderen bij de moderne ‘Wereld’ kangoeroe. Alle dagen zijn goed voor zijn of haar sprongen en grimassen. Maar zal er geen ‘Aanbidding’ zijn? Wat zou een kangoeroe aanbidden? Geen ‘rust’? Waarom zou een kangoeroe rusten? Luisteren naar de preek van Rever, Mr. Scoulcure, en leeren hoe goed te zijn!’ Na, ah! Men kan het beest hooren schreeuwen en zien wegrennen bij het denkbeeld alleen dat hij of zij een buiteling zal maken!
De verwaarloozing van het Zondagnàleven der ‘Wereld’ in deze eerste dagen der nieuwe eeuw is het gevolg van menig ding en hier-