De Hollandsche Lelie. Jaargang 18(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Nuttig-zijn. Jo leefde met heur ouders bêi Gelukkig en tevrêen; In liefde en eendracht ging de tijd Voor allen blij daar heen. Zij was voor d'oudjes 'n heele steun; En rees er soms een kruis, Zij vlocht er fluks wat bloemen om; Zij was.... het zonnetje in huis. Zoo gaan er tal van jaren heen, Totdat ook in haar brein Een stemme luid en luider spreekt Van vrouwenrecht en nuttig-zijn. Haar dorpje is nu veel te klein, Haar dagtaak veel te min; Het werken in een groote stad Is beter naar heur zin. Nu woont ze daar, en clubt En schrijft, vergadert keer op keer, Zij spreekt zelfs in het openbaar, En trekt geducht van leer. En.... als zij denkt Aan d' oudjes thuis, Dan voelt zij hartepijn; Maar, toch, met kracht verzet zij zich, Want zij wil nuttig zijn. En d' oudjes ginder op het dorp, Zij zitten bij elkaar: En vader zucht en moeder schreit, Zij voelen zich zoo naar; Zoo naar, zoo eenzaam en alleen, Nu zij is heengegaan, die, och, zoo Menig bloempje wierp op beider levensbaan. Zij vinden echter éénen troost In smart en droefenis: Men zegt - en 't zal dan wel zoo zijn - Dat Jo nu nuttig is. A. P.K. Vorige Volgende