een bundel van 100 vertellingen, spelende 10 op iederen dag. Hiermee is iets van de geschiedenis der romantiek weergegeven. In de vorige eeuw is de ons bekende romanvorm eerst algemeen geworden. Boven wees ik er reeds op, dat er verzet kwam tegen deze alles verheerlijkende en mooi-voorstellende richting. Tot zulke romans behooren de werken van v. Lennep, van Oltmans, Walter Scott, Werner, Bosboom-Toussaint enz. Na dien kwam het realisme en 't naturalisme op, richtingen, die de natuur naar waarheid en getrouw wilden weergeven. Een harer voornaamste vertegenwoordigers is de kort geleden gestorven Franschman Emile Zola, die vaak tot overdreven vuile beschrijvingen overging. Balzac was een geschiedschrijver in de vorige eeuw, die de werkelijkheid met krachtige trekken penseelde.
In ons land weerspiegelde zich dit feit in de Nieuwe-Gids-beweging onder leiding van letterkundigen als v. Deyssel, Kloos, v. Eeden, v.d. Goes, later van Gorter, mevr. Roland - Holst, Henri Borel enz.
In het begin was hun arbeid moeilijk te begrijpen, alles was verward en onsamenhangend. Zij hadden niet genoeg gestudeerd, alleen heel veel en onregelmatig gelezen, terwijl hun zedelijk leven meestal zeer veel te wenschen overliet. Toch heeft deze nieuwe richting heel veel goeds teweeggebracht, zij hebben de menschen geprikkeld om oorspronkelijk te zijn, om precies weer te geven wat in hen omging. De lucht werd gezuiverd door dit onweer in den letterkundigen dampkring.
Deze richting heeft verandering gebracht in de wijze van schrijven, alles moest meer natuurlijk worden. Jan ten Brink heeft steeds tegen deze jonge mannen getoornd, het zich in de geschiedenis steeds herhalende feit van den strijd tusschen oud en nieuw.
Ik heb met een en ander kennis gemaakt, waarom ik volgens mijn overtuiging wil waarschuwen tegen den invloed en den geest dezer lectuur.
In verwaten overmoed werd door deze jonge schrijvers zoo ongeveer alles afgekeurd wat vroeger was geschreven. Slechts enkele groote schrijvers, zooals Goethe, Shakespeare, Vondel tenauwernood, Busken Huet en Multatuli vonden verschooning. En dit was verkeerd, want er is veel goeds in de oudere werken van v. Lennep, van Cremer, mevr. Bosboom - Toussaint e.a. De Camera obscura van Beets is u allen wel bekend. De Roos v. Dekema, Ferdinand Huyk, de Delftsche Wonderdokter, benevens Majoor Frans zijn naast vele andere zeer zeker de moeite waard nog te lezen.
Tegenwoordig is de kracht dezer jonge richting gebroken. Van ons tegenwoordig geslacht wordt nieuw werk verwacht. 't Is dan ook gewenscht, dat die sombere geest plaats maakt voor meer levenwekkende en nieuwe hoopvolle gedachten, die opwekken in ons de energie tot voortgaan, die ons stalen in den vaak harden strijd van het leven, om daardoor aan te moedigen den drang tot onderzoek en kennis, die gelijk de geschiedenis leert, reeds zooveel goeds aan de menschheid heeft bezorgd, gedachten die in ons opwekken den moed om voort te zetten het steeds moeilijker wordende werk op het terrein der wetenschap. Moed is daarvoor in de eerste plaats noodig, nu allerlei stelsels verouderen en het gebrekkige onzer kennis steeds meer aan het licht komt. De letterkunde zal den mensch geestelijk moeten sterken om hem aan te sporen het onderzoek op het gebied der natuur en natuurkunde met onverflauwde belangstelling voort te zetten. Zijn we geestelijk niet voldoende toegerust, dan ontbreekt de energie, die noodig is voor practisch werk en praktisch onderzoek. De letterkunde moet daarom in nieuwe banen geleid, niet alleen wat den vorm, maar voornamelijk wat den inhoud der gedachten aangaat. De spreuk van Schopenhauer, dat het eenig doel van het leven de dood is, moet veranderd in, dat het doel van het leven nieuw leven en eeuwig leven is, lust tot arbeid en onderzoek. Ik herinner mij het slot van een rede, dat mij zeer trof en hierom geef ik dit weer en eindig er mee. Het luidt aldus: Moed is kracht, moed is geestdrift, moed is vreugde.
Dat dit zich dan weerspiegele in onze Nieuwe Letterkunde.
J.B. NAAKTGEBOREN.