jij behoeft ten minste niet te zoeken naar ‘nuttige’ bezigheid! Jij kunt denken, dat je nuttiger bent dan menigeen onzer hedendaagsche nuttigheid-doensters; (stijl freule Lohman!!) Eerlijk-gezegd, ik bekláág je méér om dat alles, dan ik je benijd. Maar er zijn toch ook wel eens oogenblikken, waarin mijn eigen bestaantje mij zoo doelloos en nutteloos en eenzaam voorkomt, dat ik zou verlangen te ruilen met iemand als jij, die haar plicht afgebakend vóór zich ziet, die niet behoeft te vragen: ‘Wat moet ik doen; en wat mag ik laten?;’ maar die 't wéét van dag tot dag heel duidelijk, als een welomschreven dagtaak....
Maar nu mijn antwoord op je boozen brief, ‘dat ik je bestaan vergeten heb te midden van al mijn “pretjes.”’ - Och kind ‘pretjes,’ we hebben 't eigenlijk nog al stil gehad... tenminste voor Hagenaars! Toen jij mij zoo ineens afschreef, ben ik kalmpjes hier gebleven om tante te helpen met het in orde maken van 't huis voor Elli en Joop. Je begrijpt, 't was voor tante een heele meevaller dat ik blijven kon, want anders had zij er heel-alléén voor gestaan! Je herinnert je immers, dat Clotilde en Jetteke in die dagen naar 't Congres van Vrouwen, of voor Vrouwenbelangen, of hoe het ding heeten moge, in Berlijn zijn geweest? Of heb ik je dat niet geschreven indertijd? Clotilde wou en zou natuurlijk gaan. Er werden zulke ‘ernstige, ingrijpende questiën’ behandeld, zei ze, dat ‘háre tegenwoordigheid onmogelijk gemist kon worden.’ En wat Jetteke betreft, Clotilde doet al haar best om die onder haar invloed te krijgen, en heeft haar dus allerlei heerlijkheden voorgespiegeld als ze meeging. Nu, Jetteke vindt het stil en saai hier sinds Elli weg is, ze was nog nooit in Berlijn geweest, tante drong er bovendien, om redenen die ik je straks vertellen zal - zeer op aan dat ze zou meegaan.... en zoo is het dus geschied....
Je kunt je voorstellen dat we, na Clotilde's terugkomst, vergast zijn op een dagenlangen woordenstroom over ‘Het’ Congres. Al het geleuter van allerlei couranten en vrouwenblaadjes, dat wij in die week ruimschoots hebben moeten slikken in zoovele ‘brieven’ en ‘correspondenties’ uit Berlijn, het is ons voor de tweede maal opgewarmd, bij monde van Clotilde, onder de gebruikelijke stopwoordjes van: hoogst-treffend, zeer-belangrijk, hartverheffende momenten, en wat dies meer zij. - Daarvan gesproken, heb je opgemerkt hoe al die correspondeerende en ‘brieven’-schrijvende ‘vrije’ dames vóór alles vervuld schenen van de heerlijkheid, dat eenige lui uit ‘de groote wereld’ hen wel genadiglijk hadden willen ontvangen. Ik geloof niet dat ik één courant of blaadje, handelend over ‘Het’ Congres, heb opengedaan, of er stond triomfantelijk in: dat de Rijkskanseliersvrouw, en onze gezant in Berlijn, en die en die, behoorende tot de ‘Grosse Thiere’ van de Duitsche hoofdstad, zich wel hadden willen verwaardigen de dames-bende te spijzigen met een bier- of thee-avond! Wat zijn al die socialistisch-getinte, vooruitstrevende, ontwikkelde vrouw-menschjes toch - net als alle andere stervelingen - dol-gelukkig wanneer een geadeld, geridderordend, of hooggeplaatst persoon zich maar eventjes genadiglijk met hen wil inlaten!... Ze zijn geweest bij Frau von Bulow, en bij onzen gezant, - ook een groote meneer, - en bij... en bij... Stel je voor wat een eer!! Ze waren van niets zoo doordrongen als van die zaligheid, te oordeelen naar wat we te lezen hebben gekregen in hun ‘verslagen’ en ‘brieven’ enz. enz.... Jetteke, die zich blijkbaar maar matig geamuseerd had, stak ook duchtig den draak met die in den zak kruiperij van de ‘Von’s, die háár ook had
gefrappeerd!... ‘En eten dat die dames kunnen,’... zei ze! En ze liet mij, ten bewijze dat ze niet overdreef, een heel aardig artikeltje lezen van een professor Meyerheim, een schilder in Berlijn, die ter hunner eere ook een feest-avond had georganiseerd. Op ironische wijze beschrijft de professor, dat Reform-kleeding, Man-verachting, en andere ‘brandende’ questies, die hij met de dames wilde aanroeren, hen geheel koud lieten bij den verleidelijken aanblik van Baumkuchen en andere Torten, waarvan zij een ‘Unmasse’ wisten te verzwelgen...
Maar geen woord meer over die verschrikking van het Congres, die gelukkig weer achter ons ligt: ‘Het’ Congres, met zijn onvermijdelijk gevolg van verslagen-gevende couranten en ‘brieven uit Berlijn’... 't is geleden, - ook bij ons aan huis geleden!! Clotilde is namelijk zoo geheel vervuld van haar nieuwe ‘Vereeniging’, dat zij geen gedachte meer over heeft voor ‘Het’ Congres. Wij hooren er niets meer van; des te meer van de nieuwe ‘Vereeniging tot bestrijding van het dierlijk element in den man’, van welke vereeniging, zooals ik je wel niet behoef te zeggen, reeds zeer vele oude juffers zijn lidgeworden, waaronder sommige exemplaren,