Men laat den persoon diep ademhalen; vervolgens voordat de uitademing begint, zet men het mondstuk den persoon aan den mond en opent tezelfder tijd de kraan. De persoon houdt den adem zoo lang mogelijk in en wanneer hij uitademt, houdt de vloeiing op. Dan sluit men dadelijk de kraan. Door het inademen is het water van vat A teruggeloopen in vat B en het cijfer, dat nu door de oppervlakte van het water aangegeven wordt, wijst de hoeveelheid uitgeademde lucht aan.
Dank zij de werking van de zuigpijp geschiedt de uitademing zonder moeite onder invloed van den atmospherischen luchtdruk op den wand van de borstholte.
De lucht, die zich in de long bevindt, vloeit gelijk het water van de zuigpijp en wordt opgenomen door vat A, zoodat de long hierdoor meer volkomen geledigd is, dan door de krachtigste uitademing.
Het toestel, dat ik voor mijn onderzoekingen gebruikt heb, verschilt maar weinig met hetgeen hierboven beschreven is omdat het ook bestaat uit twee vaten A en B; deze zijn van onderen elk voorzien van een buiskoker, welke vereenigd zijn door een caoutchouc buis C.D. (deze komt overeen met de buis SS' van het vorige toestel.) Vat A is van onder tot boven in graden verdeeld van 0 tot 5000 en aan den hals is een caoutchouc buis aangebracht, die door den persoon in questie gebruikt wordt.
Men giet in het toestel 5 L. water waardoor zich 2½ L. in elk vat bevindt, als dit voor de onderzoeking gereed is. Als men het toestel gaat gebruiken, heft men de voorlegger B op, zoodat het vocht in vat A vloeit. Men sluit de kraan R van de buis T en zet vat B weer naast A dat nu tot het nulpunt met lucht gevuld is.
De persoon, met wien de proef gedaan wordt, zet na diep ademgehaald te hebben het mondstuk van buis T aan den mond, dan opent hij kraan R op hetzelfde oogenblik, dat hij de ingeademde lucht door buis T in vat A drijft en sluit die onmiddelijk als hij ophoudt met uitademen.
De oppervlakte van het water in vat A duidt nu de hoeveelheid adem aan.
Mocht de proef, die ik beschreven heb oogenschijnlijk niet nauwkeurig zijn, zij levert door vergelijkende onderzoekingen zeer voldoende uitkomsten. Deze onderzoekingen zijn op de volgende wijze gedaan:
1o. Meting van het ademhalingsvermogen van een vrouw met corset zooals zij het droeg, toen zij mijn studeerkamer binnentrad en zonder dat zij voorbereid was op de onderzoekingen waartoe zij zich leende (kolom I.)
2o. Meting van het ademhalingsvermogen van dezelfde persoon, toen het corset stijf aangehaald was. (kolom II.)
3o. Meting van het ademhalingsvermogen van de vrouw, nadat zij het corset uitgedaan had. (kolom III.)
Om zeker te zijn, dat geen vergissing mogelijk was, werd elke proef driemaal herhaald en kreeg men de volgende uitkomsten.
60% van de personen met wie de proef genomen werd, droegen gemaaktgekochte corsetten, de anderen aangemeten. Bijna van allen was de vorm recht van voren of anders weinig gebogen.
Men vergelijke deze cijfers. Ik vergelijk eerst de cijfers van de eerste kolom met die van de derde, d.w.z. de cijfers verkregen van iemand die een corset draagt, dat volgens haar meening het lichaam slechts los omsluit, met die van iemand, die zonder corset ademhaalt.
Van de 40 gevallen, die hier aangeteekend zijn, heb ik bevonden:
1o. dat er in negen gevallen geen verschil bestaat tusschen de twee afmetingen van het ademhalingsvermogen.
2o. dat in elf gevallen de cijfers van de derde kolom kleiner zijn dan die van de eerste. Het verschil is tusschen 105 cM3 en 30 cM3.
3o. dat in twintig gevallen de cijfers van de derde kolom hooger zijn dan die van de eerste. Het verschil is tusschen 200 cM3 en 10 cM3 is gemiddeld van 65 cM.
Dus ziet men, dat in bijna ¼ van de gevallen het ademhalingsvermogen niet veranderd is en dat in meer dan ¼ van de gevallen de vrouw met corset gemakkelijker kan ademhalen.
De slotsom van deze spirometrische opnamen is dus, zooals te voorzien was, dat het corset invloed uitoefent op de borstkas en het zou afdoende zijn wanneer alle vrouwen een corset droegen, dat expres voor haar gemaakt was of nog eenvoudiger als ieder, die een corset droeg, dat al of niet op maat gemaakt was, het verstandig gebruikte.
Naar Docteur O. Fellowell,
door SNOWA.