De Hollandsche Lelie. Jaargang 18
(1904-1905)– [tijdschrift] Hollandsche Lelie, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdIngezonden stukken.
| |
[pagina 123]
| |
te gaan, bij voorkeur onder leiding van een deskundige. Die op dezen weg zoekt, zal gewis den ‘Grooten Vrede’ vinden. Ik voor mij ben bereid voor zooveel in mijn vermogen is daartoe de behulpzame hand te bieden. Hoogachtend A.J. ROTTEVEEL. Korte Houtstraat, 15a. | |
II. Den Haag /VIII '04.Aan Lotos.
Met betrekking tot Uw stukje in de Lelie van 17/VIII '4, waar U de meening van andere lezers en lezeressen over ‘Vrindschap’ vraagt, geef ik U hier mijn ideeën daaromtrent. Vrindschap is een gevoel van sympathie, van zieleverwantschap tusschen twee menschen, meestal ontstaan door het hebben van dezelfde neigingen en denkbeelden. 't Hoogst staat die vrindschap, wanneer ze gegrond is op sympathie tusschen twee edeldenkende menschen, daar waarschijnlijk die vrindschap, de goede daden voortvloeiend uit de goede gedachten, zal vermeerderen. Maar in ieder geval is elk soort vrindschap al is 't ook tusschen dieven of inbrekers, op zich zelf iets moois en goeds, waar die sympathieën ook toe leiden mogen. U zegt: ‘men legt in vrindschap elkaar alles bloot, men verbergt niets voor elkaar.’ Dit gaat niet geheel op. Er zijn dingen, die men voor zijn vrind juist uit vrindschap verbergen moet. Hier een algemeenen regel voor te geven is niet mogelijk. Dan vraagt U: ‘wat staat hooger liefde of vrindschap?’ Dit hangt weer van 't soort liefde, van 't soort vrindschap af. Ware liefde is, evenals vrindschap, sympathie en zieleverwantschap, alleen komt daarbij het natuurlijke, zinnelijke gevoel. Liefde kan dus mijns inziens even hoog staan als vrindschap, de hartstocht, die men bij de vrindschap mist, vermindert de waarde van mooie, zuivere liefde niet, het is een apart gevoel, dat er naast staat. Ieder heeft zoo zijn eigen denkbeelden omtrent die gevoelsquesties en al is het van gedachten wisselen er over soms zeer nuttig en aangenaam, de beste definities voor zulke zaken vindt men toch door eigen nadenken en ondervinding. Y.Z. |
|